Wij leggen een relatie tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit. Dat geeft inzicht in de robuustheid van onze rekening. Het weerstandsvermogen is de verhouding van de beschikbare weerstandscapaciteit en alle gekwantificeerde risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover wij kunnen beschikken om niet-begrote kosten op te vangen.
Paragraaf 1: Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Beleid weerstandsvermogen
Terug naar navigatie - Beleid weerstandsvermogenHet beleid over integraal risicomanagement en het aan te houden weerstandsvermogen hebben wij uitgewerkt in de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen. Op basis van informatie uit de risico-inventarisatie doen we een uitspraak over de mogelijke financiële gevolgen van de gedefinieerde risico’s. De kans en financiële impact van alle individuele en gezamenlijke risico’s is hiermee bepaald, zodat we een uitspraak kunnen doen over de te verwachten schadelast. De gewenste omvang van het weerstandsvermogen ontstaat op basis van inzicht in de risico’s, de financiële consequenties en de mogelijkheden om deze risico’s te beheersen of af te dekken. Het is noodzakelijk om risico’s te onderkennen maar niet mogelijk om alle financiële risico’s volledig af te dekken.
Beschikbare weerstandscapaciteit (incidenteel en structureel)
Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit (incidenteel en structureel)
Incidentele weerstandscapaciteit (x €1.000) |
|
Rekeningresultaat |
5.997 |
Algemene reserve (vrij besteedbaar) |
11.728 |
|
|
Totaal |
17.725 |
Tabel 2.1 incidentele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit (x € 1.000) | |
Onbenutte belastingcapaciteit voor gemeentelijke belastingen en heffingen | 1.300 |
Rentebaten algemene reserve (vrij besteedbaar) | 129 |
Totaal | 1.429 |
Tabel 2.2 structurele weerstandscapaciteit
Benodigde weerstandscapaciteit volgens risico simulatie
Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit volgens risico simulatieDe benodigde weerstandscapaciteit berekenen we jaarlijks bij het opstellen van de begroting en de jaarrekening op basis van de op dat moment gewaardeerde risico’s.
Op basis van ons risicoprofiel hebben wij een berekening gemaakt van de benodigde weerstandscapaciteit. We hebben ruim 30 risico’s beschreven en gekwantificeerd.
De berekende gemiddelde schadelast bedraagt € 1.577.500 en de maximale schadelast is becijferd op € 2.180.000. De uiteindelijke beoordeling van het weerstandsvermogen wordt via een ratio berekend:
Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit
De ratio van het weerstandsvermogen geeft aan hoe het weerstandsvermogen gewaardeerd wordt. Bij het bepalen van de ratio’s gaan we uit van de gemiddelde schadelast. Dit resulteert in de weerstandsratio in tabel 2.3.
Weerstandsratio = Ratio weerstandsvermogen | ||
Weerstandsratio | Ratio | Waardering |
Totaal weerstandsvermogen | 12,3 | Uitstekend |
Tabel 2.3 Weerstandsratio
Wij streven een waardering na die minimaal als voldoende wordt omschreven. Dit komt erop neer dat sprake is van voldoende weerstandsvermogen als de beschikbare weerstandscapaciteit hoger of gelijk is dan de benodigde weerstandscapaciteit (dus ≥1,0). Uiteindelijk kunnen we concluderen dat onze weerstandscapaciteit uitstekend is.
Risico-inventarisatie gemeente Oost Gelre
De voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit relevante risico’s staan in onderstaande risico-inventarisatie. Voor elk risico hebben wij:
- Oorzaak en gevolg in beeld gebracht;
- De beheersmaatregelen ter voorkoming en ter beheersing genoemd;
- Het risico gewaardeerd (kans en financieel gevolg ingeschat).
Verkorte beschrijving van de belangrijkste financiële risico's
Terug naar navigatie - Verkorte beschrijving van de belangrijkste financiële risico'sIn onderstaande tabel treft u een verkorte beschrijving van de belangrijkste financiële risico’s aan:
Projecten en Investeringen |
|
Bouwgrondexploitatie |
Bij de grondexploitaties gaat het om prognoses van opbrengsten en kosten. De feitelijke kosten en opbrengsten kunnen bij realisatie afwijken van wat gepland is. Maatregel: Dekking van eventuele verliezen door aanwending van de reserve bouwgrondexploitatie. Jaarlijkse herziening en beoordeling van de Grex om tijdig te kunnen bijsturen. |
Regionaal bedrijventerrein De Laarberg |
Bij de exploitatie van bedrijventerreinen gaat het om prognoses van opbrengsten en kosten. De feitelijke kosten en opbrengsten kunnen bij realisatie afwijken van wat gepland is. Maatregel: Jaarlijkse herziening en beoordeling van de Grex om tijdig te kunnen bijsturen. |
Gemeentelijk vastgoed |
Mogelijke afwaardering van boekwaarde gemeentelijk vastgoed. Maatregel: Herbestemming van gemeentelijk onroerend goed. |
Onderwijshuisvesting |
Verzoek om bijdrage in de bekostiging van nieuwbouw en/of renovatie van schoolgebouwen. Maatregel: Opstellen van een (meerjaren) integraal onderwijshuisvestingsplan (nieuwbouw en vervangende nieuwbouw) om de financiële gevolgen in beeld te hebben. |
Open einde regelingen |
|
Leerlingenvervoer |
Overschrijding budget door groter beroep op deze voorziening. Maatregel: Sturen op schoolkeuze (school in woonplaats). |
Wmo |
Structureel onvoldoende budget om de taken op grond van de Wmo te kunnen bekostigen. Maatregel: Contract- en leveranciersmanagement (CLM) - w.o. monitoring. |
Jeugdwet |
Structureel onvoldoende budget om de taken op grond van de Jeugdwet te kunnen bekostigen Maatregel: Contract- en leveranciersmanagement (CLM) - w.o. monitoring. Risico- en kostenverevening op tekorten binnen samenwerkingsverband acht Achterhoekse gemeenten. |
Participatiewet |
Structureel onvoldoende budget om de taken op grond van de Participatiewet te kunnen bekostigen. Maatregel: N.v.t. |
Minimabeleid |
Overschrijding budget minimabeleid. Maatregel: N.V.T. (open einderegeling) |
Aansprakelijkheid |
|
Inkoop- en contractmanagement |
Risico op schadeclaims en/of mislopen aanbestedingsvoordelen. Maatregel: Inrichten van een contractmanagementsysteem en betrekken van inkoopadviseur bij aanbestedingstrajecten. |
Vergunningverlening, handhaving en toezicht |
Aansprakelijkheid van gemeente voor schade tijdens een evenement als gevolg van toezicht falen. Aansprakelijkheid van gemeente voor schade na afgifte van een bouwvergunning. Maatregel: Afsluiten van een risicoaansprakelijkheidsverzekering. |
Ketenbeheer |
|
Gesubsidieerde instellingen |
Misbruik en/of oneigenlijk gebruik van subsidies, niet voldoen aan prestatieafspraken. Maatregel: Periodiek contact tussen beleidsmedewerker en gesubsidieerde instelling. |
Discontinuïteit zorg aan inwoners |
Risico dat zorgaanbieders zich terugtrekken uit de markt of failliet gaan en de zorg duurder moet worden ingekocht. Maatregel: Periodiek contact tussen CLM en zorgaanbieder. |
Verbonden partijen en deelnemingen |
|
Fijnder |
De inkomsten uit detachering van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt is lager dan geraamd. Maatregel: Focus op governance, actief managen van risico's, monitoren ontwikkelingen. |
BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) |
Dividend is lager dan verwacht. Maatregel: N.v.t. |
VNOG |
Financieel tekort kan niet worden opgevangen binnen eigen begroting of weerstandsvermogen. Maatregel: Focus op governance, actief managen van risico's, monitoren ontwikkelingen. |
Garantstellingen en gewaarborgde geldleningen |
Risico dat door de gemeente verstrekte geldleningen niet (volledig) worden terugbetaald en/of aangesproken wordt op afgegeven garantstellingen. Maatregel: Leningen en garanties worden enkel verstrekt aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen met uitzodering van de achtervang overeenkomst met WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw) |
Middelenmanagement |
|
Bouwleges |
Risico op lagere inkomsten uit bouwleges dan geraamd. Maatregel: N.v.t. |
Taakstellende bezuinigingen |
Niet realiseren taakstellende bezuinigingen. Maatregel: Bewaking voorgang realisatie via reguliere tussentijdse rapportages. |
Algemene Uitkering uit het Gemeenfonds |
Risico is dat de inkomsten uit het Gemeentefonds afwijken van wat in de begroting geraamd is door: Ontwikkelingen in het accres (ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven); ontwikkelingen in de verdeelmaatstaven (bijvoorbeeld aantal inwoners/woonruimten); effecten van taakmutaties (bijvoorbeeld bij nieuwe taken voor gemeenten); effecten van onder- en overschrijdingen van het plafond van het BTW compensatiefonds; de mogelijkheid van een eenzijdige korting door een nieuw kabinet. Maatregel: Op de voet volgen van ontwikkelingen en tijdig vertalen van de circulaires naar de begroting. |
Financiering en rente risico |
Als gevolg van een stijgende inflatie en toenemende onzekerheid kan aanleiding zijn voor een stijging van de rente. Pas wanneer de inflatie een structurele werking krijgt (mede als gevolg van een bovengemiddelde stijging van de lonen en salarissen) wordt een rentestijging reëel teneinde de inflatie te beteugelen. Maatregel: Door een spreiding in de looptijden van de leningenportefeuille aan te brengen beheersen we het renterisico op de vaste schuld. Door onze langlopende financiering te realiseren binnen de kaders van de renterisiconorm wordt het renterisico van de langlopende schuld op verantwoorde wijze beheerst. |
Bedrijfsvoering |
|
Werving en ontslag van personeel. |
Toename wachtgeld- en/of pensioenverplichtingen door (politieke) ontwikkelingen. Maatregel: N.v.t. Tekort aan gekwalificeerd personeel. Maatregel:
|
Beschikbaarheid gekwalificeerd personeel |
Verschil tussen aanwezige en gewenste competenties (ontwikkeling ambtenaar 3.0). Maatregel: We zetten het instrument strategische personeelsplanning in. We brengen in beeld welke formatie nu en in de toekomst nodig is. Daarnaast stellen we vast over welke competenties onze medewerkers moeten beschikken. |
Cybersecurity en privacy |
|
Informatiebeveiliging |
Gemeenten zijn voor steeds meer beleidsterreinen verantwoordelijk en maken daarbij gebruik van de mogelijkheden van informatie-uitwisseling. Bij de uitwisseling van informatie kunnen beveiligings- en privacy risico’s voordoen die een groot impact kunnen hebben (financieel en imago). Maatregel: Sinds 1 januari 2020 hanteren we de Baseline Informatiebeveiliging Overheden als norm voor de informatieveiligheid in onze gemeente. De BIO is een doorontwikkeling van de BIG en is meer gericht op managen van de risico's. We voeren een baseline toets BIO uit en jaarlijks een audit uit conform de ENSIA systematiek. De mogelijkheid tot het verzekeren van schade als gevolg van security incidenten wordt onderzocht. |
Wet- en regelgeving |
|
Fiscale regels |
Niet voldoen aan fiscale bepalingen met naheffing en boetes tot gevolg. Maatregel: Inhuur van een fiscalist voor een dagdeel per 2 weken en door permanente educatie van medewerkers financiën en periodieke scholing van budgethouders. |
Omgevingswet |
Om de financiële impact van de invoering van de Omgevingswet te kunnen bepalen zou er naast het Dialoogmodel ook een landelijk Effectenmodel verschijnen om de financiële effecten in de exploitatiefase in beeld te kunnen brengen. Dit model komt er niet, maar wel een zogenaamde Werkwijze structurele effecten Omgevingswet. Maatregel: Een risicoanalyse uitvoeren mede aan de hand van het Dialoogmodel en de Werkwijze structurele effecten Omgevingswet om de financiële impact na invoeringsdatum in beeld te brengen. |
Nadere toelichting van de belangrijkste financiële risico's
Terug naar navigatie - Nadere toelichting van de belangrijkste financiële risico'sBtw-compensatiefonds
De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds (BCF) en het bijbehorende plafond leiden conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Bij overschrijding van dit maximum worden gemeenten gekort op hun uitkering uit het Gemeentefonds.
Evenals in voorgaande jaren is geen sprake van een overschrijding van het maximum. Het eventueel overschot wordt toegevoegd aan het gemeentefonds en zal bij de afrekening van het boekjaar door het rijk worden uitgekeerd.
Ontwikkeling van de algemene uitkering
De algemene uitkering kent voor 2023 een fors positieve ontwikkeling van bijna € 1,7 miljoen welke in het bijzonder wordt veroorzaakt door een hoger accres als gevolg van de loonkosten en prijsstijgingen. Door de trapje op trapje af methodiek worden de gemeenten gecompenseerd door het rijk. De decentralisatie-uitkering stijgt met € 1,1 miljoen ten opzichte van de primaire begroting met name door de toevoeging van middelen voor de energietoeslag 2023 van € 714.000 en voor de invoeringskosten van de omgevingswet is een bedrag van € 234.000 uitgekeerd. De integratie-uitkering sociaal domein is verhoogd met € 754.000 ten opzichte van de primaire begroting vooral als correctie op de sterk gestegen (loon)kosten in de zorg.
Ten opzichte van de primaire begroting 2023 ad € 56,5 miljoen bedraagt de totale uitkering uit het gemeentefonds werkelijk € 60,0 miljoen. Een stijging van de totale algemene uitkering van € 3,5 miljoen.
Opschalingskorting
De opschalingskorting is een aantal jaren opgenomen als drukmiddel om te komen tot grotere gemeenten (100.000+) Zowel in beleidsmatige als praktische zin is hier niets van terecht gekomen. Ook voor 2023 is de opschalingskorting bevroren. In het coalitieakkoord van het demissionaire kabinet is deze voor 2026 alsnog ingevoerd, ondanks hevige protesten van VNG en gemeenten.
Openeinderegelingen
Minimabeleid, schuldhulpverlening en leerlingenvervoer zijn zogenoemde open einderegelingen waarbij ook in 2023 het beroep op de schuldhulpverlening is toegenomen. De uitgaven voor minimabeleid blijven voor 2023 onder de begrote ramingen. De regeling leerlingenvervoer kenmerkt zich vooral dat door omstandigheden de kosten aanzienlijk kunnen oplopen.
Wmo
Ten opzichte van de primaire begroting zien we in 2023 een lagere uitgave. Hierbij dient te worden aangetekend dat door de nog af te rekenen lumpsum financiering dit de nodige onzekerheden met zich meebrengt.
Jeugdzorg
Als gemeente zijn we niet de enige verwijzer op grond van de jeugdwet maar wel verantwoordelijk voor alle kosten. Ook gecertificeerde instellingen (GI’s), huisartsen en kinderartsen kunnen doorverwijzen. Hier hebben wij dus beperkte invloed op de doorverwijzingen en dit vormt een risico. We zetten vol in op preventie en verdere samenwerking met de huisartsen (middels de Praktijkondersteuners Huisartsen). Doel is om te normaliseren en dure verwijzing naar tweedelijns zorg te voorkomen. De samenwerking met de huisartsen is inmiddels structureel waarbij zorgverzekeraar Menzis al co-financier functioneert voor de inzet van Praktijk Ondersteuners Huisartsen gericht op jeugd GGZ. Met de GI’s worden afspraken gemaakt op Gelders niveau middels de Gelderse Verbeteragenda Jeugd. Doel is de dienstverlening te verbeteren waarbij ook de samenwerking (het samen optrekken) tussen gemeentelijke teams en de GI’s een belangrijk speerpunt is. Er speelt echter ook een ontwikkeling richting caseloadverlaging bij diezelfde GI’s en er volgt daarnaast een invoering van een landelijk vastgesteld tarief voor alle GI’s die een kostenverhoging behelzen. Naast het feit dat GI’s ook verwijzen op grond van de jeugdwet, gaan we als gemeente dus ook meer betalen voor de inzet van deze GI’s zelf.
Op verwijzingen binnen de jeugdzorg hebben we dus niet altijd invloed. Daarnaast zijn er zeer intensieve vormen van jeugdhulp die ook zeer kostbaar zijn, zoals Jeugdzorg Plus en daarnaast ook de huidige ombouw van deze Jeugdzorg Plus naar kleinschaligere (en dus duurdere) groepen. Hierbij mogen jeugdigen bijvoorbeeld niet langer worden afgezonderd. Of er jeugdigen in deze kleinschalige groepen terecht komen is moeilijk te voorspellen omdat kinderrechters dit bepalen middels een gerechtelijke uitspraak. Ook in 2023 is sprake van een toename op kosten van jeugdzorg. De kostenstijging wordt (groten)deels opgevangen door de extra middelen van het rijk voor jeugdzorg conform rechterlijke uitspraak nadat beroep is aangetekend door de VNG. Verder dient te worden aangetekend dat de halverwege het jaar 2022 gestarte lumpsum financiering van hulp op grond van de jeugdwet nog de nodige onzekerheden met zich meebrengt voor de komende jaren.
Participatiewet
We willen bereiken dat zoveel mogelijk mensen deelnemen aan het arbeidsproces en in de samenleving. Dit gaan we bereiken door integratie van de taken in het sociaal domein. Niet de wet staat centraal maar de vraag van onze inwoners. Wij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Deze uitvoering (zoals het verstrekken van uitkeringen en het zoveel mogelijk regulier aan het werk helpen van werkzoekenden en het ondersteunen door middel van bijzondere bijstand) hebben wij bij Fijnder belegd. Wij dragen echter de financiële risico’s. In 2023 is het uitkeringsbestand met 1,5% gestegen. In 2023 was de rijksuitkering (BUIG budget) voldoende om de kosten van de stijging van het uitkeringsbestand op te vangen. Dit blijft voor de komende jaren wel een risico, met name vanwege de toename van het aantal statushouders waardoor we een verdere stijging van het uitkeringsbestand verwachten.
Inwoners met een arbeidsbeperking
Inwoners met een arbeidsmarktbeperking die onder de participatiewet vallen voor een groot deel onder de werking van de Participatiewet. Voor deze groep inwoners hebben we loonkostensubsidie beschikbaar om de beperkte loonwaarde te compenseren. Inmiddels zijn er 46 mensen met behulp van loonkostensubsidie aan de slag bij een reguliere werkgever. Daarnaast kunnen we een voorziening beschut werk toekennen. Een steeds grotere groep slaagt er dus op deze manier in om werk te vinden. De loonkostensubsidie en de kosten voor beschut werk moeten echter wel gefinancierd worden uit het BUIG-budget. Dus ook succesvolle plaatsingen met loonkostensubsidie houden een financieel risico in voor de gemeente.
Gebundelde uitkering (BUIG)
Wij ontvangen een gebundelde uitkering (de BUIG) om daarmee de uitkeringen in het kader van de Participatiewet te bekostigen. De Participatiewet kent een budgetteringsystematiek. Dit is een financieringssystematiek die zo is ingericht dat het gemeenten moet prikkelen om zoveel mogelijk mensen uit de uitkering en aan het werk te helpen en te houden. De gebundelde uitkering is een ongeoormerkt budget. Wij mogen een overschot op het budget vrij besteden, maar moeten een tekort op het budget in beginsel zelf opvangen.
Gemeenten die tekorten hebben op hun budget op grond van de PW moeten deze tekorten in beginsel opvangen uit eigen middelen. Gemeenten die een omvangrijk tekort hebben, kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een aanvullend budget, de zogenaamde vangnetregeling. We hebben meermalen een beroep gedaan op deze vangnetregeling.
Uitvoering Wsw
De wijze van uitvoering van de Wsw ligt sinds 2022 bij Fijnder. Hierdoor is er 1 uitvoeringsorganisatie voor alle activiteiten van arbeidsmatige dagbesteding tot begeleiding naar regulier werk. De beschut binnen populatie wordt begeleid vanuit een werklocatie in Groenlo. Dit zijn eind 2023 74 werknemers. Er zijn 116 werknemers "buiten” gedetacheerd. De werknemers in detachering worden ook begeleid door Fijnder. Wel zijn er zorgen over het subsidieresultaat binnen de Wsw. Het subsidieresultaat is de som van de loonkosten enerzijds en de Wsw-subsidie anderzijds. Voor iedere sw-medewerker kan het subsidieresultaat worden vastgesteld. Bij het invoeren van de participatiewet is uitgegaan van een daling met ongeveer € 500 per SE per jaar. De bijdrage is gecorrigeerd voor loon- en prijsstijgingen. Als gevolg hiervan was de bijdrage voor 2023 € 33.113 per SE.
Statushouders
Een steeds groter deel van ons uitkeringsbestand bestaat uit statushouders. Deze groep heeft vaak een grote afstand tot de arbeidsmarkt vanwege allerlei oorzaken (taal, relevante opleiding, trauma etc.). Uiteraard bieden we deze inwoners taal- en integratietrajecten aan. Desondanks lopen we het risico dat deze groep langdurig een beroep moet doen op een uitkering. Hierdoor kan er een tekort ontstaan op het BUIG-budget.
Schuldhulpverlening
Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Hierin werken we samen met de Stadsbank Oost Nederland en de vrijwilligers van Schuldhulp Op Maat. Een andere wettelijke taak is vroegsignalering waarbij het doel is om onoplosbare schulden te voorkomen en zo snel mogelijk perspectief te bieden aan onze inwoners. Door de hoge inflatie zijn de kosten van levensonderhoud enorm gestegen. Het Rijk en de gemeente heeft hierop geanticipeerd door aanvullende ondersteuningsmaatregelen (energietoeslag lokale subsidie) aan te bieden. Daarnaast zijn uitkeringen en minimumloon fors verhoogd. We hebben in 2023 geen substantiële toename gezien van het aantal inwoners in financiële problemen. Dit blijft echter wel een risico aangezien de kosten van levensonderhoud hoog zijn en veel inwoners het maar net redden om de eindjes aan elkaar te knopen.
Bouwgrondexploitatie
Vanuit strategisch en financieel oogpunt is het noodzakelijk om minimaal 1 keer per jaar de ontwikkeling en verkoop van woningen en bedrijventerreinen herzien.
De afgelopen periode zijn diverse bouwkavels en bedrijfskavels verkocht. De financiële gevolgen brengen we bij de vaststelling van de bestemmingsplannen met bijbehorende exploitatieopzetten in beeld. Ook houden we al bij nieuwe bestemmingsplannen rekening met de uitspraak van de Raad van State over stikstof.
De nota grondbeleid is door u vastgesteld. Uitgangspunt voor bouwgrondexploitatie blijft een sluitende exploitatieopzet. Jaarlijks actualiseren we de exploitatieopzetten. Als hieruit blijkt dat een tekort ontstaat, verwerken we het verlies in de jaarrekening. Wij verwachten dat de exploitatie van zowel woningbouw als bedrijventerreinen minimaal kostendekkend is. In de nota grondbeleid gaan we nader in op de exploitaties en de maatregelen die nodig zijn om financiële risico’s te beheersen. Bij de waardering van de gronden houden we rekening met invoering van de vennootschapsbelastingplicht en kiezen we voor de fiscaal meest gunstige optie.
Regionaal bedrijvenpark Laarberg
In de huidige economische situatie zijn er financiële risico’s verbonden aan de bouwgrondexploitatie van Laarberg. De risico’s en onzekerheden kunnen we moeilijk inschatten. De financiële risico’s hebben we verdisconteerd in het benodigde weerstandsvermogen. Hierbij hebben we rekening gehouden met de lange looptijd van de exploitatie en het te verwachten exploitatieresultaat bij verschillende scenario’s.
Planschadevergoeding
Bij bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen met projectafwijking sluiten we een afwentelingsovereenkomst planschade af. Zo vergoedt de initiatiefnemer eventuele planschadekosten.
Een tegemoetkoming in planschade als gevolg van de toekomstige ontwikkeling van bouwgrond bekostigen we binnen de exploitatieopzet van het plan.
Implementatie Omgevingswet
De Omgevingswet is per 1 januari 2024 in werking getreden. Met de invoering van de Omgevingswet krijgt de gemeente meer decentrale ruimte om eigen beleidskeuzes te maken. Deze beleidsvrijheid zorgt voor een relatief grote kennisonzekerheid: Het effect van de keuzes kan zowel een financieel gunstig dan wel een financieel minder gunstig effect hebben voor burgers en bedrijven als ook voor de gemeente. Voor het berekenen van de kosten in de exploitatiefase gaan we gebruik maken van het landelijk ontwikkelde model “Werkwijze structurele effecten Omgevingswet”. De uitkomsten van deze berekening kunnen aanleiding zijn om ramingen bij te stellen.
Wet Kwaliteitsborging Bouw
Vanaf 1 januari 2024 zal stapsgewijs de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (Wkb) worden ingevoerd. Deze wet voorziet in een strenger bouwtoezicht en een betere aansprakelijkheidsregeling teneinde de kwaliteit van de bouw te verbeteren. Het nieuwe stelsel geldt eerst alleen voor bouwwerken in de laagste risicoklasse. Dit zijn bijvoorbeeld eengezinswoningen en simpele bedrijfspanden. De (financiële) gevolgen zijn voor ons als gemeente in de rol van vergunningverlener en handhaver nog niet in te schatten. In 2023 hebben we de leges aangepast aan het nieuwe vergunningenstelsel onder de Omgevingswet. Voor bouwmeldingen mogen wij geen kosten in rekening brengen. Momenteel is het niet in te schatten hoeveel capaciteit dit vergt van het team om deze bouwmeldingen te behandelen. Vanaf 1 januari 2024 gaan wij monitoren of de legeskosten dekkend zijn voor het behandelen van de vergunningaanvragen en de bouwmeldingen.
Fiscale risico’s
Per 1 januari 2016 zijn overheidsbedrijven belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Hierdoor worden wij, voor die activiteiten waar wij optreden als ondernemer, vennootschapsbelastingplichtig. Dit heeft organisatorische, administratieve en financiële gevolgen. Maar dit kan ook gevolgen hebben voor gelieerde partijen als verenigingen/stichtingen en gemeenschappelijke regelingen. Wij hebben geïnventariseerd welke activiteiten belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting en de fiscale openingsbalans is opgesteld. De vennootschapsbelasting kan ook een last in de begroting met zich meebrengen, over de fiscale winst moeten we vennootschapsbelasting betalen. De prognose is dat wij verliezen kunnen verrekenen zodat er geen vennootschapsbelasting verschuldigd is.
Het boekenonderzoek naar de verbouwing van het Marianum door de Belastingdienst is afgerond. Deze door meer gemeenten toegepaste fiscale constructie zogenoemde “schoolmodel” wordt door de Belastingdienst bestreden. De verwachting is dat in de loop van 2024 de rechtszaak zal worden behandeld.
Verzekeringsrisico’s
Voor zowel materiële (gebouwen/kunstvoorwerpen e.d.) als immateriële zaken (aansprakelijkheid, fraudeverzekering en bestuurdersaansprakelijkheid e.d.) hebben we met verzekeringspolissen de risico’s afgedekt. Jaarlijks heroverwegen we de verzekeringspolissen. In regionaal verband besteden we de diverse verzekeringen aan.
Vastgoed
De financiële risico’s maken we door middel van een jaarlijkse update van het kwaliteitsniveau van de gebouwen en de financiële vertaling daarvan zowel op het niveau van groot onderhoud als op niveau van klachtenonderhoud inzichtelijk. De omvang van de bestemmingsreserve groot onderhoud gebouwen is op dit moment voldoende.
Een belangrijk financieel risico betreft de mogelijke waardedaling van het gemeentelijk vastgoed. Het gaat hierbij om vastgoed waarbij de gemeente voornemens is wijzigingen door te voeren zoals een bestemmingsplanwijziging, verkoop of sloop. Jaarlijks kijken we of er sprake is van een wijziging bij een van de gemeentelijke gebouwen. Als sprake is van een waardedaling corrigeren we dat bij de jaarrekening. Het financieel effect hiervan kan van redelijk grote omvang zijn en een fors negatief effect hebben op het rekeningresultaat en daarmee op de vrij besteedbare reserve.
Toereikende bestemmingsreserves voor onderhoudsvoorzieningen
Op basis van de beschikbare beheerprogramma’s zijn de bestemmingsreserves op niveau. Onvoorziene omstandigheden daargelaten zijn de financiële risico’s voldoende afgedekt.
Financiële kengetallen
Onderstaande kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte onze gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen afdekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid.
Kengetallen | Jaarrek. 2022 |
Jaarrek. 2023 |
Begrot. 2023 |
Cat. A |
Cat. B |
Cat. C |
Netto schuldquote |
74% | 71% | 89% | <90% | 90-130% | >130% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen |
60% | 59% | 77% | <90% | 90-130% | >130% |
Solvabiliteitsratio |
35% | 37% | 30% | >50% | 20-50% | <20% |
Grondexploitatie (waarde van de grond t.o.v. geraamde baten) |
4% | 3% | 1% | <20% | 20-35% | >35% |
Structurele exploitatieruimte Begroting |
9,28% | 6,73% | 0,49% | Begr. en MJR >0% | Begr. of MJR >0% | Begr. en MJR < 0% |
Gemeentelijke belastingcapaciteit |
71% | 71% | 72% | <95% | 95-105% | >105% |
Weerstandsvermogen |
934% | 1214% | 228% | >100% | 80-100% | <80% |