Paragraaf 1: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Wij leggen een relatie tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit. Dat geeft inzicht in de robuustheid van onze rekening. Het weerstandsvermogen is de verhouding van de beschikbare weerstandscapaciteit en alle gekwantificeerde risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover wij kunnen beschikken om niet-begrote kosten op te vangen.

Beleid weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Beleid weerstandsvermogen

Het beleid over integraal risicomanagement en het aan te houden weerstandsvermogen hebben wij uitgewerkt in de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen. Op basis van informatie uit de risico-inventarisatie doen we een uitspraak over de mogelijke financiële gevolgen van de gedefinieerde risico’s. De kans en financiële impact van alle individuele en gezamenlijke risico’s is hiermee bepaald, zodat we een uitspraak kunnen doen over de te verwachten schadelast. De gewenste omvang van het weerstandsvermogen ontstaat op basis van inzicht in de risico’s, de financiële consequenties en de mogelijkheden om deze risico’s te beheersen of af te dekken. Het is noodzakelijk om risico’s te onderkennen maar niet mogelijk om alle financiële risico’s volledig af te dekken.

Beschikbare weerstandscapaciteit (incidenteel en structureel)

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit (incidenteel en structureel)

 

Incidentele  weerstandscapaciteit (in €)

Rekeningresultaat

75.000

Algemene reserve (vrij besteedbaar)

5.300.000

 

 

Totaal

5.375.000

Tabel 2.1 incidentele weerstandscapaciteit

 

Structurele weerstandscapaciteit (in €)
Onbenutte belastingcapaciteit voor gemeentelijke belastingen en heffingen 1.300.000
Rentebaten algemene reserve (vrij besteedbaar) 106.000
   
Totaal 1.406.000

Tabel 2.2 structurele weerstandscapaciteit

 

Benodigde weerstandscapaciteit volgens risico simulatie

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit volgens risico simulatie

De benodigde weerstandscapaciteit berekenen we jaarlijks bij het opstellen van de begroting en de jaarrekening op basis van de op dat moment gewaardeerde risico’s.
Op basis van ons risicoprofiel hebben wij een berekening gemaakt van de benodigde weerstandscapaciteit. We hebben ruim 30 risico’s beschreven en gekwantificeerd.

De berekende gemiddelde schadelast bedraagt € 1.732.500 en de maximale schadelast is becijferd op € 2.690.000. De uiteindelijke beoordeling van het weerstandsvermogen wordt via een ratio berekend:

Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit
De ratio van het weerstandsvermogen geeft aan hoe het weerstandsvermogen gewaardeerd wordt. Bij het bepalen van de ratio’s gaan we uit van de gemiddelde schadelast. Dit resulteert in de weerstandsratio in tabel 2.3.

Weerstandsratio = Ratio weerstandsvermogen    
Weerstandsratio Ratio Waardering
Totaal weerstandsvermogen 3,9 Uitstekend

Tabel 2.3 Weerstandsratio

 

Wij streven een waardering na die minimaal als voldoende wordt omschreven. Dit komt erop neer dat sprake is van voldoende weerstandsvermogen als de beschikbare weerstandscapaciteit hoger of gelijk is dan de benodigde weerstandscapaciteit (dus ≥1,0). Uiteindelijk kunnen we concluderen dat onze weerstandscapaciteit uitstekend is.

Risico-inventarisatie gemeente Oost Gelre

De voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit relevante risico’s staan in onderstaande risico-inventarisatie. Voor elk risico hebben wij:

  • Oorzaak en gevolg in beeld gebracht;
  • De beheersmaatregelen ter voorkoming en ter beheersing genoemd;
  • Het risico gewaardeerd (kans en financieel gevolg ingeschat).

Verkorte beschrijving van de belangrijkste financiële risico's

Terug naar navigatie - Verkorte beschrijving van de belangrijkste financiële risico's

In onderstaande tabel treft u een verkorte beschrijving van de belangrijkste financiële risico’s aan:

Projecten en Investeringen

 

Bouwgrondexploitatie

Bij de grondexploitaties gaat het om prognoses van opbrengsten en kosten. De feitelijke kosten en opbrengsten kunnen bij realisatie afwijken van wat gepland is.

Maatregel:

Dekking van eventuele verliezen door aanwending van de reserve bouwgrondexploitatie.

Jaarlijkse herziening en beoordeling van de Grex om tijdig te kunnen bijsturen.

Regionaal bedrijventerrein De Laarberg

Bij de exploitatie van bedrijventerreinen gaat het om prognoses van opbrengsten en kosten. De feitelijke kosten en opbrengsten kunnen bij realisatie afwijken van wat gepland is.

Maatregel:

Jaarlijkse herziening en beoordeling van de Grex om tijdig te kunnen bijsturen.

Gemeentelijk vastgoed

Mogelijke afwaardering van boekwaarde gemeentelijk vastgoed.

Maatregel:

Herbestemming van gemeentelijk onroerend goed.

Onderwijshuisvesting

Verzoek om bijdrage in de bekostiging van nieuwbouw en/of renovatie van schoolgebouwen.

Maatregel:

Opstellen van een (meerjaren) onderwijshuisvestingsplan (nieuwbouw en vervangende nieuwbouw).

Open einde regelingen

 

Leerlingenvervoer

Overschrijding budget door groter beroep op deze voorziening.

Maatregel:

Sturen op schoolkeuze (school in woonplaats).

Wmo

Structureel onvoldoende budget om de taken op grond van de Wmo te kunnen bekostigen.

Maatregel:

Contract- en leveranciersmanagement (CLM) - w.o. monitoring.

Jeugdwet

Structureel onvoldoende budget om de taken op grond van de Jeugdwet te kunnen bekostigen

Maatregel:

Contract- en leveranciersmanagement (CLM) - w.o. monitoring. Risico- en kostenverevening op tekorten binnen samenwerkingsverband acht Achterhoekse gemeenten.

Participatiewet

Structureel onvoldoende budget om de taken op grond van de Participatiewet te kunnen bekostigen.

Maatregel:

N.v.t.

Minimabeleid

Overschrijding budget minimabeleid.

Maatregel:

N.V.T. (open einderegeling)

Aansprakelijkheid

 

Inkoop- en contractmanagement

Risico op schadeclaims en/of mislopen aanbestedingsvoordelen.

Maatregel:

Inrichten van een contractmanagementsysteem en betrekken van inkoopadviseur bij aanbestedingstrajecten.

Vergunningverlening, handhaving en toezicht

Aansprakelijkheid van gemeente voor schade tijdens een evenement als gevolg van toezicht falen. Aansprakelijkheid van gemeente voor schade na afgifte van een bouwvergunning.

Maatregel:

Risicoaansprakelijkheidsverzekering.

Ketenbeheer

 

Gesubsidieerde instellingen

Misbruik en/of oneigenlijk gebruik van subsidies, niet voldoen aan prestatieafspraken.

Maatregel:

Periodiek contact tussen beleidsmedewerker en gesubsidieerde instelling.

Discontinuïteit zorg aan inwoners

Risico dat zorgaanbieders zich terugtrekken uit de markt of failliet gaan en de zorg duurder moet worden ingekocht.

Maatregel:

Periodiek contact tussen CLM en zorgaanbieder.

 

Verbonden partijen en deelnemingen

 

SDOA

De inkomsten uit detachering van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt is lager dan geraamd.

Maatregel:

Focus op governance, actief managen van risico's, monitoren ontwikkelingen.

BNG (Bank Nederlandse Gemeenten)

Dividend is lager dan verwacht.

Maatregel:

N.v.t.

VNOG

Financieel tekort kan niet worden opgevangen binnen eigen begroting of weerstandsvermogen.

Maatregel:

Focus op governance, actief managen van risico's, monitoren ontwikkelingen.

Garantstellingen en gewaarborgde geldleningen

Risico dat door de gemeente verstrekte geldleningen niet (volledig) worden terugbetaald en/of aangesproken wordt op afgegeven garantstellingen.

Maatregel:

Leningen en garanties worden enkel verstrekt aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen met uitzodering van de achtervang overeenkomst met WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw)

Middelenmanagement

 

Bouwleges

Risico op lagere inkomsten uit bouwleges dan geraamd.

Maatregel:

N.v.t.

Taakstellende bezuinigingen

Niet realiseren taakstellende bezuinigingen.

Maatregel:

Bewaking voorgang realisatie via reguliere tussentijdse rapportages.

Algemene Uitkering uit het Gemeenfonds

Risico is dat de inkomsten uit het Gemeentefonds afwijken van wat in de begroting geraamd is door: Ontwikkelingen in het accres (ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven); ontwikkelingen in de verdeelmaatstaven (bijvoorbeeld aantal inwoners/woonruimten); effecten van taakmutaties (bijvoorbeeld bij nieuwe taken voor gemeenten); effecten van onder- en overschrijdingen van het plafond van het BTW compensatiefonds; de mogelijkheid van een eenzijdige korting door een nieuw kabinet.

Maatregel:

Op de voet volgen van ontwikkelingen en tijdig vertalen van de circulaires naar de begroting.

Bundeling Uitkering Inkomensvoorziening Gemeenten (BUIG)

Bij een tekort op de bekostiging van de 3D's kan aanspraak worden gedaan op de vangnetregeling. Een eventueel tekort wordt aangevuld onder aftrek van een eigen risico.

Maatregel:

Aanvraag vangnetuitkering.

Financiering en rente risico

Hoewel de ECB vóór 2023 geen renteverhoging voorziet kan de stijgende inflatie en toenemende onzekerheid aanleiding zijn voor een stijging van de rente. Pas wanneer de inflatie een structurele werking krijgt (mede als gevolg van een bovengemiddelde stijging van de lonen en salarissen) wordt een rentestijging reëel teneinde de inflatie te beteugelen. Ook de door de ECB aangekondigde afbouw van het opkoopprogramma van staatsobligaties heeft een effect op de renteontwikkeling. 

Maatregel:

Door een spreiding in de looptijden van de leningenportefeuille aan te brengen beheersen we het renterisico op de vaste schuld. Door onze langlopende financiering te realiseren binnen de kaders van de renterisiconorm wordt het renterisico van de langlopende schuld op verantwoorde wijze beheerst.

 

Bedrijfsvoering

 

Werving en ontslag van personeel.

Toename wachtgeld- en/of pensioenverplichtingen door (politieke) ontwikkelingen.

Maatregel:

N.v.t.

Tekort aan gekwalificeerd personeel.

Maatregel:

  • Overdragen van kennis van oudere naar jongere collega's,
  • We werken aan goede (secundaire) arbeidsvoorwaarden om daarmee een aantrekkelijke werkgever te blijven.

Beschikbaarheid gekwalificeerd personeel

Verschil tussen aanwezige en gewenste competenties (ontwikkeling ambtenaar 3.0).

Maatregel:

We zetten het instrument strategische personeelsplanning in. We brengen in beeld welke formatie nu en in de toekomst nodig is. Daarnaast stellen we vast over welke competenties onze medewerkers moeten beschikken.

Cybersecurity en privacy

 

Informatiebeveiliging

Gemeenten zijn voor steeds meer beleidsterreinen verantwoordelijk en maken daarbij gebruik van de mogelijkheden van informatie-uitwisseling. Bij de uitwisseling van informatie kunnen beveiligings- en privacy risico’s voordoen die een groot impact kunnen hebben (financieel en imago).

Maatregel:

Vanaf 1 januari 2020 hanteren we de Baseline Informatiebeveiliging Overheden als norm voor de informatieveiligheid in onze gemeente. De BIO is een doorontwikkeling van de BIG en is meer gericht op managen van de risico's. We voeren een baseline toets BIO uit en jaarlijks een audit uit conform de ENSIA systematiek. De mogelijkheid tot het verzekeren van schade als gevolg van security incidenten wordt onderzocht.

Wet- en regelgeving

 

Fiscale regels

Niet voldoen aan fiscale bepalingen met naheffing en boetes tot gevolg.

Maatregel:

Permanente educatie medewerkers financiën en periodieke scholing van budgethouders. Overleg met Belastingdienst en indien noodzakelijk inschakelen van een fiscalist.

Omgevingswet

Om de financiële impact van de invoering van de Omgevingswet te kunnen bepalen zou er naast het Dialoogmodel ook een landelijk Effectenmodel verschijnen om de financiële effecten in de exploitatiefase in beeld te kunnen brengen. Dit model komt er niet, maar wel een zogenaamde Werkwijze structurele effecten Omgevingswet. 

Maatregel:

Een risicoanalyse uitvoeren mede aan de hand van het Dialoogmodel en de Werkwijze structurele effecten Omgevingswet om de financiële impact na invoeringsdatum in beeld te brengen.  

 

Nadere toelichting van de belangrijkste financiële risico's

Terug naar navigatie - Nadere toelichting van de belangrijkste financiële risico's

Btw-compensatiefonds
De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds (BCF) en het bijbehorende plafond leiden conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Bij overschrijding van dit maximum worden gemeenten gekort op hun uitkering uit het Gemeentefonds.  Bij Miljoenennota 2022 werd de ruimte onder het plafond voor 2021 geraamd op € 243,168 miljoen Bij de definitieve afrekening blijkt deze ruimte te zijn toegenomen met € 134,975 miljoen. De verwachting is dan ook dat in 2023 de ruimte onder het plafond zal blijven. Het eventuele overschot wordt toegevoegd aan het gemeentefonds.  

Ontwikkeling van de algemene uitkering
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is in 2022 fors gestegen als gevolg van de ontwikkeling van het accres (met name door de hoge inflatie) en de extra middelen voor het sociaal domein. Ten opzichte van de primaire begroting 2022 ad € 50,7 miljoen bedraagt de totale uitkering uit het gemeentefonds voor 2022 € 55,1 miljoen. Een stijging van de algemene uitkering met € 4,4 miljoen. Deze trend zet zich ook in de jaren 2023, 2024 en 2025 voort. Daar staat tegenover dat de algemene uitkering in 2026 daalt met bijna € 3 miljoen welke het gevolg is van de wijziging van normeringsmethodiek welke het kabinet voorstelt.

Opschalingskorting

De opschalingskorting is een aantal jaren opgenomen als drukmiddel om te komen tot grotere gemeenten (100.000+) Zowel in beleidsmatige als praktische zin is hier niets van terecht gekomen. Ook voor de periode 2022 tot en met 2025 is de opschalingskorting bevroren. Echter in het coalitieakkoord van het rijk wordt deze na 2025 alsnog ingevoerd, ondanks hevige protesten van VNG en gemeenten.

Openeinderegelingen

Minimabeleid, schuldhulpverlening en leerlingenvervoer zijn zogenoemde open einderegelingen waarbij vooral de afgelopen jaren het beroep op de schuldhulpverlening aanzienlijk is toegenomen. Ook binnen de regeling leerlingenvervoer kunnen door omstandigheden de kosten aanzienlijk oplopen.

Wmo
De afgelopen jaren zien we de vraag naar professionele ondersteuning stijgen. Wat we al verwachtten, gebeurt: als mensen (vaak 75+) nu professionele ondersteuning nodig hebben, nadat ze eerst van het voorliggende veld gebruik hebben gemaakt, is er sprake van een zwaardere en complexere ondersteuningsvraag. Het is ook deze groep die, zoals het Rijk wilde, nu langer zelfstandig blijft wonen. Wij betalen daarvoor de rekening (o.a. door woningaanpassingen en hulp bij het huishouden). Ook de gevolgen van de Coronacrisis  heeft voor een verdere verzwaring van de vraag geleid.
Naast de toename van de hulpvraag hebben we ook te maken met de gevolgen van het Rijksbeleid. De toegenomen vraag als gevolg van het verlagen van de eigen bijdrage door het rijk heeft tot een structureel hogere vraag geleid. Landelijk is nog steeds een lobby gaande om deze maatregel ongedaan te maken. Het toepassen van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijs Wmo heeft structureel tot hogere kosten geleid terwijl de inkomsten niet zijn toegenomen. 

Er is door het rijk in 2021 gewerkt aan een nieuwe verdeelsystematiek voor beschermd wonen vanuit 2023. Nog onduidelijk is welke financiële gevolgen dat voor Oost Gelre heeft. Dit mede omdat het samengaat met de doordecentralisatie en op/afbouw van regionale en lokale financieringsstromen. Er zal daarnaast ook een woonplaatsbeginsel worden ingevoerd.

Jeugdzorg

Als gemeente zijn we niet de enige verwijzer op grond van de jeugdwet maar wel verantwoordelijk voor alle kosten. Ook gecertificeerde instellingen (GI’s), huisartsen en kinderartsen kunnen doorverwijzen.  Hier hebben wij dus beperkte invloed op de doorverwijzingen en dit vormt een risico. We zetten vol in op preventie en verdere samenwerking met de huisartsen (middels de Praktijkondersteuners Huisartsen). Doel is om te normaliseren en dure verwijzing naar tweedelijns zorg te voorkomen. De samenwerking met de huisartsen is inmiddels structureel waarbij zorgverzekeraar Menzis al co-financier functioneert.  Met de GI’s worden afspraken gemaakt op Gelders niveau middels de Gelderse verbeteragenda. Doel is de dienstverlening te verbeteren waarbij ook de samenwerking (het samen optrekken) tussen gemeentelijke teams en de GI’s een belangrijk speerpunt is.  Op  verwijzingen binnen de jeugdzorg hebben we dus niet altijd invloed. Daarnaast zijn er zeer intensieve vormen van jeugdhulp die ook zeer kostbaar zijn, zoals Jeugdzorg Plus. Door de wijziging va het woonplaatbeginsel in 2022  zijn de risico’s inmiddels wel beter in te schatten, maar we blijven natuurlijk nog wel verantwoordelijk voor jeugdigen uit onze eigen gemeente. Ook deze (financiële) risico’s kunnen substantieel zijn. Dit zagen we ook in 2022 met een toename van een beroep op gesloten jeugdzorg. 

De tarieven voor jeugdzorg blijven in en aantal gevallen onder druk staan en kunnen voor een aantal zorgaanbieders ontoereikend zijn. Dit vormt mogelijk een risico voor de kwaliteit van de geleverde zorg en zorgcontinuïteit

Participatiewet

We willen bereiken dat zoveel mogelijk mensen deelnemen aan het arbeidsproces en in de samenleving. Dit gaan we bereiken door integratie van de taken in het sociaal domein. Niet de wet staat centraal maar de vraag van onze inwoners. Hiervoor hebben we 1 verordening voor het sociaal domein vastgesteld en hebben we de bestuursopdracht 'Samen aan het Stuur'. geïmplementeerd Dit heeft geleid tot een nieuw werkleerbedrijf per 1 januari 2022 maar nog belangrijker tot een nieuwe werkwijze waarbij de medewerkers van de het werkleerbedrijf onderdeel zijn van ons sociaal team. 
Wij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Deze uitvoering (zoals het verstrekken van uitkeringen en het zoveel mogelijk regulier aan het werk helpen van werkzoekenden) hebben wij bij de (GR) Werkleerbedrijf belegd. Wij dragen echter de financiële risico’s.  De effecten van de coronacrisis nog geen impact op onze economie en zorgen niet voor een toename van het aantal uitkeringsgerechtigden. De inflatie en hogere prijzen kunnen leiden tot verslechterde economische omstandigheden waardoor er mogelijk meer mensen een beroep op bijstand doen. Onzeker is of de bijdrage van het rijk om de uitkeringen te financieren (BUIG) ook zal stijgen.

Inwoners met een arbeidsbeperking
We verwachten nog niet dat de hele groep inwoners met een arbeidsmarktbeperking die onder de participatiewet valt snel zal uitstromen richting regulier werk. Voor deze groep inwoners hebben we loonkostensubsidie beschikbaar om de beperkte loonwaarde te compenseren. En daarnaast kunnen we een voorziening beschut werk toekennen. Een steeds grotere groep slaagt er op deze manier in om werk te vinden. De loonkostensubsidie en de kosten voor beschut werk moeten echter wel gefinancierd worden uit het BUIG budget. Dus ook succesvolle plaatsingen met loonkostensubsidie houden een financieel risico in voor de gemeente.

Gebundelde uitkering (BUIG)

Wij ontvangen een gebundelde uitkering (de BUIG) om daarmee de uitkeringen in het kader van de Participatiewet te bekostigen. De Participatiewet kent een budgetteringsystematiek. Dit is een financieringssystematiek die zo is ingericht dat het gemeenten moet prikkelen om zoveel mogelijk mensen uit de uitkering en aan het werk te helpen en te houden. De gebundelde uitkering is een ongeoormerkt budget. Wij mogen een overschot op het budget vrij besteden, maar moeten een tekort op het budget in beginsel zelf opvangen.
Gemeenten die tekorten hebben op hun budget op grond van de Wwb/PW moeten deze tekorten in beginsel opvangen uit eigen middelen. Gemeenten die een omvangrijk tekort hebben, kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een aanvullend budget, de zogenaamde vangnetregeling. 

Uitvoering Wsw
De uitvoering van de Wsw is belegd bij de GR Fijnder. De beschut binnen populatie wordt begeleid vanuit een werklocatie in Groenlo. De werknemers in detachering worden begeleid door consulenten van Fijnder, dit betreft ongeveer 65% van de Sw’ers. Wel zijn er zorgen over het subsidieresultaat binnen de Wsw. Het subsidieresultaat is de som van de loonkosten enerzijds en de Wsw-subsidie anderzijds. Voor iedere sw-medewerker kan het subsidieresultaat worden vastgesteld. Bij het invoeren van de participatiewet is uitgegaan van een daling met ongeveer € 500 per SE per jaar. De bijdrage is gecorrigeerd voor loon- en prijsstijgingen. 

Schuldhulp

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Hierin werken we samen met de Stadsbank Oost Nederland en de vrijwilligers van Schuldhulp Op Maat. Een andere wettelijke taak is vroegsignalering waarbij het doel is om onoplosbare schulden te voorkomen en zo snel mogelijk perspectief te bieden aan onze inwoners. Door de hoge inflatie zijn de kosten van levensonderhoud enorm gestegen. Indien het Rijk niet met aanvullende ondersteuningsmaatregelen komt is het aannemelijk dat er een (veel) groter beroep wordt gedaan op schuldhulp en vroegsignalering. De hiervoor beschikbare middelen zullen dan onvoldoende zijn.  

Statushouders
Een steeds groter deel van ons uitkeringsbestand bestaat uit statushouders. Deze groep heeft vaak een grote afstand tot de arbeidsmarkt vanwege allerlei oorzaken (taal, relevante opleiding, trauma etc.). Uiteraard bieden we deze inwoners taal en integratietrajecten aan. Desondanks lopen we het risico dat deze groep langdurig een beroep moet doen op een uitkering. Hierdoor kan er en tekort ontstaan op het BUIG budget.

Wet Inburgering

Met de invoering van de nieuwe wet inburgering op 1 januari 2022 is de regie op de inburgering weer bij de gemeenten komen te liggen. Een deel van de nieuwe inburgering is lokaal belegd. Daarbij kan gedacht worden aan het Participatieverklaringstraject en het financieel ontzorgen. De drie nieuwe leerroutes zijn gezamenlijk ingekocht door de regio Achterhoek bij vier aanbieders: Toptaal en Interbeek verzorgen de B1- leerroute en de Zelfredzaamheidsroute. Het Graafschap College en de HAN/Universiteit Nijmegen verzorgen de Onderwijsroute (MBO en HBO). Bij de inkoop is rekening gehouden met een verdeling tussen de verschillende leerroutes zoals die door het Rijk is geprognotiseerd. Het kan zijn dat die verdeling niet klopt en dat er meer mensen in de duurdere route instromen dan door het Rijk is geprognotiseerd; dus meer mensen in de onderwijsroute en de Z-route. 

Bouwgrondexploitatie

Vanuit strategisch en financieel oogpunt is het noodzakelijk om minimaal 1 keer per jaar de ontwikkeling en verkoop van woningen en bedrijventerreinen herzien. De financiële gevolgen brengen we bij de vaststelling van de bestemmingsplannen met bijbehorende exploitatieopzetten in beeld. Ook houden we al bij nieuwe bestemmingsplannen rekening met de uitspraak van de Raad van State over stikstof. 
De nota grondbeleid is door u vastgesteld. Uitgangspunt voor bouwgrondexploitatie blijft een sluitende exploitatieopzet. Jaarlijks actualiseren we de exploitatieopzetten. Als hieruit blijkt dat een tekort ontstaat, verwerken we het verlies in de jaarrekening. Wij verwachten dat de exploitatie van zowel woningbouw als bedrijventerreinen minimaal kostendekkend is. In de nota grondbeleid gaan we nader in op de exploitaties en de maatregelen die nodig zijn om financiële risico’s te beheersen. Bij de waardering van de gronden houden we rekening met invoering van de vennootschapsbelastingplicht en kiezen we voor de fiscaal meest gunstige optie.

Regionaal bedrijvenpark Laarberg
In de huidige economische situatie zijn er financiële risico’s verbonden aan de bouwgrondexploitatie van Laarberg. De risico’s en onzekerheden kunnen we moeilijk inschatten. De financiële risico’s hebben we verdisconteerd in het benodigde weerstandsvermogen. Hierbij hebben we rekening gehouden met de lange looptijd van de exploitatie en het te verwachten exploitatieresultaat bij verschillende scenario’s.

Planschadevergoeding
Bij bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen met projectafwijking sluiten we een afwentelingsovereenkomst planschade af. Zo vergoedt de initiatiefnemer eventuele planschadekosten.
Een tegemoetkoming in planschade als gevolg van de toekomstige ontwikkeling van bouwgrond bekostigen we binnen de exploitatieopzet van het plan.

Implementatie Omgevingswet

Met de invoering van de Omgevingswet krijgt de gemeente meer decentrale ruimte om eigen beleidskeuzes te maken. Deze beleidsvrijheid zorgt voor een relatief grote kennisonzekerheid: We weten nog niet welke keuzes gemaakt worden en dus ook niet welke effecten die keuzes zullen hebben. Het effect van de keuzes kan zowel een financieel gunstig dan wel een financieel minder gunstig effect hebben voor burgers en bedrijven als ook voor de gemeente. Voor het berekenen van de kosten in de exploitatiefase gaan we gebruik maken van het landelijk ontwikkelde model “Werkwijze structurele effecten Omgevingswet”. De uitkomsten van deze berekening kunnen aanleiding zijn om ramingen bij te stellen. 

Wet Kwaliteitsborging Bouw

Vanaf 1 januari 2023 zal stapsgewijs de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (Wkb) worden ingevoerd. Deze wet voorziet in  een strenger bouwtoezicht en een betere aansprakelijkheidsregeling teneinde de kwaliteit van de bouw te verbeteren. Het nieuwe stelsel geldt eerst alleen voor bouwwerken in de laagste risicoklasse. Dit zijn bijvoorbeeld eengezinswoningen en simpele bedrijfspanden. De (financiële) gevolgen zijn voor ons als gemeente in de rol van vergunningverlener en handhaver zijn in de begroting 2023 ingeschat op een inkomstenderving van € 200.000. Medio november vindt in de Eerste Kamer nog besluitvorming plaats over de invoeringsdatum voor de Omgevingswet en de Wkb.  

Fiscale risico’s
Wij hebben geïnventariseerd welke activiteiten belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting en de fiscale openingsbalans is opgesteld. Eindelijk is in 2022 een akkoord bereikt met de belastingdienst over de beginbalans van de Laarberg.  De vennootschapsbelasting kan ook een last in de begroting met zich meebrengen, over de fiscale winst moeten we vennootschapsbelasting betalen. De prognose is dat wij verliezen kunnen verrekenen zodat er geen vennootschapsbelasting verschuldigd is. 
Het boekenonderzoek naar de verbouwing van het Marianum door de Belastingdienst is afgerond. Deze door meer gemeenten toegepaste fiscale constructie zogenoemde “schoolmodel” wordt door de Belastingdienst bestreden. In verband met de coronacrisis is de voortgang in het proces uitgesteld. In 2022 hebben inzage gekregen in de bewijsvoering van de belastingdienst. Dit heeft niet geleid tot een ander inzicht. De rechtsgang zal worden voortgezet.

Verzekeringsrisico’s
Voor zowel materiële (gebouwen/kunstvoorwerpen e.d.) als immateriële zaken (aansprakelijkheid, fraudeverzekering en bestuurdersaansprakelijkheid e.d.) hebben we met verzekeringspolissen de risico’s afgedekt. Jaarlijks heroverwegen we de verzekeringspolissen. In regionaal verband besteden we de diverse verzekeringen aan.

Vastgoed
De financiële risico’s maken we door middel van een jaarlijkse update van het kwaliteitsniveau van de gebouwen en de financiële vertaling daarvan zowel op het niveau van groot onderhoud als op niveau van klachtenonderhoud inzichtelijk. De omvang van de bestemmingsreserve groot onderhoud gebouwen is op dit moment voldoende.
Een belangrijk financieel risico betreft de mogelijke waardedaling van het gemeentelijk vastgoed. Het gaat hierbij om vastgoed waarbij de gemeente voornemens is wijzigingen door te voeren zoals een bestemmingsplanwijziging, verkoop of sloop. Jaarlijks kijken we of er sprake is van een wijziging bij een van de gemeentelijke gebouwen. Als sprake is van een waardedaling corrigeren we dat bij de jaarrekening. Het financieel effect hiervan kan van redelijk grote omvang zijn en een fors negatief effect hebben op het rekeningresultaat en daarmee op de vrij besteedbare reserve.

Toereikende bestemmingsreserves voor onderhoudsvoorzieningen
Op basis van de beschikbare beheerprogramma’s zijn de bestemmingsreserves op niveau. Onvoorziene omstandigheden daargelaten zijn de financiële risico’s voldoende afgedekt.

Financiële kengetallen

Onderstaande kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte onze gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen afdekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid.

 

Kengetallen Jaarrek. 2021

Begrot. 2022

Begrot. 2023

Cat. A

Cat. B

Cat. C

Netto schuldquote

86% 105% 89% <90% 90-130% >130%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

71% 92% 77% <90% 90-130% >130%

Solvabiliteitsratio

32% 28% 30% >50% 20-50% <20%

Grondexploitatie (waarde van de grond t.o.v. geraamde baten)

4% 1% 1% <20% 20-35% >35%

Structurele exploitatieruimte Begroting

-0,22% 0,16% 0,49% Begr. en MJR >0% Begr. of MJR >0% Begr. en MJR < 0%

Gemeentelijke belastingcapaciteit

74% 76% 72% <95% 95-105% >105%

Weerstandsvermogen

530% 251% 228% >100% 80-100% <80%

 

Kengetallen

 

begroting 2024 begroting 2025 begroting 2026 categorie A Categorie B Categorie C
Netto schuldquote 89% 86% 89% <90% 90-130% >130%

Netto schuldquote

gecorrigeerd voor alle

verstrekte leningen

77% 74% 77% <90% 90-130% >130%
Solvabiliteitsrisico 29% 29% 29% >50% 20-50% <20%

Grondexploitatie (waarde

van de grond t.o.v. de 

geraamde baten)

1% 1% 1% <20% 20-35% >35%

Structurele

exploitatieruimte

1,79% 4,7% 0,89%

Begr. en 

MJR >0%

Begr. of

MJR >0%

Begr. en MJR

0%

Gemeentelijke 

belastingcapaciteit

73% 74% 74% <95% 95-105% >105%
Weerstandsvermogen 223% 304% 265% >100% 80-100% <80%