Paragraaf 4: Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Omschrijving (toelichting)

In de paragraaf financiering lichten we de ontwikkelingen en beleidskeuzes voor 2024 toe. Onder andere komen de renteontwikkelingen, renterisiconorm, kasgeldlimiet en de financiering van de gemeente Oost Gelre aan bod.

Ontwikkeling rentepercentage 2024

Terug naar navigatie - Ontwikkeling rentepercentage 2024

Omschrijving (toelichting)

De financiering van onze activa vindt plaats met interne middelen (reserves en voorzieningen) en met extern aangetrokken geldleningen. De rentelasten van de financieringsmiddelen belasten we intern door aan de diverse producten door middel van de renteomslag. Voor het jaar 2024 hanteren we voor zowel de begroting, als de rekening een renteomslag-percentage van 1,5%. Gedurende het jaar 2024 hebben we drie geldleningen aangetrokken van in totaal € 20.000.000 en een gemiddeld rentepercentage van 2,97%.

Kasgeldlimiet (renterisico op korte schuld)

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet (renterisico op korte schuld)

Omschrijving (toelichting)

In de Wet Fido is een begrenzing opgenomen van de kortlopende middelen die gemeenten mogen opnemen; de kasgeldlimiet. Het kasgeldlimiet voor 2024 is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal van € 90.411.000, ofwel € 7.685.000. Bij overschrijding moeten wij weer binnen de norm voor het kort geld (< 1 jaar) komen door het aantrekken van lang geld (> 1 jaar). Wij streven ernaar om - binnen de wettelijke grenzen van de kasgeldlimiet - optimaal gebruik te maken van deze financieringsbehoefte, tenzij we een rentestijging op de kapitaalmarkt (lang geld) voorzien. De voordelen hiervan zijn lagere rentekosten en maximale flexibiliteit in de leningenportefeuille.

 

Kasgeldlimiet (x € 1.000)

Werkelijk 2024

Werkelijk 2023

 

 

 

Toegestane kasgeldlimiet

8,5%

8,5%

 

 

 

Omvang vlottende schuld

 

 

Schuld in rekening courant

0

0

Overige geldleningen (geen vaste schuld)

17.062

15.049

 

 

 

Vlottende middelen

 

 

Contant in kas

1

1

Tegoeden in rekening courant

9.330

97

Overige uitstaande gelden korter dan 1 jaar

14.653

15.596

 

 

Toets kasgeldlimiet (x € 1.000)

Werkelijk 2024

Werkelijk 2023

Totaal netto-vlottende schuld

-/- 6.922

-/- 645

Toegestane kasgeldlimiet

7.685

6.797

Ruimte

14.607

7.442

Tabel 2.5 Kasgeldlimiet

 

De netto vlottende schuld per kwartaal bedraagt voor 2024:

Netto vlottende schuld (x € 1.000)

Werkelijk 2023

1e kwartaal

 -/-20.575

2e kwartaal

 -/-25.719

3e kwartaal

-/-25.446

4e kwartaal

-/- 6.922

 

De wet FIDO schrijft voor dat de toezichthouder vooraf geïnformeerd moet worden als de kasgeldlimiet drie opeenvolgende kwartalen wordt overschreden. Dat is in 2024 niet het geval.

Renterisiconorm (renterisico op lange schuld)

Terug naar navigatie - Renterisiconorm (renterisico op lange schuld)

Omschrijving (toelichting)

Over de langlopende schuld mogen de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer bedragen dan 20% van het primitieve begrotingstotaal. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van deze renterisiconorm in 2024 weergegeven:

 

Renterisiconorm (x €  1.000)

Begroot 2024

Werkelijk 2024

Werkelijk 2023

Renteherzieningen

0

0

0

Aflossingen

11.367 11.976 11.516

Renterisico

11.367 11.976 11.516

 

     

Vastgestelde renterisiconorm

20%

20%

20%

Renterisiconorm

17.924 17.924 15.993

 

 

 

 

Toets renterisiconorm (x €  1.000)

Begroot 2024

Werkelijk 2024

Werkelijk 2023

Renterisico

11.367 11.967 11.516

Renterisiconorm

17.924 17.924 15.993

Ruimte

6.557 5.957 4.477

Uit de tabel blijkt dat de gemeente Oost Gelre in 2024 binnen de wettelijke normen (volgens de wet FIDO) is gebleven.

Kredietrisico

Terug naar navigatie - Kredietrisico

Omschrijving (toelichting)

Kredietrisico’s ontstaan door het verstrekken van leningen en gemeentegaranties. Het treasurystatuut bepaalt dat uitgezette gelden en garanties alleen tot stand mogen komen als zij een publieke taak dienen. Het uitzetten van gelden wanneer overtollige middelen aanwezig zijn, is toegestaan als zij een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomen door overmatig risico aan te gaan.

Het volgende overzicht geeft inzicht in de samenstelling van de verstrekte geldleningen en gemeentegaranties per ultimo 2024, onderverdeeld naar risicogroep:

 

Risicogroep

(hypothecaire)zekerheid

Restant schuld (x € 1.000)

1. Woningcorporaties

Ja

19.308

2. Instellingen ouderenzorg

 

0

3. Nutsbedrijven

  1.748

4. Sport en culturele instellingen

  858

5. Ambtenaren

Ja

1.352

6. Stg Careaz

 

1.406

7. Gebiedsonderneming Laarberg

 

4.750

8. SvN

 

3.350

9. Stadsverwarmingsnet

 

342

10. Toekomstbestendig wonen

 

2.000

In de tabel zijn geldleningen en garanties verstrekt voor het verrichten van de publieke taak. De onder 4 verstrekte gelden ondersteunen zes instellingen met een sportief of sociaal-cultureel doel. De geldleningen aan ambtenaren zijn verstrekt op grond van de destijds bestaande hypotheekregelingen.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Omschrijving (toelichting)

De leningenportefeuille vermeldt de omvang, het verloop en de gemiddelde rente van de opgenomen geldleningen voor de financiering van gemeentelijke taken.

 

Leningenportefeuille (inclusief mutaties)

Bedrag  (x € 1.000)

Gemiddelde rente

Stand per 1 januari 2024

68.356 1,19%

Reguliere aflossingen in 2024

11.967  

Aangetrokken geldleningen in 2024

20.000 2,97%

Stand per 31 december 2024

76.389 1,17%

 

In 2024 zijn drie leningen aangetrokken bij de BNG met een gemiddeld rentepercentage van 2,97%.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Omschrijving (toelichting)

Schatkistbankieren houdt in dat lagere overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen hun geld niet meer kunnen onderbrengen bij reguliere banken, maar verplicht zijn dit bij het Rijk dan wel medeoverheid te doen. Dit geldt vanaf 2013. Het tijdelijk uitzetten van geld bij derden is verleden tijd.

Alle overtollige middelen in de schatkist moeten we aanhouden. Er zijn vier uitzonderingen: nazorgfondsen zoals die zijn ingesteld op basis van de wet Milieubeheer, middelen op een geblokkeerde rekening bij de belastingdienst, bestaande beleggingen (peildatum 4 juni 2012) en een drempelbedrag. Het drempelbedrag is een minimumbedrag (dat gemiddeld buiten de schatkist mag worden gehouden. Het drempelbedrag voor 2024 voor onze omvang is  2% (dit percentage wordt gehanteerd bij een begrotingstotaal lager dan € 500 miljoen) van het begrotingstotaal (€ 90.410.000), € 1.808.200 Dagelijks wordt het overschot van onze liquide middelen gestort naar het Rijk middels een rekening-courantrekening. Het bedrag aan liquide middelen per kwartaal was in 2024: 

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)
    2024      
(1) Drempelbedrag 1808,2 1808,2 1808,2 1808,2
    Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen          419     1.369       1.139        934  
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag      1.389         440         669        874 
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag                   -            -                   -                        -
(1) Berekening drempelbedrag
           
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 90.410  90.410  90.410 90.410
(4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen 90.410   90.410  90.410 90.410
(4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat                              -                          -                          -                          -  
(1) = (4b)*0,02 + (4c)*0,002 met een minimum van €1.000.000 als het begrotingstotaal kleiner of gelijk is aan 500 mln. En als begrotingstotaal groter dan € 500 miljoen is is het drempelbedrag gelijk aan € 10 miljoen, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat.  Drempelbedrag 1808,2 1808,2 1808,2 1808,2
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
    Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) 38.135 124.546 104.792 85.929
(5b) Dagen in het kwartaal 91 91 92 92
(2) - (5a) / (5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 419 1.369    1.139           934

 

 

 

 

 

 

 

 

Rentelasten 2024

Terug naar navigatie - Rentelasten 2024

Omschrijving (toelichting)

In de jaarrekening 2024 gaan we voor zowel de rente over de eigen financieringsmiddelen als over nog aan te trekken externe financieringsmiddelen uit van een rentepercentage van 1,5%. 
Het financieringsresultaat hebben wij verantwoord als bate via het taakveld treasury: (x € 1.000)

     
a) De externe rentelasten over de korte en lange financiering   1.095
b) De externe rentebaten (idem)   643
Saldo rentelasten en rentebaten   452
c1) De rente die aan de facilitaire grondexploitaties (kostenverhaal) moet worden doorberekend 0  
c2) De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0  
c3) De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0  
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente   452
d1) Rente over eigen vermogen   730
d2) Rente over voorzieningen   0
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente   1.182
e) De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)   1.922
Renteresultaat op het taakveld Treasury   -740

 

De toegerekende rente hebben we voor de begroting 2024 vastgesteld op 1,38%. Als we het financieringsresultaat afzetten tegen de boekwaarde per 1 januari 2024 komen we uit op een afwijking van 0,12%; dit is binnen de toegestane marge van 0,5%.