Paragraaf 4: Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf financiering lichten we de ontwikkelingen en beleidskeuzes voor 2023 toe. Onder andere komen de renteontwikkelingen, renterisiconorm, kasgeldlimiet en de financiering van de gemeente Oost Gelre aan bod.

Ontwikkeling rentepercentage 2023

Terug naar navigatie - Ontwikkeling rentepercentage 2023

De financiering van onze activa vindt plaats met interne middelen (reserves en voorzieningen) en met extern aangetrokken geldleningen. De rentelasten van de financieringsmiddelen belasten we intern door aan de diverse producten door middel van de renteomslag. Voor het jaar 2023 hanteren we voor zowel de begroting, als de rekening een renteomslag-percentage van 2%. Gedurende het jaar 2023 hebben we twee geldleningen aangetrokken van in totaal € 11.000.000 en een gemiddeld rentepercentage van 3,06%.

Kasgeldlimiet (renterisico op korte schuld)

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet (renterisico op korte schuld)

In de Wet Fido is een begrenzing opgenomen van de kortlopende middelen die gemeenten mogen opnemen; de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet voor 2023 is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal van € 79.964.000, ofwel € 6.796.940. Bij overschrijding moeten wij weer binnen de norm voor het kort geld (< 1 jaar) komen door het aantrekken van lang geld (> 1 jaar). Wij streven ernaar om - binnen de wettelijke grenzen van de kasgeldlimiet - optimaal gebruik te maken van deze financieringsbehoefte, tenzij we een rentestijging op de kapitaalmarkt (lang geld) voorzien. De voordelen hiervan zijn lagere rentekosten en maximale flexibiliteit in de leningenportefeuille.

 

Kasgeldlimiet (x € 1.000)

Werkelijk 2022

Werkelijk 2023

 

 

 

Toegestane kasgeldlimiet

8,5%

8,5%

 

 

 

Omvang vlottende schuld

 

 

Schuld in rekening courant

0

0

Overige geldleningen (geen vaste schuld)

10.142

13.529

 

 

 

Vlottende middelen

 

 

Contant in kas

1

1

Tegoeden in rekening courant

537

98

Overige uitstaande gelden korter dan 1 jaar

15.120

19.581

 

 

Toets kasgeldlimiet (x € 1.000)

Werkelijk 2022

Werkelijk 2023

Totaal netto-vlottende schuld

-/- 5.516

-/- 6.151

Toegestane kasgeldlimiet

6.092

6.797

Ruimte

11.608

12.948

Tabel 2.5 Kasgeldlimiet

 

De netto vlottende schuld per kwartaal bedraagt voor 2023:

Netto vlottende schuld (x € 1.000)

Werkelijk 2023

1e kwartaal

 -/-12.862

2e kwartaal

 -/-9.354

3e kwartaal

-/-9.688

4e kwartaal

-/- 6.151

 

De wet FIDO schrijft voor dat de toezichthouder vooraf geïnformeerd moet worden als de kasgeldlimiet drie opeenvolgende kwartalen wordt overschreden. Dat is in 2023 niet het geval.

Renterisiconorm (renterisico op lange schuld)

Terug naar navigatie - Renterisiconorm (renterisico op lange schuld)

Over de langlopende schuld mogen de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer bedragen dan 20% van het primitieve begrotingstotaal. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van deze renterisiconorm in 2023 weergegeven:

 

Renterisiconorm (x €  1.000)

Begroot 2023

Werkelijk 2023

Werkelijk 2022

Renteherzieningen

0

0

0

Aflossingen

11.166 11.516 10.238

Renterisico

11.166 11.516 10.238

 

     

Vastgestelde renterisiconorm

20%

20%

20%

Renterisiconorm

15.993 15.993 14.768

 

 

 

 

Toets renterisiconorm (x €  1.000)

Begroot 2023

Werkelijk 2023

Werkelijk 2022

Renterisico

11.166 11.516 10.238

Renterisiconorm

15.993 15.993 14.768

Ruimte

4.827 4.477 4.530

Uit de tabel blijkt dat de gemeente Oost Gelre in 2023 binnen de wettelijke normen (volgens de wet FIDO) is gebleven.

Kredietrisico

Terug naar navigatie - Kredietrisico

Kredietrisico’s ontstaan door het verstrekken van leningen en gemeentegaranties. Het treasurystatuut bepaalt dat uitgezette gelden en garanties alleen tot stand mogen komen als zij een publieke taak dienen. Het uitzetten van gelden wanneer overtollige middelen aanwezig zijn, is toegestaan als zij een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomen door overmatig risico aan te gaan.

Het volgende overzicht geeft inzicht in de samenstelling van de verstrekte geldleningen en gemeentegaranties per ultimo 2023, onderverdeeld naar risicogroep:

 

Risicogroep

(hypothecaire)zekerheid

Restant schuld (x € 1.000)

1. Woningcorporaties

Ja

23.460

2. Instellingen ouderenzorg

Ja

244

3. Nutsbedrijven

  0

4. Sport en culturele instellingen

  240

5. Ambtenaren

Ja

1.367

6. Stg Careaz

 

1.496

7. Gebiedsonderneming Laarberg

 

4.750

8. SvN

 

3.100

9. Stadsverwarmingsnet

 

367

10. Toekomstbestendig wonen

 

2.000

 

In de tabel zijn geldleningen en garanties verstrekt voor het verrichten van de publieke taak. De onder 4 verstrekte gelden ondersteunen zes instellingen met een sportief of sociaal-cultureel doel. De geldleningen aan ambtenaren zijn verstrekt op grond van de destijds bestaande hypotheekregelingen.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

De leningenportefeuille vermeldt de omvang, het verloop en de gemiddelde rente van de opgenomen geldleningen voor de financiering van gemeentelijke taken.

 

Leningenportefeuille (inclusief mutaties)

Bedrag  (x € 1.000)

Gemiddelde rente

Stand per 1 januari 2023

68.872 1,04%

Reguliere aflossingen in 2023

11.516  

Aangetrokken geldleningen in 2023

11.000 3,06%

Stand per 31 december 2023

68.356 1,19%

 

In 2023 zijn twee leningen aangetrokken bij de BNG met een gemiddeld rentepercentage van 3,06%.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Schatkistbankieren houdt in dat lagere overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen hun geld niet meer kunnen onderbrengen bij reguliere banken, maar verplicht zijn dit bij het Rijk dan wel medeoverheid te doen. Dit geldt vanaf 2013. Het tijdelijk uitzetten van geld bij derden is verleden tijd.

Alle overtollige middelen in de schatkist moeten we aanhouden. Er zijn vier uitzonderingen: nazorgfondsen zoals die zijn ingesteld op basis van de wet Milieubeheer, middelen op een geblokkeerde rekening bij de belastingdienst, bestaande beleggingen (peildatum 4 juni 2012) en een drempelbedrag. Het drempelbedrag is een minimumbedrag (dat gemiddeld buiten de schatkist mag worden gehouden. Het drempelbedrag voor 2023 voor onze omvang is  2% (dit percentage wordt gehanteerd bij een begrotingstotaal lager dan € 500 miljoen) van het begrotingstotaal (€ 79.964.000), € 1.599.280 Dagelijks wordt het overschot van onze liquide middelen gestort naar het Rijk middels een rekening-courantrekening. Het bedrag aan liquide middelen per kwartaal was in 2023: 

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)
    2023      
(1) Drempelbedrag 1599,28 1599,28 1599,28 1599,28
    Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen                 640              858               832                722
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag                  959               742                 767                   877 
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag                   -            -                   -                        -
(1) Berekening drempelbedrag
           
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar                79.964         79.964         79.964           79.964
(4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen                 79.964           79.964          79.964           79.964
(4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat                              -                          -                          -                          -  
(1) = (4b)*0,02 + (4c)*0,002 met een minimum van €1.000.000 als het begrotingstotaal kleiner of gelijk is aan 500 mln. En als begrotingstotaal groter dan € 500 miljoen is is het drempelbedrag gelijk aan € 10 miljoen, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat.  Drempelbedrag 1599,28 1599,28 1599,28 1599,28
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
    Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)              57.589       78.054       76.586       66.434
(5b) Dagen in het kwartaal 90 91 92 92
(2) - (5a) / (5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen                      640                 858             832             722

 

 

 

 

 

 

 

 

Rentelasten 2023

Terug naar navigatie - Rentelasten 2023

In de jaarrekening 2023 gaan we voor zowel de rente over de eigen financieringsmiddelen als over nog aan te trekken externe financieringsmiddelen uit van een rentepercentage van 1,1%. 
Het financieringsresultaat hebben wij verantwoord als bate via het taakveld treasury: (x € 1.000)

   
Externe rentelasten* 470
Rente over eigen vermogen 834
De aan de producten toe te rekenen rente 1.304
De werkelijk toegerekende rente (investeringen) 1.437
Financieringsresultaat** 133

* Externe rentelast betreft de rente over aangetrokken geldleningen.
** Financieringsresultaat vloeit voort uit de extreem lage rentestand waar tegenover staat dat aan bepaalde investeringen een vast rentepercentage wordt toegerekend welke hoger is dan de marktrente.

De toegerekende rente hebben we voor de begroting 2023 vastgesteld op 1,1%. Als we het financieringsresultaat afzetten tegen de boekwaarde per 1 januari 2023 komen we uit op een afwijking van 0,0%; dit is binnen de toegestane marge van 0,5%.