Paragrafen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De voorschriften (Besluit begroting en verantwoording) stellen een aantal paragrafen verplicht, die we zowel in de begroting als in het jaarverslag moeten opnemen.


1. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
2. Verbonden partijen
3. Bedrijfsvoering
4. Financiering
5. Onderhoud kapitaalgoederen
6. Grondbeleid
7. Lokale heffingen

Paragraaf 1: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Wij leggen een relatie tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit. Dat geeft inzicht in de robuustheid van onze rekening. Het weerstandsvermogen is de verhouding van de beschikbare weerstandscapaciteit en alle gekwantificeerde risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover wij kunnen beschikken om niet-begrote kosten op te vangen.

Beleid weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Beleid weerstandsvermogen

Het beleid over integraal risicomanagement en het aan te houden weerstandsvermogen hebben wij uitgewerkt in de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen. Op basis van informatie uit de risico-inventarisatie doen we een uitspraak over de mogelijke financiële gevolgen van de gedefinieerde risico’s. De kans en financiële impact van alle individuele en gezamenlijke risico’s is hiermee bepaald, zodat we een uitspraak kunnen doen over de te verwachten schadelast. De gewenste omvang van het weerstandsvermogen ontstaat op basis van inzicht in de risico’s, de financiële consequenties en de mogelijkheden om deze risico’s te beheersen of af te dekken. Het is noodzakelijk om risico’s te onderkennen maar niet mogelijk om alle financiële risico’s volledig af te dekken.

Beschikbare weerstandscapaciteit (incidenteel en structureel)

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit (incidenteel en structureel)

 

Incidentele  weerstandscapaciteit

Rekeningresultaat

257.867

Algemene reserve (vrij besteedbaar)

5.251.488

 

 

Totaal

5.509.355

Tabel 2.1 incidentele weerstandscapaciteit

 

Structurele weerstandscapaciteit
Onbenutte belastingcapaciteit voor gemeentelijke belastingen en heffingen 1.300.000
Rentebaten algemene reserve (vrij besteedbaar) 78.732
   
Totaal 1.378.732

Tabel 2.2 structurele weerstandscapaciteit

 

Benodigde weerstandscapaciteit volgens risico simulatie

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit volgens risico simulatie

De benodigde weerstandscapaciteit berekenen we jaarlijks bij het opstellen van de begroting en de jaarrekening op basis van de op dat moment gewaardeerde risico’s.
Op basis van ons risicoprofiel hebben wij een berekening gemaakt van de benodigde weerstandscapaciteit. We hebben ruim 30 risico’s beschreven en gekwantificeerd.

De berekende gemiddelde schadelast bedraagt € 1.657.500 en de maximale schadelast is becijferd op € 2.540.000. De uiteindelijke beoordeling van het weerstandsvermogen wordt via een ratio berekend:

Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit
De ratio van het weerstandsvermogen geeft aan hoe het weerstandsvermogen gewaardeerd wordt. Bij het bepalen van de ratio’s gaan we uit van de gemiddelde schadelast. Dit resulteert in de weerstandsratio in tabel 2.3.

Weerstandsratio = Ratio weerstandsvermogen    
Weerstandsratio Ratio Waardering
Totaal weerstandsvermogen 4,2 Uitstekend

Tabel 2.3 Weerstandsratio

 

Wij streven een waardering na die minimaal als voldoende wordt omschreven. Dit komt erop neer dat sprake is van voldoende weerstandsvermogen als de beschikbare weerstandscapaciteit hoger of gelijk is dan de benodigde weerstandscapaciteit (dus ≥1,0). Uiteindelijk kunnen we concluderen dat onze weerstandscapaciteit uitstekend is.

Risico-inventarisatie gemeente Oost Gelre

De voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit relevante risico’s staan in onderstaande risico-inventarisatie. Voor elk risico hebben wij:

  • oorzaak en gevolg in beeld gebracht;
  • de beheersmaatregelen ter voorkoming en ter beheersing genoemd;
  • het risico gewaardeerd (kans en financieel gevolg ingeschat).

Verkorte beschrijving van de belangrijkste financiële risico's

Terug naar navigatie - Verkorte beschrijving van de belangrijkste financiële risico's

In onderstaande tabel treft u een verkorte beschrijving van de belangrijkste financiële risico’s aan:

Projecten en Investeringen

 

Bouwgrondexploitatie

Bij de grondexploitaties gaat het om prognoses van opbrengsten en kosten. De feitelijke kosten en opbrengsten kunnen bij realisatie afwijken van wat gepland is.

Maatregel:

Dekking van eventuele verliezen door aanwending van de reserve bouwgrondexploitatie.

Jaarlijkse herziening en beoordeling van de Grex om tijdig te kunnen bijsturen.

Regionaal bedrijventerrein De Laarberg

Bij de exploitatie van bedrijventerreinen gaat het om prognoses van opbrengsten en kosten. De feitelijke kosten en opbrengsten kunnen bij realisatie afwijken van wat gepland is.

Maatregel:

Jaarlijkse herziening en beoordeling van de Grex om tijdig te kunnen bijsturen.

Gemeentelijk vastgoed

Mogelijke afwaardering van boekwaarde gemeentelijk vastgoed.

Maatregel:

Herbestemming van gemeentelijk onroerend goed.

Onderwijshuisvesting

Verzoek om bijdrage in de bekostiging van nieuwbouw en/of renovatie van schoolgebouwen.

Maatregel:

Opstellen van een (meerjaren) onderwijshuisvestingsplan (nieuwbouw en vervangende nieuwbouw).

Open einde regelingen

 

Leerlingenvervoer

Overschrijding budget door groter beroep op deze voorziening.

Maatregel:

Sturen op schoolkeuze (school in woonplaats).

Wmo

Structureel onvoldoende budget om de taken op grond van de Wmo te kunnen bekostigen.

Maatregel:

Contract- en leveranciersmanagement (CLM) - w.o. monitoring.

Jeugdwet

Structureel onvoldoende budget om de taken op grond van de Jeugdwet te kunnen bekostigen

Maatregel:

Contract- en leveranciersmanagement (CLM) - w.o. monitoring. Risico- en kostenverevening op tekorten binnen samenwerkingsverband acht Achterhoekse gemeenten.

Participatiewet

Structureel onvoldoende budget om de taken op grond van de Participatiewet te kunnen bekostigen.

Maatregel:

N.v.t.

Minimabeleid

Overschrijding budget minimabeleid.

Maatregel:

N.V.T. (open einderegeling)

Aansprakelijkheid

 

Inkoop- en contractmanagement

Risico op schadeclaims en / of mislopen aanbestedingsvoordelen.

Maatregel:

Inrichten van een contractmanagementsysteem en betrekken van inkoopadviseur bij aanbestedingstrajecten.

Vergunningverlening, handhaving en toezicht

Aansprakelijkheid van gemeente voor schade tijdens een evenement als gevolg van toezicht falen. Aansprakelijkheid van gemeente voor schade na afgifte van een bouwvergunning.

Maatregel:

Risicoaansprakelijkheidsverzekering.

Ketenbeheer

 

Gesubsidieerde instellingen

Misbruik en / of oneigenlijk gebruik van subsidies, niet voldoen aan prestatieafspraken.

Maatregel:

Periodiek contact tussen beleidsmedewerker en gesubsidieerde instelling.

Discontinuïteit zorg aan inwoners

Risico dat zorgaanbieders zich terugtrekken uit de markt of failliet gaan en de zorg duurder moet worden ingekocht.

Maatregel:

Periodiek contact tussen CLM en zorgaanbieder.

 

Verbonden partijen en deelnemingen

 

SDOA

De inkomsten uit detachering van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt is lager dan geraamd.

Maatregel:

Focus op governance, actief managen van risico's, monitoren ontwikkelingen.

BNG (Bank Nederlandse Gemeenten)

Dividend is lager dan verwacht.

Maatregel:

N.v.t.

VNOG

Financieel tekort kan niet worden opgevangen binnen eigen begroting of weerstandsvermogen.

Maatregel:

Focus op governance, actief managen van risico's, monitoren ontwikkelingen.

Garantstellingen en gewaarborgde geldleningen

Risico dat door de gemeente verstrekte geldleningen niet (volledig) worden terugbetaald en / of aangesproken wordt op afgegeven

garantstellingen.

Maatregel:

Leningen en garanties worden enkel verstrekt aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen met uitzodering van de achtervang overeenkomst met WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw)

Middelenmanagement

 

Bouwleges

Risico op lagere inkomsten uit bouwleges dan geraamd.

Maatregel:

N.v.t.

Taakstellende bezuinigingen

Niet realiseren taakstellende bezuinigingen.

Maatregel:

Bewaking voorgang realisatie via reguliere tussentijdse rapportages.

Algemene Uitkering uit het Gemeenfonds

Risico is dat de inkomsten uit het Gemeentefonds afwijken van wat in de begroting geraamd is door: Ontwikkelingen in het accres (ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven); ontwikkelingen in de verdeelmaatstaven (bijvoorbeeld aantal inwoners/woonruimten); effecten van taakmutaties (bijvoorbeeld bij nieuwe taken voor gemeenten); effecten van onder- en overschrijdingen van het plafond van het BTW compensatiefonds; de mogelijkheid van een eenzijdige korting door een nieuw kabinet.

Maatregel:

Op de voet volgen van ontwikkelingen en tijdig vertalen van de circulaires naar de begroting.

Bundeling Uitkering Inkomensvoorziening Gemeenten (BUIG)

Bij een tekort op de bekostiging van de 3D's kan aanspraak worden gedaan op de vangnetregeling. Een eventueel tekort wordt aangevuld onder aftrek van een eigen risico.

Maatregel:

Aanvraag vangnetuitkering.

Financiering en rente risico

De rente op geld- en kapitaalmarkt in Europa zal in 2021 naar verwachting op een laag niveau blijven. De ECB zal de rente op de geldmarkt rond het nulpunt houden, de depositorente negatief houden en op de kapitaalmarkt zal de rente op een laag niveau blijven door de opkoopacties van obligaties door de ECB. Om de impact op de financiële crisis door het coronavirus te verzachten is het opkoopprogramma voor obligaties verruimd en is in de eerste helft van 2020 tot twee keer toe een extra opkoopprogramma aangekondigd. 

Maatregel:

Door een spreiding in de looptijden van de leningenportefeuille aan te brengen beheersen we het renterisico op de vaste schuld. Door onze langlopende financiering te realiseren binnen de kaders van de renterisiconorm wordt het renterisico van de langlopende schuld op verantwoorde wijze beheerst.

 

Bedrijfsvoering

 

Werving en ontslag van personeel.

Toename wachtgeld- en / of pensioenverplichtingen door (politieke) ontwikkelingen.

Maatregel:

N.v.t.

Tekort aan gekwalificeerd personeel.

Maatregel:.

  • Overdragen van kennis van oudere naar jongere collega's,
  • We werken aan goede (secundaire) arbeidsvoorwaarden om daarmee een aantrekkelijke werkgever te blijven.

Beschikbaarheid gekwalificeerd personeel

Verschil tussen aanwezige en gewenste competenties (ontwikkeling ambtenaar 3.0).

Maatregel:

We zetten het instrument strategische personeelsplanning in. We brengen in beeld welke formatie nu en in de toekomst nodig is. Daarnaast stellen we vast over welke competenties onze medewerkers moeten beschikken.

Cybersecurity en privacy

 

Informatiebeveiliging

Gemeenten zijn voor steeds meer beleidsterreinen verantwoordelijk en maken daarbij gebruik van de mogelijkheden van informatie-uitwisseling. Bij de uitwisseling van informatie kunnen beveiligings- en privacy risico’s voordoen die een groot impact kunnen hebben (financieel en imago).

Maatregel:

Vanaf 1 januari 2020 hanteren we de Baseline Informatiebeveiliging Overheden als norm voor de informatieveiligheid in onze gemeente. De BIO is een doorontwikkeling van de BIG en is meer gericht op managen van de risico's. We voeren een baseline toets BIO uit en jaarlijks een audit uit conform de ENSIA systematiek. De mogelijkheid tot het verzekeren van schade als gevolg van security incidenten wordt onderzocht.

Wet- en regelgeving

 

Fiscale regels

Niet voldoen aan fiscale bepalingen met naheffing en boetes tot gevolg.

Maatregel:

Permanente educatie medewerkers financiën en periodieke scholing van budgethouders. Overleg met Belastingdienst en indien noodzakelijk inschakelen van een fiscalist.

Omgevingswet

Om de financiële impact van de invoering van de Omgevingswet te kunnen bepalen zou er naast het Dialoogmodel ook een landelijk Effectenmodel verschijnen om de financiële effecten in de exploitatiefase in beeld te kunnen brengen. Dit model komt er niet, maar wel een zogenaamde Werkwijze structurele effecten Omgevingswet. 

Maatregel:

Een risicoanalyse uitvoeren mede aan de hand van het Dialoogmodel en de Werkwijze structurele effecten Omgevingswet om de financiële impact na invoeringsdatum in beeld te brengen.  

 

Nadere toelichting van de belangrijkste financiële risico's

Terug naar navigatie - Nadere toelichting van de belangrijkste financiële risico's

Btw-compensatiefonds
Het btw-compensatiefonds (BCF) heeft vanaf 2015 een maximum. Bij overschrijding van dit maximum worden provincie en gemeente gekort op hun uitkering uit het Provincie- en Gemeentefonds. Voor de komende jaren wordt een daling van de ruimte onder het plafond verwacht. Dit wordt veroorzaakt doordat gemeenten en provincies meer zijn gaan declareren bij het btw-compensatiefonds. Daardoor gaan de uitgaven van het fonds omhoog en de ruimte onder het plafond omlaag. Ook voor de jaren 2020 tot en met 2023 is sprake van een afname van de ruimte onder het plafond. Voor het jaar 2020 heeft dit niet geleid tot een aanpassing van de algemene uitkering.


Ontwikkeling van de algemene uitkering
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is in 2020 sterk gestegen als gevolg van de extra middelen voor compensatie van de effecten van de coronamaatregelen. Ten opzichte van de primaire begroting 2020 ad € 48,8 miljoen bedraagt de totale uitkering uit het gemeentefonds voor 2020 € 51,1 miljoen. Een stijging van de algemene uitkering met € 2,3 miljoen waarvan € 1,5 miljoen compensatie is voor de effecten van de coronamaatregelen. Ook is een bedrag van € 170.000 ontvangen als correcties op voorgaande jaren en € 60.000 inzake uitvoering inburgering. De overige wijzigingen vloeien voort uit onder ander prijs- en loonmutatie, wijziging in aantallen etc.
Voor wat betreft de ontwikkeling van de algemene uitkering zijn er zijn een aantal belangrijke onderzoeken in opdracht van het rijk gaande welke zullen leiden tot aanpassingen van de algemene uitkering. - Het onderzoek met betrekking tot de herijking van de algemene uitkering is in 2020 afgerond. Op basis van de huidige onderzoeksresultaten is sprake van een lichte stijging van de algemene uitkering met circa € 11,-- per inwoner. Deze uitkomst staat in schril contrast met de eerste onderzoeksresultaten waarbij werd uitgegaan van een relatief forse daling met € 33,-- per inwoner. In 2021 zal de besluitvorming door het rijk plaatsvinden mogelijk dat er nog wijzigingen gaan plaatsvinden in het bijzonder door de lobby van nadeelgemeenten zoals de grote steden en gemeenten in het noorden van het land. Vooralsnog ziet het voor de gemeente Oost Gelre voorzichtig positief uit. De herijking zal per 2022 worden doorgevoerd.
Ook heeft onderzoek plaatsgevonden naar de gemeentelijke uitgaven in het sociaal domein en de daar tegenoverstaande rijksbijdragen. Het onderzoek heeft uitgewezen dat de rijksmiddelen fors tekortschieten om de gemeentelijke uitgaven te compenseren. De uitgaven in het sociaal domein kosten de gemeenten circa € 1,7 miljard meer dan het rijk beschikbaar stelt. Besluitvorming omtrent het structureel verhogen van het budget heeft het huidige kabinet doorgeschoven naar het volgende kabinet. Tot vindt onderzoek plaats naar het effect van de invoering van het abonnementstarief Wmo waarbij de toename van de kosten veel hoger zijn dan in de compensatie middels de algemene uitkering rekening mee is gehouden. Ook hierover wordt het besluit over de verkiezingen en formatie getild.

Openeinderegelingen
Minimabeleid, schuldhulpverlening en leerlingenvervoer zijn zogenoemde open einderegelingen waarbij vooal de afgelopen jaren het beroep op de schuldhulpverlening aanzienlijk is toegenomen. Ook binnen de regeling leerlingenvervoer kunnen door omstandigheden de kosten aanzienlijk oplopen.

Wmo
De afgelopen jaren zien we de vraag naar professionele ondersteuning stijgen. Wat we al verwachtten, gebeurt: als mensen (vaak 75+) nu professionele ondersteuning nodig hebben, nadat ze eerst van het voorliggende veld gebruik hebben gemaakt, is er sprake van een zwaardere en complexere ondersteuningsvraag. Het is ook deze groep die, zoals het Rijk wilde, nu langer zelfstandig blijft wonen. Wij betalen daarvoor de rekening (o.a. door woningaanpassingen en hulp bij het huishouden).
Naast de toename van de hulpvraag hebben we ook te maken met de gevolgen van het rijksbeleid.
In het bijzonder de maatregel van de verlaging van de eigen bijdrage Wmo. Inwoners betalen sinds 1 januari 2019 een eigen bijdrage van ten hoogste € 19,00 per 4 weken. Een andere maatregel vanuit het rijksbeleid is de uitvoering van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijs Wmo. Deze maatregel stelt regels voor een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit van een voorziening. De AMvB Reële prijs Wmo 2015 regelt hoe een reële kostprijs moet worden vastgesteld. Vanaf medio 2019 zijn tarieven gehanteerd op basis van deze AMvB. Deze wijziging heeft geleid tot een forse verhoging van de uitgaven.
Beide maatregelen hebben geleid tot een stijging van de uitgaven met meer dan € 1 miljoen.

Jeugdzorg
Ook uit het meest recent gehouden cliënttevredenheidsonderzoek over 2019 blijkt dat onze inwoners tevreden zijn over de manier waarop we de jeugdzorg hebben ingericht. Inwoners weten waar ze terecht kunnen met hun vraag, voelen zich serieus genomen en worden snel geholpen. Er valt geen jeugdige tussen wal en schip, we kennen nauwelijks wachtlijsten en geen cliëntenstop. De invloed op de verwijzingen binnen de Jeugdzorg neemt steeds verder toe door bekendheid van ons loket en Ondersteuningsteam (OT). Het merendeel (ongeveer 60%) van de verwijzingen naar 2e lijns zorg wordt inmiddels geïndiceerd door de gemeente.
We zetten vol in op preventie en verdere samenwerking met de huisartsen (middels de Praktijkondersteuners Huisartsen). Inmiddels hebben we een dekkingspercentage van 76%. Dit betekent dat 76% van onze inwoners aangesloten is bij een huisartsenpraktijk waar een POH jeugd binnen de praktijk werkzaam is. Doel is om te normaliseren en dure verwijzing naar 2e lijns zorg te voorkomen.
Op een ander deel van de jeugdhulp hebben we geen invloed. Jeugdhulp kan immers ook ingezet worden door de rechter en de Gecertificeerde instellingen (GI’s). Op deze verwijzingen hebben wij geen invloed. Het gaat hier om zeer intensieve vormen van jeugdhulp die ook zeer kostbaar zijn, zoals Jeugdzorg Plus. Jeugdhulpaanbieder Horizon in Harreveld biedt deze vorm van jeugdhulp aan. Dat brengt voor ons een groot financieel risico met zich mee. Want volgens het woonplaatsbeginsel is het zo dat de gemeente waar de jeugdige verblijft, financieel verantwoordelijk is als de ouders het gezag niet meer hebben. We worden hiervoor wel extra gecompenseerd door het Rijk, maar deze compensatie loopt twee jaar achter. We zien vanaf 2015 alleen maar een stijging van de kosten voor deze vorm van zorg. Een structurele oplossing voor deze problematiek is in de maak. Inmiddels is duidelijk dat er een wetswijzing (2022) op komst is waardoor de gemeenten van herkomst altijd verantwoordelijk zijn voor de zorg, ook als er sprake is van voogdij. Tot 2022 blijven we echter financieel verantwoordelijk met alle risico’s voor het lopende begrotingsjaar.

Participatiewet
We willen bereiken dat zoveel mogelijk mensen deelnemen aan het arbeidsproces en in de samenleving. Dit gaan we bereiken door integratie van de taken in het sociaal domein. Niet de wet staat centraal maar de vraag van onze inwoners. Hiervoor hebben we 1 verordening voor het sociaal domein vastgesteld en zijn we bezig met de implementatie van de bestuursopdracht 'Samen aan het Stuur'.
Wij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Particiaptiewet. Deze uitvoering (zoals het verstrekken van uitkeringen en het zoveel mogelijk regulier aan het werk helpen van werkzoekenden) hebben wij bij de (GR) SDOA belegd. Wij dragen echter de financiële risico’s. De huidige crisis veroorzaakt door de maatregelen om corona te beteugelen hebben impact op onze economie en zorgen ook voor een toename van het aantal uitkeringsgerechtigden. Onzeker is of de bijdrage van het rijk (BUIG) ook zal stijgen.

Gebundelde uitkering (BUIG)
Wij ontvangen een gebundelde uitkering (de BUIG) om daarmee de uitkeringen in het kader van de Participatiewet te bekostigen. De Participatiewet kent een budgetteringsystematiek. Dit is een financieringssystematiek die zo is ingericht dat het gemeenten moet prikkelen om zoveel mogelijk mensen uit de uitkering en aan het werk te helpen en te houden. De gebundelde uitkering is een ongeoormerkt budget. Wij mogen een overschot op het budget vrij besteden, maar moeten een tekort op het budget in beginsel zelf opvangen.
Gemeenten die tekorten hebben op hun budget op grond van de Wwb/PW moeten deze tekorten in beginsel opvangen uit eigen middelen. Gemeenten die een omvangrijk tekort hebben, kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een aanvullend budget, de zogenaamde vangnetregeling. We hebben meermalen een beroep gedaan op deze vangnetregeling. Op basis van de huidige gegevens zullen we ook over 2020 en 2021 een beroep moeten doen op de vangnetuitkering.

Uitvoering Wsw
De wijze van uitvoering van de Wsw is belegd bij de SDOA en WBO. Deze organisaties zullen worden samengevoegd tot 1 uitvoeringsorganisatie voor alle activiteiten van arbeidsmatige dagbesteding tot begeleiding naar regulier werk. De beschut binnen populatie wordt begeleid vanuit een werklocatie in Lichtenvoorde. De werknemers in detachering worden begeleid door SDOA. Wel zijn er zorgen over het subsidieresultaat binnen de Wsw. Het subsidieresultaat is de som van de loonkosten enerzijds en de Wsw-subsidie anderzijds. Voor iedere sw-medewerker kan het subsidieresultaat worden vastgesteld. Bij het invoeren van de participatiewet is uitgegaan van een daling met ongeveer € 500,00 per SE per jaar. Voor 2020 zou de bijdrage € 22.700,00 per SE bedragen. De bijdrage wordt, indien het rijk daartoe besluit, gecorrigeerd voor loon- en prijsstijgingen. Als gevolg hiervan bedraagt de bijdrage voor 2020 € 27.016 per SE.

Statushouders
Een steeds groter deel van ons uitkeringsbestand bestaat uit statushouders. Deze groep heeft vaak een grote afstand tot de arbeidsmarkt vanwege allerlei oorzaken (taal, relevante opleiding, trauma etc.). Uiteraard bieden we deze inwoners taal en integratietrajecten aan. Desondanks lopen we het risico dat deze groep langdurig een beroep moet doen op een uitkering. Hierdoor kan er en tekort ontstaan op het BUIG budget.
Inwoners met een arbeidsbeperking
We verwachten nog niet dat de hele groep inwoners met een arbeidsmarktbeperking die onder de participatiewet valt snel zal uitstromen richting regulier werk. Voor deze groep inwoners hebben we loonkostensubsidie beschikbaar om de beperkte loonwaarde te compenseren. En daarnaast kunnen we een voorziening beschut werk toekennen. Een steeds grotere groep slaagt er op deze manier in om werk te vinden. De loonkostensubsidie en de kosten voor beschut werk moeten echter wel gefinancierd worden uit het BUIG budget. Dus ook succesvolle plaatsingen met loonkostensubsidie houden een financieel risico in voor de gemeente.

Bouwgrondexploitatie
Vanuit strategisch en financieel oogpunt is het noodzakelijk om minimaal 1 keer per jaar de ontwikkeling en verkoop van woningen en bedrijventerreinen herzien.
De afgelopen periode zijn in hoog tempo bouwkavels en bedrijfskavels verkocht. Inmiddels is de visie kleine kernen vastgesteld. De financiële gevolgen brengen we bij vaststelling van bestemmingsplannen met bijbehorende exploitatieopzetten in beeld. Ook houden we al bij nieuwe bestemmingsplannen rekening met de uitspraak van de Raad van State over stikstof.
De nota grondbeleid is door u vastgesteld. Uitgangspunt voor bouwgrondexploitatie blijft een sluitende exploitatieopzet. Jaarlijks actualiseren we de exploitatieopzetten. Als hieruit blijkt dat een tekort ontstaat, verwerken we het verlies in de jaarrekening. Wij verwachten dat de exploitatie van zowel woningbouw als bedrijventerreinen minimaal kostendekkend is. In de nota grondbeleid gaan we nader in op de exploitaties en de maatregelen die nodig zijn om financiële risico’s te beheersen. Bij de waardering van de gronden houden we rekening met invoering van de vennootschapsbelastingplicht en kiezen we voor de fiscaal meest gunstige optie.


Regionaal bedrijvenpark Laarberg
In de huidige economische situatie zijn er financiële risico’s verbonden aan de bouwgrondexploitatie van Laarberg. De risico’s en onzekerheden kunnen we moeilijk inschatten. De financiële risico’s hebben we verdisconteerd in het benodigde weerstandsvermogen. Hierbij hebben we rekening gehouden met de lange looptijd van de exploitatie en het te verwachten exploitatieresultaat bij verschillende scenario’s.


Planschadevergoeding
Bij bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen met projectafwijking sluiten we een afwentelingsovereenkomst planschade af. Zo vergoedt de initiatiefnemer eventuele planschadekosten.
Een tegemoetkoming in planschade als gevolg van de toekomstige ontwikkeling van bouwgrond bekostigen we binnen de exploitatieopzet van het plan.


Fiscale risico’s
Per 1 januari 2016 zijn overheidsbedrijven belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Hierdoor worden wij, voor die activiteiten waar wij optreden als ondernemer, vennootschapsbelastingplichtig. Dit heeft organisatorische, administratieve en financiële gevolgen. Maar dit kan ook gevolgen hebben voor gelieerde partijen als verenigingen/stichtingen en gemeenschappelijke regelingen. Wij hebben geïnventariseerd welke activiteiten belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting en de fiscale openingsbalans is opgesteld. De vennootschapsbelasting kan ook een last in de begroting met zich meebrengen, over de fiscale winst moeten we vennootschapsbelasting betalen. De prognose is dat wij verliezen kunnen verrekenen zodat er geen vennootschapsbelasting verschuldigd is.
Het boekenonderzoek naar de verbouwing van het Marianum door de Belastingdienst is afgerond. Deze door meer gemeenten toegepaste fiscale constructie zogenoemde “schoolmodel” wordt door de Belastingdienst bestreden. In verband met de coronacrisis is de voortgang (zoals ons inzage recht in de bewijsvoering van de belastingrecht) in het proces uitgesteld.


Verzekeringsrisico’s
Voor zowel materiële (gebouwen / kunstvoorwerpen e.d.) als immateriële zaken (aansprakelijkheid, fraudeverzekering en bestuurdersaansprakelijkheid e.d.) hebben we met verzekeringspolissen de risico’s afgedekt. Jaarlijks heroverwegen we de verzekeringspolissen. In regionaal verband besteden we de diverse verzekeringen aan.


Vastgoed
De financiële risico’s maken we door middel van een jaarlijkse update van het kwaliteitsniveau van de gebouwen en de financiële vertaling daarvan zowel op het niveau van groot onderhoud als op niveau van klachtenonderhoud inzichtelijk. De omvang van de bestemmingsreserve groot onderhoud gebouwen is op dit moment voldoende.
Een belangrijk financieel risico betreft de mogelijke waardedaling van het gemeentelijk vastgoed. Het gaat hierbij om vastgoed waarbij de gemeente voornemens is wijzigingen door te voeren zoals een bestemmingsplanwijziging, verkoop of sloop. Jaarlijks kijken we of er sprake is van een wijziging bij een van de gemeentelijke gebouwen. Als sprake is van een waardedaling corrigeren we dat bij de jaarrekening. Het financieel effect hiervan kan van redelijk grote omvang zijn en een fors negatief effect hebben op het rekeningresultaat en daarmee op de vrij besteedbare reserve.
Gelet op de ontwikkelingen en de vastgoedportefeuille sluiten we niet uit dat de komende jaren een afwaardering, conform BBV-voorschriften, moet plaatsvinden.
In de berekening van het weerstandsvermogen houden we hier rekening mee.


Toereikende bestemmingsreserves voor onderhoudsvoorzieningen
Op basis van de beschikbare beheerprogramma’s zijn de bestemmingsreserves op niveau. Onvoorziene omstandigheden daargelaten zijn de financiële risico’s voldoende afgedekt.

Financiële kengetallen
In onderstaande tabel 'financiële kengetallen' zijn de voorgeschreven financiële kengetallen opgenomen. Categorie A kan beschouwd worden als het minst risicovol en categorie C als meest risicovol. De categorie die voor ons van toepassing is, is gekleurd aangegeven. Aan de hand van de indeling van de categorieën kunnen we concluderen dat wij geen overmatig risico lopen.
Wel is onze financiële positie is vergelijkbaar met de jaarrekening 2019. 

 

Kengetallen Jaarrek. 2019

Jaarrek. 2020

Begrot. 2020

Cat. A

Cat. B

Cat. C

Netto schuldquote

71% 83% 89% <90% 90-130% >130%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

57% 71% 77% <90% 90-130% >130%

Solvabiliteitsratio

38% 33% 33% >50% 20-50% <20%

Grondexploitatie (waarde van de grond t.o.v. geraamde baten)

6% 5% 4% <20% 20-35% >35%

Structurele exploitatieruimte Begroting

-5,65% -1,09% 0,29% Begr. en MJR >0% Begr. of MJR >0% Begr. en MJR < 0%

Gemeentelijke belastingcapaciteit

74% 74% 77% <95% 95-105% >105%

Weerstandsvermogen

230% 416% 242% >100% 80-100% <80%

 

 

Paragraaf 2: Verbonden partijen en participaties

Verbonden partijen en participaties

Terug naar navigatie - Verbonden partijen en participaties

Verbonden partijen zijn derde rechtspersonen waarmee Oost Gelre een bestuurlijke en financiële band heeft, zoals deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Het is niet onze bedoeling te rapporteren over alle partijen waarmee een verbintenis bestaat. We beperken ons tot de partijen waarin wij een bestuurlijk en/of financieel belang hebben.

Wat voor ons de verbonden partijen vaak ingewikkeld maakt, is dat we zowel bestuurder als klant zijn. Bovendien zijn er vaak meerdere deelnemers aan de verbonden partij. Wij zijn dan niet de enige bestuurder en niet de enige klant en moeten dus onze bestuurlijke doelen en ‘klantwensen’ afstemmen met die van andere deelnemers. Dit alles maakt de aansturing van verbonden partijen complex. Centraal staat daarom de vraag hoe wij meer grip krijgen op het beleid, de financiën en het product van onze Wet gemeenschappelijke regelingen verbanden (Wgr).

De sturing op en verantwoording van verbonden partijen versterken we door:

  • de planning- en control-cyclus van gemeenten en WGR-verband beter op elkaar af te stemmen’; het gaat daarbij om afstemmen van de onderlinge informatievoorziening via begroting, tussentijdse rapportages en jaarrekening;
  • de overlegstructuren tussen gemeenten en WGR-verband verder te optimaliseren;
  • meer invloed uit te oefenen aan de voorkant van het beleidsproces; meedenken over visie, ambities en de vertaling daarvan naar kaders is effectiever dan achteraf uitkomsten toetsen;
  • de begrotingsrichtlijnen tussen deelnemende gemeenten onderling af te stemmen en eenduidig te communiceren naar de verbonden partijen.

In de zienswijze van de raad op de begroting van verbonden partijen passen we een vereenvoudigde variant van de “Achterhoekse indexering normering” toe. Deze norm gaat uit van de prijsontwikkeling van het bruto binnenlands product BBP. Deze prijsontwikkeling wordt ook gebruikt bij de basisindexering van het gemeentefonds. 

Verbonden partijen met bijzondere ontwikkelingen

De volgende verbonden partijen kennen ontwikkelingen die belangrijk zijn.

Veiligheidsregio Noord en Oost Nederland (VNOG)

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Noord en Oost Nederland (VNOG)

De VNOG bestaat uit 22 gemeenten. Het bestuur van de VNOG, het Algemeen Bestuur, bestaat uit de 22 burgemeesters van de gemeenten. In totaal zijn er 56 brandweerposten in de regio aanwezig, waaronder Lichtenvoorde en Groenlo. Er werken 1500 brandweervrijwilligers en 300 beroepskrachten in onze regio. Naast de brandweer en de 22 gemeenten maakt ook de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) onderdeel uit van de VNOG. Deze partners bereiden zich gezamenlijk voor op rampen en calamiteiten.

Het jaar 2020 was een bijzonder jaar waarin de Covid-19 crisis veel tijd en energie van de VNOG organisatie heeft gevraagd. De VNOG is onverminderd
betrokken bij het bestrijden van deze crisis en het ondersteunen van de hulpverleners en gemeenten in onze regio. Ook in 2021 zal de Covid-19 crisis veel van de VNOG organisatie en hulpverleners vragen. 

Daarnaast is de VNOG op 12 september 2020 een tijd door gijzelsoftware getroffen, waardoor systemen en bestanden niet konden worden geraadpleegd. Dit heeft voor de meeste medewerkers zo’n 3½ tot 4 weken geduurd. Ook dit heeft een grote impact gehad op de VNOG organisatie.

Daarnaast is op 15 januari 2020 door het algemeen bestuur van de VNOG een Toekomstvisie vastgesteld, inclusief Opdrachten die in de periode 2020-2026 moeten worden uitgevoerd om de Toekomstvisie te realiseren. Op basis van de Toekomstvisie zijn de volgende opgaven voor de VNOG bepaald:
0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises (maatschappelijke opdracht)
1. Zelfredzaam en risicobewust
2. Vakbekwaam en deskundig
3. Sterke informatiepositie
4. Een gezonde financiële basis en betrokken medewerkers (randvoorwaarde)

In 2020 is een start gemaakt met het uitwerken van de opgaven, dat de aankomende jaren wordt voortgezet. In het regionaal Beleidsplan 2021-2024 is de ambitie per opgave nader uitgewerkt.

Risico's
- Repressieve huisvesting (brandweerkazernes): de brandweerkazernes zijn in eigendom van ons als gemeente. Op dit moment is het onduidelijkheid voor wiens rekening kosten voor (aanpassing van) de repressieve huisvesting komen. Dit kan leiden tot onvoorziene kosten.
- Op dit moment is de Covid-19 crisis nog volop gaande. Deze crisis zal ook in 2021 veel tijd en energie vragen van de VNOG organisatie. Hiermee wordt het risico gelopen dat de reguliere taken van de VNOG, in mindere mate, kunnen worden uitgevoerd. Op dit moment is de impact hiervan niet in te schatten.

Tot slot is een overzicht van alle risico's opgenomen in de programmabegroting 2021 - 2024 van de VNOG.

 

Sociale Dienst Oost Achterhoek (SDOA)

Terug naar navigatie - Sociale Dienst Oost Achterhoek (SDOA)

De gemeentelijke dienstverlening binnen ons sociale team is aangevuld met dienstverlening op grond van de Participatiewet. Medewerkers van de SDOA zijn onderdeel van het sociale team. Hierdoor vindt begeleiding van de inwoners met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt lokaal plaats,  Door een multidisciplinaire aanpak waarbij we ook brede ondersteuning vanuit de Wmo aanbieden zien we al mooie resultaten. Ondanks een landelijke stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden zien we in Oost Gelre een daling over 2020 met ruim 2%.  De gerichte aanpak om mensen naar betaal werk te leiden leidt tot dit mooie resultaat. Hierbij ook geholpen door de uitstroompremie als extra motivatie om aan de slag te gaan.  Voor SDOA stond 2020 ook in het teken van Samen aan het Stuur.  Binnen dit project zijn grote stappen gemaakt om te komen tot 1 uitvoeringsorganisatie voor alle activiteiten van arbeidsmatige dagbesteding tot de begeleiding naar regulier werk. 

De SDOA voert ook de minimaregelingen en de bijzondere bijstand uit. Hier is de ontwikkeling ingezet om veel meer te kijken naar de hele leefsituatie van een aanvrager in plaats van de beoordeling of iemand recht heeft op een voorziening. 

 

Werkbaan Oost (WBO)

Terug naar navigatie - Werkbaan Oost (WBO)

Inwoners die een arbeidsbeperking hebben werken indien mogelijk gewoon binnen een regulier bedrijf. Dit kan op grond van de Wet sociale werkvoorziening zijn maar ook met loonkostensubsidie vanuit de Participatiewet. Voor wie dit niet mogelijk is, hebben we beschutte werkplekken bij Werkbaan Oost. Met de komst van de Participatiewet is de Wsw gesloten voor nieuwe gevallen. Wel hebben gemeenten de plicht om jaarlijks aan een vastgesteld aantal personen een zogenaamde voorziening Beschut werk aan te bieden. Bij het plaatsen van de doelgroep nieuw beschut kijken we eerst of men een plek kan krijgen in het reguliere bedrijfsleven. Dit moet wel een beschutte plek zijn met voldoende begeleiding. Lukt dit niet dan plaatsen we bij WBO. In 2020 hadden rond de 90 personen uit onze gemeente een werk of activeringsplek bij WBO.  Werkbaan Oost richt zich op werk en ontwikkeling van mensen die aangewezen zijn op beschut werk. In het kader van ‘Samen aan het Stuur’ worden de activiteiten van de SDOA en WBO samengevoegd waardoor er 1 organisatie ontstaat voor alle activiteiten van arbeidsmatige dagbesteding tot aan de begeleiding naar regulier werk (doorgaande ontwikkellijn).

Stadsbank Oost Nederland (SON)

Terug naar navigatie - Stadsbank Oost Nederland (SON)

De SON is een samenwerkingsverband van 22 gemeenten in de Achterhoek en Twente. De SON beschikt over kennis en ervaring als financieel schulddienstverlener en verstrekker van sociale kredieten. In samenwerking met de ketenpartners werkt SON aan een oorzaakgerichte oplossing. Met oog voor het geheel en het besef dat schulden nooit alleen komen. 
SON werkt interdisciplinair en is geografisch ingedeeld in een vijftal gebiedsteams (waaronder Gebiedsteam Achterhoek). Elk gebiedsteam bestaat uit een klantmanager, budgetconsulent, schuldregelaar, allround consulent en een administratief ondersteuner. Doel: de klanten maximaal faciliteren door middel van een integrale aanpak, discipline overstijgend. 

Het gebiedsteam Achterhoek is aangesloten op zowel de SDOA als onze gemeente. Mensen kunnen zelf de weg vinden naar de Stadsbank, of via verwijzing door het Sociaal Team of een andere organisatie. De consulenten van SON zijn voor onze inwoners van maandag tot en met vrijdag telefonisch bereikbaar tussen 9.00 uur en 16.00 uur. Leningen kunnen digitaal worden aangevraagd en aanmelding voor schulddienstverlening kan eveneens digitaal gedaan worden. Een persoonlijk gesprek met de consulenten kan op afspraak en vindt plaats in ons gemeentehuis. 

Regio Achterhoek

Terug naar navigatie - Regio Achterhoek

Regio Achterhoek is het samenwerkingsverband van 7 Achterhoekse gemeenten die intensief samenwerken in de gemeenschappelijke regeling Regio Achterhoek om gezamenlijk regionale opgaven te realiseren. De gemeenten werken daarbij in toenemende mate samen met andere partijen omdat de opgaven verder strekken dan de invloedsfeer van gemeenten alleen. De regio werkt volgens het triple helix model om de regio te versterken en aantrekkelijker te maken voor inwoners en ondernemers. Onder regievoering van Regio Achterhoek hebben de zogenoemde 3 O’s - overheden, ondernemers en (overige maatschappelijke) organisaties - zich verenigd in 8RHK Ambassadeurs, zoals het samenwerkingsverband sinds 2018 door het leven gaat. Alle partijen nemen daarin deel aan plan- en beleidsvorming via zes Achterhoek Thematafels en een Achterhoek Board. De controlerende en visievormende taak wordt uitgevoerd door de Achterhoek Raad waarin gemeenteraadsleden uit de deelnemende gemeenten breed vertegenwoordigd zijn. Regio Achterhoek voert de regie op de algehele samenwerking en heeft vooral een faciliterende rol. Regio Achterhoek adviseert de Achterhoek Board, de Achterhoek Thematafels en de Achterhoek Raad daarnaast vooral over de regionale lobby en subsidies en levert hiervoor ook capaciteit. De 3 O-samenwerkingsstructuur wordt in de eerste helft van 2021 geëvalueerd, conform de afspraken die gemaakt zijn in 2018. Onderzocht wordt in hoeverre de gekozen structuur bij de deelnemende partijen bevalt en in hoeverre deze concreet bijdraagt aan het behalen van de gezamenlijk gestelde doelen. Voorbereidingen voor de bestuurlijke evaluatie zijn in 2020 getroffen.

Inhoudelijk richten Regio Achterhoek en 8RHK Ambassadeurs zich op de Achterhoek Visie 2030, die de Achterhoek Raad in 2019 heeft vastgesteld. Deze visie heeft als motto ‘Ruimte voor innovatie, groeien in kwaliteit’ en verwoordt de ambitie om in 2030 te excelleren als gezonde, schone, leefbare, gekwalificeerde, productieve en bereikbare regio. Via de Achterhoek Visie 2030 beoogt Regio Achterhoek de regio op verschillende terreinen te versterken. Uitgangspunten daarbij zijn de ‘Smart Economy’, gericht op (het behouden en versterken van) een productieve, gekwalificeerde en bereikbare regio, ‘Smart Living’, gericht op een leefbare, schone en gezonde regio, en ‘Smart Governance’, gericht op de nieuw ingezette structuur en (versterking van de) 3O-samenwerking. Daarmee draagt de visie integraal, beleidsterrein- en gemeentegrensoverstijgend bij aan de beleidsdoelstellingen van Oost Gelre. 2021 en de jaren daarna zullen in het teken staan van deze strategische agenda voor de gehele Achterhoek, zoals dat ook het geval was voor 2020.

De Achterhoek Visie 2030 heeft verder input gevormd voor de Regio Deal Achterhoek, die de regio in 2019 gesloten heeft met het Rijk. Met deze overeenkomst, die een looptijd heeft van 2019 tot en met 2022, kan de regio € 20 miljoen van het Rijk tegemoet zien voor programma’s en projecten, onder voorwaarde van cofinanciering ter hoogte van eenzelfde bedrag door de regionale partijen. Gemeenten dragen gezamenlijk (maximaal) € 4,8 miljoen bij aan cofinanciering. Het doel van de regio deal betreft het realiseren van ambities en opgaven op het gebied van demografie, economie, duurzaamheid en ruimte. De regio deal is opgesteld vanuit de gedeelde overtuiging dat substantiële investeringen een krachtige economie met extra werkgelegenheid oplevert en daarmee een aantrekkelijke regio voor (nieuwe) arbeidskrachten. Het is het vliegwiel om nieuwe investeringen en handelingsperspectieven te creëren voor de korte en (middel)lange termijn. Op de langere termijn wordt daarmee ook extra maatschappelijk en financieel rendement verwacht, onder meer doordat het nieuwe investeringen (door partijen van zowel binnen als buiten de regio) stimuleert. Er zijn reeds vele projecten gestart die bijdragen aan de Achterhoek Visie 2030, voor een belangrijk deel binnen de kaders van de Regio Deal Achterhoek, en ook in 2021 zal sterk worden ingezet op de initiatie en implementatie van projecten met het oog op onze regionale opgaven en benutting van de bijdrage van het Rijk daarvoor. Eind december 2020 was van de toegezegde gemeentelijke cofinanciering ad € 4,8 miljoen concreet € 376.743 toegekend aan projecten. Voor Oost Gelre betrof dit een bedrag van € 53.357 van in totaal € 542.647. 8RHK Ambassadeurs blijven er ook in 2021 samen met de deelnemende partijen aan werken om het aantal projecten op te schroeven om daarmee de maximale Rijksbijdrage voor de Regio Deal te kunnen benutten.

Naast het continu inzetten op projecten met regionale impact, is de regionale lobby een kerntaak voor Regio Achterhoek. Hiervoor zijn eind 2020 speerpunten vastgesteld, is een adviseur aangesteld die zich primair gaat richten op public affairs en lobby, en is een grote lobbycampagne gestart. Het doel hiervan is om de kracht en potentie van de Achterhoek te etaleren bij invloedrijke partijen. Een andere kerntaak betreft het verlenen van subsidies aan projecten die van meerwaarde zijn voor de regio en die aansluiten bij de doelstellingen uit de Achterhoek Visie 2030. Regio Achterhoek heeft zich daarom in 2020 gericht op het optimaliseren van het subsidieverleningsproces. Een belangrijke schakel daarbij is de provincie Gelderland die cofinanciering aan de regio beschikbaar stelt via middelen in het kader van de Gebiedsagenda Achterhoek. Samen met de provincie wordt daarom gekeken in hoeverre het verleningsproces versneld kan worden. Dit optimalisatieproces zal zijn beslag krijgen in de eerste helft van 2021 als de samenwerkingsregeling, evenals de subsidieverordening, gewijzigd wordt.

NV Rova

Terug naar navigatie - NV Rova

De afvalinzameling door de ROVA, met het systeem van het omgekeerd inzamelen, levert aanhoudend een goed beeld op ten aanzien van de afvalscheiding als ook de klanttevredenheid. Hoewel de landelijke doelstellingen voor afvalscheiding al lange tijd ruimschoots zijn behaald wordt doorlopend ingestoken op een goed scheidingsgedrag. Zo is met het project #Terugwinnaars intensief met  algemene informatievoorziening, voorlichting en controles gewerkt aan een kwaliteitsslag. Dit project laat mooie resultaten zien en de inwoners onderschrijven het belang van goede scheiding en waarderen de vorm van communicatie. 

Naast de afvalinzameling verzorgt de ROVA sinds 1 januari 2020 de  taken behorend bij de uitvoering Beheer Buitenruimte in de gemeente. Daarbij was een taakstelling opgelegd van 300.000 euro. Dit is niet gered, wel ca. 200.000 euro met behoud van de kwaliteit en een veilige buitenruimte. De mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zijn goed en prettig onder gebracht in de ROVA organisatie. 

 

Omgevingsdienst Achterhoek (ODA)

Terug naar navigatie - Omgevingsdienst Achterhoek (ODA)

De coronacrisis heeft het werk van de ODA behoorlijk beïnvloed. Een groot deel van het takenpakket wat de ODA namens de gemeente uitvoert is het toezicht en handhaving. Tijdelijk is de aandacht meer gericht geweest op de "kleinere" controles, zoals op de stoppersregeling en gevelcontroles. De grotere integrale controles zijn daardoor minder uitgevoerd.  Ondanks de coronacrisis was er een toename bij de vergunningverlening en de specialismen. Voor de invoering van de Omgevingswet is veel voorbereidend werk verricht en heeft de ODA gezorgd voor het organiseren van workshops.  Naast haar primaire VTH taken vervult de ODA hierin een belangrijke rol.

 

Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (AGEM)

Terug naar navigatie - Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (AGEM)

De Agem levert duurzame energie aan particulieren en bedrijven. Met AGE bv, onderdeel van de AGEM, wordt duurzame energie geleverd aan de gemeente. Naast leverancier is de Agem vaak partner bij kleine en grote duurzame energie opwekprojecten. De Agem verbindt daarvoor initiatiefnemers, afnemers, deelnemers en beleidsmakers met elkaar.  Verschillende doelgroepen kunnen bij de Agem terecht voor kennis en onafhankelijk advies op het gebied van verduurzamen. Het Agem energieloket vervult een belangrijke rol bij het ondersteunen en ontzorgen van particulieren bij energiebesparing en/of duurzame energieopwekking. Daarvoor initieert zij o.a. grootschalige collectieve acties. 

 

Dimpact

Terug naar navigatie - Dimpact

Dimpact is de Coöperatieve vereniging van, voor en door gemeenten. Dimpact helpt ons om de digitale dienstverlening verder te ontwikkelen. De leden zijn de eigenaar van de coöperatie en sturen de ontwikkelingen aan. Samen staan we voor dezelfde uitdagingen en ambities, maar vaak met gebrek aan middelen. Daarom ligt samen organiseren voor de hand. Sinds 2006 zijn wij lid van de vereniging Dimpact. Ook is Dimpact de partij die voor ons (30 gemeenten) landelijke ontwikkelingen probeert te vertalen naar een stuk digitale informatievoorziening en bedrijfsvoering. Verder vertegenwoordigt Dimpact ons in overleggen (bijv. VNG en VNG Realisatie), waarin landelijke afspraken gemaakt worden over het realiseren en invoeren van ontwikkelingen. Te denken valt hierbij aan de informatiehuishouding rond de Omgevingswet, invoering zaakgericht werken, informatiebeveiliging. Ook organiseren zij de samenwerkingsprocessen voor collectieve vraagbundeling, collectieve aanbesteding en collectief contractmanagement t.b.v. doorontwikkeling en beheer van ICT-diensten. Dit resulteert voor de leden in een gezamenlijk verworven portfolio.

Erfgoed Centrum Achterhoek Liemers (ECAL)

Terug naar navigatie - Erfgoed Centrum Achterhoek Liemers (ECAL)

Het ECAL beheert, maakt archiveren toegankelijk en stelt archieven beschikbaar van de deelnemende overheidslichamen overeenkomstig de Archiefwet. Daarnaast zorgt het ECAL voor het in stand houden en bevorderen van het cultureel erfgoed in het gebied van de Achterhoek en de Liemers in de ruimste zin van het woord. Sinds 2019 gebeurt dit ook voor digitale archiefbescheiden middels het e-Depot.

GGD

Terug naar navigatie - GGD

GGD Noord- en Oost-Gelderland is de gezondheidsdienst van 22 gemeenten die de gezondheid van alle inwoners bewaakt, beschermt en bevordert. Alle deelnemende gemeenten aan deze gemeenschappelijke regeling nemen de basisproducten van de GGD af die betrekking hebben op de Publieke gezondheid. Deze taken liggen vast en worden omschreven in de Wet publieke gezondheid (Wpg). Met uitzondering van de gemeente Apeldoorn nemen de overige 21 gemeenten ook de taken af die betrekking hebben op de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) 4-18 jaar. De gemeenten bekostigen de basisproducten voor de publieke gezondheidszorg en voor de JGZ op basis van bijdragen per inwoner aan de GGD. Daarnaast biedt de GGD aan diverse partijen op contractbasis andere producten aan.

De Bestuursagenda 2019 - 2023 is bedoeld als kader voor de komende jaren en gaat uit van de volgende vier prioriteiten:
1. NOG Gezondere jeugd
2. NOG Gezondere leefomgeving
3. NOG Gezonder oud worden
4. NOG Gezondere leefstijl

COVID-19
De GGD Noord- en Oost Gelderland is al geruime tijd druk met de bestrijding van het coronavirus. De GGD is onder andere actief op het gebied van het testen, bron- en contactonderzoek, advisering en het vaccineren. De COVID-19-crisis heeft een grote invloed op de bedrijfsvoering van de GGD. Vanaf maart tot en met september 2020 is een groot deel van de personele capaciteit van de GGD ingezet voor de bestrijding van COVID-19. Voor veel taken van de GGD waren er vooral enkele praktische gevolgen van het niet of op aangepast wijze uitvoeren van de reguliere werkzaamheden. Door de GGD waren een aantal kritische processen benoemd, waarvan de uitvoering zoveel mogelijk doorgang moest vinden. Sinds september 2020 worden zoveel mogelijk reguliere taken weer opgepakt.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vergoedt de extra kosten die de GGD maakt voor de aanpak en bestrijding van COVID-19. Dit geldt ook voor de kosten voor het inhalen van niet-uitgevoerde werkzaamheden vanwege de bestrijding van het coronavirus.

Laarberg

Terug naar navigatie - Laarberg

In ontwikkeling is een volgende fase van het terrein. Het beschikbare areaal is vrijwel volledig verkocht of in optie gegeven. Een bestemmingsplanprocedure is in voorbereiding. Door de stikstofproblematiek is de bestemmingsplanprocedure voorlopig ”on hold” gezet. Inmiddels is door de raad een beleidskader vastgesteld. Bij nieuwe bedrijfsvestigingen zal op basis van dit kader nu steeds maatwerk geleverd gaan worden om te voorkomen dat bedrijven op slot gaan. Het opstellen van het Regionale Programma Werklocaties (RPW) is afgerond. 


Voor de nadere uitwerking van de paragraaf verbonden partijen verwijzen wij u naar de bijlage.

Paragraaf 3: Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Met bedrijfsvoering bedoelen we de manier waarop processen in onze organisatie zijn georganiseerd en worden aangestuurd en de wijze waarop de verschillende bedrijfsmiddelen worden ingezet.
De kwaliteit van de bedrijfsvoering bepaalt in belangrijke mate of we de doelstellingen, benoemd in de programma’s van de voorliggende begroting, succesvol kunnen realiseren.

De paragraaf Bedrijfsvoering heeft een expliciete relatie met het programma Bestuur. bedrijfsvoering en dienstverlening. De scheiding die we hier trekken is dat het programma zich inhoudelijk richt op de relatie tussen de burger en de gemeente. Deze paragraaf richt zich vooral op de reguliere operationele kaders en doelstellingen met betrekking tot onze bedrijfsvoering. De eisen die burger- en overheidsparticipatie stellen aan onze bedrijfsvoering worden ook belicht.

De operationele kaders hebben betrekking op het beleid ten aanzien van communicatie, personeel, integriteit, informatisering en automatisering en planning & control. In deze paragraaf gaan we in op de ontwikkelingen die aan de orde zijn binnen de bedrijfsvoering.

Communicatie in het hart van beleid

Terug naar navigatie - Communicatie in het hart van beleid

In 2020  hebben we net als voorgaande jaren veel energie gestoken in de begeleiding van initiatieven vanuit een houding die aansluit bij de geest van de Omgevingswet. Werkend aan de invoering van de Omgevingswet hebben we gemerkt dat er een grote overlap is tussen de werkwijze die de Omgevingswet voorstaat en onze eigen dienstverlening. Een dienstverlening waarin we nadrukkelijk werken vanuit onze kernwaarden eerlijk, aandachtig en uitnodigend. Door de coronacrisis moesten we noodgedwongen meer gebruik maken van digitale middelen. Dat stuitte soms op weerstand. Inwoners stellen veel prijs op het fysieke contact, het overleg aan tafel. Maar over het algemeen maakten de inwoners heel goed de omslag naar bijeenkomsten in Teams of Zoom of andere vormen van webinars.  Daar corona kreeg ook de inzet van  social media een impuls in de interactie met onze inwoners en ondernemers. Inwoners en ondernemers vragen via verschillende kanalen aandacht, van whatsapp, facebook en twitter tot mail, internet, brieven en bezoek aan de balie. Dat sloot op zich aan bij ons uitgangspunt om, ondanks dat we via diverse kanalen bereikbaar zijn, wel te sturen op gebruik van digitale manieren. We merken dat door de coronacrisis veel mensen handiger worden met digitale middelen, ook ouderen. Dat naast het buitengebied nu ook de kleine kernen van glasvezel zijn voorzien vormde een goede waarborg voor de bereikbaarheid.

In veel gevallen werden fysieke bijeenkomsten vervangen door videoboodschappen. Zowel door het college (rond evenementen, kermissen, richting de zorg en zorgmedewerkers, als alternatief voor de nieuwjaarsreceptie, het afgeven van een kerstboodschap, maar ook de herhaalde duiding van de impact van de coronacrisi. Maar ook in diverse projecten maakte de kaart aan de muur plaats voor een videopresentatie. Mooie voorbeelden zijn de woningbouwprojecten Vossenburcht in Lievelde en Looweg in Harreveld. Dat werd ook gewaardeerd, getuige het grote bereik dat via social media werd verkregen.

We proberen onze webcare steeds te verbeteren. Webcare betreft de afhandeling van vragen aan de gemeente door inwoners en ondernemers. We zijn steeds beter in staat hier adequaat op de reageren. In februari 2020 is de nieuwe visie op Dienstverlening vastgesteld. Vanuit de implementatiekalender hebben we de dienstverlening verder aangescherpt, waarin een nadrukkelijke koppeling is gelegd met de Omgevingswet én met de Organisatieontwikkeling. De webcare bleek ook in deze coronaperiode een belangrijke bijdrage te leveren aan de communicatie tussen inwoners/bedrijven en gemeente.

Personeelsbeleid

Terug naar navigatie - Personeelsbeleid

Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren (Wnra)
In 2019 lag onze focus op de inwerkingtreding van de Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren (Wnra). De Wnra geldt per 1 januari 2020. Het belangrijkste gevolg is dat de arbeidsrechtelijke rechtspositie van ambtenaren gelijk is getrokken aan de rechtspositie van werknemers in het private bedrijfsleven. De (gewijzigde) Ambtenarenwet is van toepassing. Het is een grote verandering, het dagelijkse werk van onze collega’s is er echter niet door veranderd. Het team P&O houdt hun kennis van het arbeidsrecht actueel en op orde.
Zoals aangekondigd heeft het team P&O in 2020 volop aandacht geschonken aan hun schriftelijke communicatie (communicatie aan medewerkers). Alle sjablonen die wij gebruiken, voldoen aan de nieuwe wettelijke bepalingen uit de Wnra en wijzigingen uit de CAO. Aanvullend hebben wij nieuwe aanvraagformulieren opgesteld en bestaande formulieren aangepast. Vervolgens hebben wij het proces rondom het indienen van een verzoek via zo’n formulier gedigitaliseerd. Hiermee bereikten wij een effectiever werkwijze voor zowel de aanvrager (medewerker) als de behandelaar van de aanvraag. Sinds eind 2020 pakken we stapsgewijs een actualisatie van onze lokale regelingen op. Deze regelingen die vermeld staan in ons personeelshandboek zijn reeds technisch aangepast, d.w.z. dat ze voldoen aan hetgeen de Wnra aangeeft. We kijken nu dus verder dan de technische wijzigingen. Door deze stapsgewijze actualisatie laten we onze regelingen (meer) aansluiten bij wat deze tijd vraagt. Vanzelfsprekend gebeurt dit in overleg met de medezeggenschap.

Organisatieontwikkeling
COVID-19 maakt het lastig op gestructureerde en continue wijze te werken aan organisatieontwikkeling. Er is immers afstand, waardoor de noodzakelijke verbinding bij organisatieontwikkeling zo goed als ontbreekt. En anderzijds hebben we, mede dankzij COVID-19, een hele grote organisatieontwikkeling doorgemaakt in 2020. We gingen in dit jaar met elkaar naar een volledige digitale werkwijze en dat in een heel kort tijdsbestek. Dit heeft de nodige flexibiliteit en inzet gevraagd en we zijn trots dat we dit bereikt hebben in onze organisatie.
In 2021 staat dit thema zeker op de agenda. De directeur zal in het eerste kwartaal van 2021 hier samen met het MT de eerste stappen in nemen.
Daarnaast heeft binnen het grote geheel van organisatieontwikkeling, het programma Invoering Omgevingswet in 2020 vanzelfsprekend veel van onze aandacht gevraagd. Vanuit team P&O wordt hier een structurele bijdrage aan geleverd door deelname in het programmateam en de projectgroep Kennis en Vaardigheden. Deze projectgroep heeft de leerbehoefte in beeld gebracht, wat is nodig om voorbereid op de invoering van de Omgevingswet. Op basis van deze gegevens zijn opleidingsaanbieders benaderd en is een opleidingstraject opgesteld. In 2020 zijn er diverse opleidingen georganiseerd en gevolgd. Zo heeft een hele grote groep met succes een e-learning introductie Omgevingswet afgerond. Medewerkers waarbij de Omgevingswet direct gevolgen heeft voor hun taken/functie volgden deze verplicht. Daarnaast boden wij de kans aan de overige medewerkers om deze e-learning vrijwillig te volgen. Verder zijn ook vakinhoudelijke trainingen georganiseerd. Tientallen mensen hebben één of meerdere trainingen gevolgd. Voor het jaar 2021 staat in ieder geval het trainingsonderdeel ‘serious games’ in de planning. Door deze games ervaart een groep mensen met elkaar hoe het is om onder de nieuwe Omgevingswet te werken. Vooralsnog is de invoeringsdatum 1 januari 2022. Vanwege de uitbraak van COVID-19 maar ook vanwege de recente val van het kabinet houden wij ontwikkelingen met betrekking tot de invoeringsdatum sterk in de gaten. Wij blijven vanzelfsprekend voortvarend aan de slag gaan, ook al wordt de invoeringsdatum opgeschort.

In- door- en uitstroom
14 medewerkers zijn in dienst gekomen in 2020. Daarnaast zijn 13 medewerkers uitgestroomd. Redenen voor deze uitstroom zijn:
- 8 medewerkers gingen op eigen initiatief (o.a. andere baan).
- 3 medewerkers bereikten de AOW-gerechtigde leeftijd.
- 2 medewerkers door een andere reden.
Bij onze werving en selectieprocedures kijken wij altijd naar doorstroommogelijkheden van onze medewerkers. Mede hierdoor geven we invulling aan duurzame inzetbaarheid binnen onze organisatie. In 2020 stroomden 6 medewerkers door naar een andere functie.
In 2020 boden we aan 15 studenten een stage- of afstudeerplek in het kader van hun Mbo of Hbo-opleiding.

Ziekteverzuim
Het ziekteverzuim bedroeg in het eerste kwartaal van 2020 3,09% (exclusief zwangerschapsverlof). In de kwartalen die volgden, daalde het ziekteverzuim. In het derde kwartaal was het ziekteverzuim 2,32% (exclusief zwangerschapsverlof). Ondanks COVID-19 en daarmee verbonden maatregelen (thuiswerken, combi thuiswerken/ouderschap en/of (mantel)zorg) is ons ziekteverzuimpercentage niet gestegen ten opzichte van 2019 (2,52) en blijven we daarmee onder het landelijke gemiddelde, dit was in 2020 namelijk 4,4% (bron: CBS).

Integriteit
We willen als gemeente een betrouwbare en integere partner zijn en daarom is het belangrijk om voortdurend aandacht te besteden aan integriteit. Ambtenaren moeten integriteitskwesties herkennen en er naar handelen. In 2019 heeft P&O in samenwerking met de integriteitscoördinator, de interne vertrouwenspersonen en de OR voor alle medewerkers verplichte bijeenkomsten integriteit georganiseerd. Vanwege de omvang van deze activiteit in 2019 was ons besluit om in 2020 geen grote activiteiten te organiseren/ Wel om aandacht te schenken aan dit onderwerp maar dan op wat kleinere schaal bijvoorbeeld in teamverband. Echter, door COVID-19 hebben we dit niet kunnen oppakken. Vanzelfsprekend blijven de leidinggevenden alert op situaties en mogelijke risico’s. Zo blijven we aandacht schenken aan een bewustwording op dit onderwerp en blijven we werken aan een sfeer waarin open gesproken wordt over dit onderwerp.
Verder voeren we evaluatiegesprekken met de drie (2 intern, 1 extern) vertrouwenspersonen. Deze gesprekken blijven we voeren om mogelijke aandachtspunten op het gebied van integriteit mee te kunnen nemen.

Nieuwe Cao gemeenten
De per 1 januari 2020 geldende (vanwege de komst van de Wnra) Cao gemeenten verliep op 31 december 2020. Onderhandelingspartijen (VNG en vakbonden) startten de onderhandelingen in november 2020. Omdat de wensen van de partijen ver uit elkaar liggen, lag er per 1 januari 2021 geen akkoord en dus ook geen nieuwe Cao-gemeenten. Wel is al duidelijk dat er diverse verplichtingen in de Cao opgenomen gaan worden, die resulteren in extra taken voor het team P&O. Hier zal dus in 2021 aandacht aan besteed moeten worden. Zo zal, naar alle verwachtingen, de verplichting komen een vitaliteitsbeleid op te stellen waar o.a. de volgende onderdelen in moeten terugkomen: periodieke meting werkdruk met -indien nodig- een maatregelenpakket, ook is een analyse van de personele bezetting een onderdeel. Verder ziet het ernaar uit dat de regels rondom toekenning verlof wijzigen. De bedoeling is dit te harmoniseren, dus gelijk te trekken voor alle gemeenten. Als de harmonisatie er doorheen komt, heeft dit voor het team P&O tot gevolg dat zij een forse aanpassing in de toekenning van verlof moeten doorvoeren (herrekeningen en rekening moeten houden met overgangsrecht, communicatie hierover).

Ontwikkelingen 2021 in relatie tot formatie
Ook in 2020 merkten we dat het voor bepaalde functies een uitdaging is een geschikte medewerker te vinden. Vacatures voor een tweede keer opengesteld vanwege een gebrek aan geschikte kandidaten. Dit gebeurde bij de functie van directeur maar dit speelde ook bij functies in het sociale domein. Bij enkele andere functies kozen we voor de ondersteuning van een gespecialiseerd werving en selectiebureau om op deze wijze de vacature te kunnen invullen. Onze positie op de arbeidsmarkt en het versterken daarvan blijft dan ook een belangrijk aandachtspunt. We kunnen deze positie versterken door een aantrekkelijk werkgever te zijn en te blijven. Hiervoor willen we ons in 2021 en verder richten op zaken die aantrekkelijk werkgeverschap ondersteunen. Onderdeel van aantrekkelijk werkgeverschap is het aanbieden van een reiskostenvergoeding woon/werk. Wij kennen geen reiskostenvergoeding en zijn daarmee in deze regio één van de weinigen gemeenten die dit niet verstrekken. Sollicitanten zijn verrast als ze horen dat wij hierover niet beschikken en geven aan dat dit aspect meeweegt in hun keuze voor een (nieuwe) werkgever. Het ontwikkelen van vitaliteitsbeleid/vitaliteitsmanagement is iets wat we zullen moeten gaan doen in het kader van de nieuwe CAO-gemeenten. Daar horen acties, activiteiten bij. Activiteiten die helpen onze medewerkers weerbaar, vitaal en gezond te houden. We zetten aantrekkelijk werkgeverschap dus in als instrument tegen krapte op de arbeidsmarkt en het is ook een belangrijk instrument die we kunnen inzetten t.b.v. de hoge aanwezige werkdruk (vitaliteitsbeleid). Vitale medewerkers zijn immers vaak veerkrachtiger, energieker, maar ook meer gemotiveerd en creatiever.
Onze omgeving verandert constant. Duurzame inzetbaarheid en opleiding en training zijn ook onderdelen vanuit aantrekkelijk werkgeverschap die ervoor kunnen zorgen dat wij kunnen blijven voldoen aan hetgeen de omgeving van ons vraagt. Wij willen graag verder (door)ontwikkelen in 2021, wat de nodige investeringen zal vragen. De insteek de komende jaren is een focus op ontwikkeling, maar wij zullen daar onze weg in moeten zoeken. Het is hierbij van belang om de ambities af te stemmen op de capaciteit van de ambtelijke organisatie.

Inzet mba's (mensen met een bijzondere aanleg)
Bij ons zijn momenteel 5 mensen met een bijzondere aanleg werkzaam via detachering vanuit SDOA. Het gaat om de volgende uren:
Medewerker 1: 36 uur per week
Medewerker 2: 32 uur per week
Medewerker 3: 8 uur per week
Medewerker 4: 20 uur per week
Medewerker 5: 32 uur per week
Totaal 128 uren per week

Het gaat om 5 mensen vanuit de doelgroep tewerkgesteld in onze organisatie waar ongeveer 190 mensen werkzaam zijn.
Jaarlijks evalueren wij de bevindingen met de mensen uit deze doelgroep. Wij kregen in 2019 terug dat zij het erg naar hun zin hebben in onze organisatie. Ze ervaren dat ze er bij horen en voelen zich thuis in onze organisatie. Een evaluatiegesprek in 2020 stond gepland, echter deze ging niet door vanwege COVID-19. Door de beperkingen was een fysieke ontmoeting niet mogelijk en ook niet wenselijk gezien de kwetsbaarheid die bij enkele binnen deze doelgroep speelt. Vanzelfsprekend houden de betreffende leidinggevenden periodiek contact met hen. Ook heeft hun werkgever, de SDOA, hier een rol in.
Voor zover nu bekend, wordt de quotumheffing tot uiterlijk 2022 uitgesteld. Via de monitor voor de quotumregeling wordt wel periodiek vastgesteld of de overheidswerkgevers voldoen aan het opgelegde quotumpercentage. Of zij uit de sector overheid of de markt komen, is overigens niet meer van belang (besluit van juli 2019). Vanwege het los laten van de scheiding markt/overheid, kunnen we (in overleg met Hacron Schoon) de medewerkers van Hacron Schoon die dagelijks werkzaamheden bij ons verrichten, ook bij ons mee laten tellen. Wij zien onze maatschappelijke verantwoordelijkheid om iedereen een kans te geven deel te nemen aan de arbeidsmarkt en zelf invulling hieraan te geven als werkgever. Wij blijven ons dan ook inzetten om mensen uit de doelgroep bij ons werkzaamheden te laten verrichten.  

Integriteit en ondermijning

Terug naar navigatie - Integriteit en ondermijning

Bestuurlijke en ambtelijke integriteit
Om als gemeente een betrouwbare en integere partner te zijn, besteden we aan dit onderwerp blijvend aandacht. We willen dat zowel bestuurders als ambtenaren integriteitskwesties herkennen en ernaar handelen. Daarom bevorderen we een sfeer waarin we hier open over spreken. Dat geldt voor raadsleden, collegeleden en de ambtelijke organisatie.

Het is van belang dat ambtenaren, wethouders en raadsleden alert zijn op mogelijke onverenigbaarheid van nevenfuncties en handelingen die ze verrichten. We werken transparant doordat ambtenaren hun nevenfuncties melden bij hun leidinggevende. Vanuit het oogpunt van bestuurlijke transparantie publiceren we de nevenfuncties van de politieke ambtsdragers op onze website. Ook de declaraties van bestuurders zijn opvraagbaar en op de gemeentelijke website in te zien.

Gedragscodes
Er zijn naast het wettelijk kader (Gemeentewet) ook gemeentelijke gedragscodes van toepassing. Eén code voor de integriteit van collegeleden / raadsleden (door de gemeenteraad op 6 maart 2018 opnieuw vastgesteld) en één voor medewerkers. Zij vormen een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. De kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording klinken in verschillende mate door in deze gedragscodes.
We beschikken over een integriteitscoördinator die adviseert over integriteitskwesties.
Daarnaast zijn er vertrouwenspersonen (extern en intern) aan wie meldingen kunnen worden gedaan. Dat gebeurt op basis van de Gedragscode voor medewerkers of in het kader van de zogenaamde klokkenluidersregeling. Dit geldt ook voor integriteitskwesties.

Ambtseed – belofte / Verklaring Omtrent Gedrag / bijeenkomsten-trainingen
Onze nieuwe medewerkers leggen een ambtseed of –belofte af. Dit geldt op vergelijkbare wijze voor tijdelijke krachten (uitzendkrachten, gedetacheerden, payrollers etc.). Zij hebben een schriftelijke verklaring afgelegd die vergelijkbaar is met de ambtseed.
Verder vragen we voor elke medewerker die nieuw in dienst komt een Verklaring Omtrent Gedrag aan.
Daarnaast zijn er in overleg met het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten in 2019 bijeenkomsten/trainingen voor medewerkers rondom integriteit/ongewenst gedrag georganiseerd. Daarbij zijn praktijksituaties in beeld gebracht en is aan de hand daarvan het gesprek gevoerd over deze onderwerpen. Alle medewerkers hebben daaraan deelgenomen.

Geschenkenregister
De gemeente houdt een register bij van de relatiegeschenken die de leden van het college ontvangen. Alleen geschenken die een waarde hoger dan € 50 hebben worden daarin opgenomen. 

Bedrijfsbezoeken en lobby
Het college bezoekt jaarlijks een aantal bedrijven en woont lobby-evenementen bij, al dan niet in regionaal verband.

Internationale reizen
Om vorm en sturing te geven aan beleid en uitvoering wordt bij gelegenheid ook deelgenomen aan (internationale) studiereizen. Dit kan dienen ter inhoudelijke inspiratie en anderzijds om de onderlinge verhoudingen en samenwerking te versterken.

Ondermijning
We hebben als gemeente het RIEC (het Regionaal Informatie en Expertise Centrum) convenant ondertekend. Dat geeft ons met betrekking tot de aanpak van ondermijning de mogelijkheid om informatie uit te wisselen met belangrijke partners zoals de politie, het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst.
Specifiek met betrekking tot het onderwerp ondermijning werken we samen met het RIEC aan bewustwording rond dit onderwerp waarbij ook de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) aandacht krijgt. Samen met het RIEC hebben we een ondermijningsbeeld opgesteld voor Oost Gelre dat het uitgangspunt vormt voor de effectieve inzet van preventie en interventiecapaciteit en het fundament onder (nieuw) beleid.
Met betrekking tot de aanpak van ondermijning werken we samen met de andere Achterhoekse gemeenten. Er is een regionaal projectleider ondermijning Achterhoek die vanaf juni 2019 werkzaam is. De burgemeester van Oost Gelre is daarvoor de bestuurlijk opdrachtgever en de gemeentesecretaris van Oost Gelre de ambtelijk opdrachtgever.

Informatiemanagement

Terug naar navigatie - Informatiemanagement

De inspanningen op het terrein van Informatiemanagement worden gevoed vanuit de Digitale Agenda, Samen Organiseren en de Gemeentelijke Gezamenlijke Infrastructuur (GGI). In de Digitale Agenda zijn de ambities van gemeenten vastgelegd om als gemeente klaar te zijn voor de informatie gestuurde overheid en zijn vertaald in het informatiebeleid. De gemeente Oost Gelre streeft naar een moderne en voorspelbare dienstverlening en bedrijfsvoering. Daarbij wil ze de kracht van de samenleving en de initiatieven die hieruit voortkomen benutten. (burger- en overheidsparticipatie).

Naast de interne veranderopgave, moet de gemeente Oost Gelre zich continu aanpassen aan haar omgeving. Er staan nieuwe wettelijke verplichtingen voor de deur met een grote impact op de inrichting en het gebruik van de informatievoorziening, zoals de Wet Digitale Overheid, de Wet Open Overheid, de Omgevingswet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De lat binnen de informatiesamenleving ligt hoog. Inwoners en bedrijven stellen hoge eisen aan dienstverlening, omdat ze dit vergelijken met de dienstverlening van commerciële dienstverleners. Al deze ontwikkelingen vragen om veel flexibiliteit op het vlak van processen, systemen en mensen.

Dit betekent voor ons investeren op informatietechniek, processen en ambtelijke capaciteit. Investering in de informatietechniek is nodig om de nieuwe digitale mogelijkheden bij de dienstverlening te kunnen toepassen. Waar informatiesystemen tot nu toe vooral ten dienste stonden van de eigen medewerkers, worden deze gaandeweg uitgebreid en opengesteld voor burgers en bedrijven. Zij kunnen daardoor zelf hun aanvragen indienen en uiteindelijk zelf ook hun dossiers inzien, bijvoorbeeld via MijnOverheid.nl.

Naast “directe” investeringen blijven investering op aanverwante gebieden noodzakelijk. Allereerst voor privacy en informatiebeveiliging. Betrouwbaarheid in dienstverlening is essentieel. Door alle nieuwe mogelijkheden nemen de risico’s en bedreigingen voor de dienstverlening toe. Investeren is nodig omdat medewerkers gebruik moeten kunnen maken van nieuwe technologieën. Behalve die nieuwe vaardigheden worden van hen ook, meer dan voorheen, brede vaardigheden verlangd in het omgaan met burgers, bedrijven en instellingen. Tenslotte vraagt de digitale transformatie en digitalisering van de dienstverlening andere manieren van samenwerken. Wij willen de digitale transformatie aangrijpen als kans om de dienstverlening verder te versterken en toekomstbestendig te maken.

Het effect van investeren in dienstverlening is dat de gemeente bijblijft bij de nieuwe eisen die gesteld worden, met name voor wat betreft de digitale dienstverlening.
Indicatoren zijn:
• Tenminste gelijk blijven van de klanttevredenheid gebruikers (inwoners, bedrijven);
• Toename van het aantal digitaal toegankelijke producten;
• Een stijgend aandeel van het digitale kanaal t.o.v. telefoon, post/mail en balie in het klantcontact.
Binnen de werkprocessen kunnen efficiëntievoordelen bereikt worden. Daar staat tegenover dat de kosten voor beheer en ICT toenemen.

Informatieveiligheid

Terug naar navigatie - Informatieveiligheid

Wij zijn verantwoordelijk voor het op orde hebben van onze informatiebeveiliging. Deze verantwoordelijkheid gaat verder dan onze eigen organisatie en geldt voor de hele gemeentelijke keten. Inwoners en bedrijven, maar ook de ketenpartners, verwachten dat hun gegevens bij ons in veilige handen zijn en wij verwachten dit ook van hen. De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is ingevoerd. Wij als gemeente voldoen aan en handelen conform deze wet.
De gemeentelijke doelstellingen van het Informatiebeveiligingsbeleid bestaan uit:
• Het aanvullen en/of verbeteren van de basis set aan maatregelen uit de BIO
• Management is verantwoordelijk voor het informatiebeveiligingsbeleid
• Voldoen aan de eisen die de BIO stelt
• Betrouwbare en continue dienstverlening
• Voldoen aan de overige relevante wet- en regelgeving waaronder de AVG
• Beheersing van de risico’s (Governance, Risk en Compliance)
• Nakomen van en voldoen aan de afspraken over de ENSIA verantwoording

 

Financiën, planning & control

Terug naar navigatie - Financiën, planning & control

De financiële en planning en control functie voorziet het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie van actuele, volledige en relevante informatie ter ondersteuning van de gemeentelijke beleidsontwikkeling en –uitvoering.

Planning en control (P&C), of sturing en beheersing, gaat over de instrumenten waarmee we onze kaders en doelstellingen vastleggen waarmee we monitoren wat daarvan terecht is gekomen en vervolgens hierover verantwoording afleggen. Wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat gaat het kosten? Op welke punten kan en hoe moet er worden bijgestuurd? Hebben we bereikt wat we voor ogen hadden? Dit zijn de vragen die onder ‘planning en control’ vallen en waarop achtereenvolgens de begroting, de bestuursrapportages en de jaarrekening antwoord geven. De P&C-cyclus biedt een instrumentarium dat college, raad en ambtelijke organisatie helpt om succesvol te kunnen opereren.

Begrotingsapp

Publicaties van de financiële producten vindt plaats via Pepperflow.  Nadat in 2019 is gestart met de begroting 2020 en de bestuursrapportages via de begrotingsapp het jaarverslag 2019 medio 2020 ook digitaal gepubliceerd.  Dit jaar zijn stappen gezet om de leesbaarheid van de P&C-instrumentarium verder te vergroten en de inhoud nog beter af te stemmen op de eisen van de gebruiker. We beschrijven de doelen (wat willen we bereiken) zo helder mogelijk en geven aan wat we gaan doen om deze te bereiken. 

Beleidsindicatoren

Vanaf 2017 zijn gemeenten verplicht om de effecten van beleid toe te lichten op basis van een vaste set beleidsindicatoren. Daarmee wordt het mogelijk om gemeenten onderling beter en makkelijker met elkaar te vergelijken (benchmarken). De voorgeschreven indicatoren zijn opgenomen in dit jaarverslag. Via de website www.waarstaatjegemeente.nl is het mogelijk onze gemeente te vergelijk met bijvoorbeeld een buurgemeente of alle gemeente in Gelderland. De informatiewaarde van deze beleidsindicatoren zullen wij verder versterken door in de begroting, tussentijdse rapportage en de jaarrekening historische waarden op te nemen. Zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk om (trendmatige) ontwikkelingen en effecten van beleid te monitoren.

Interne beheersing

Wij willen een organisatie zijn waar de uit beheersingsoogpunt relevante bedrijfsprocessen continu (en zichtbaar) financieel ’in control’ zijn. Het ’in control’ zijn houdt in dat we zowel de opzet, bestaan als (goede) werking van de beheersmaatregelen vaststellen. De noodzakelijke (verbijzonderde) interne controle is afgestemd op de beschreven risico’s en getroffen beheersmaatregelen. De bevindingen, conclusies en aanbevelingen worden vastgelegd in een rapportage die voor aanvang van de interim controle die de accountant in de maand oktober uitvoert beschikbaar is. De bevindingen en aanbeveling n.a.v. deze controle worden door de accountant vastgelegd in een managementletter die net als het rapport van bevindingen bij de jaarrekeningcontrole in het auditcommittee wordt besproken.

Onze accountant Stolwijk Kelderman rapporteert in de managementletter 2020 dat de interne beheersing in de basis voor de meeste processen op orde is. De processen mb.t. Wmo en Jeugdwet verdienen nog (extra) aandacht, omdat zich hier de grootste risico's voordoen op het gebied van rechtmatigheid. Specifiek gaat het hierbij om beter zicht te krijgen op de prestatielevering. Voor een belangrijk deel zijn we als gemeente hierbij afhankelijk van de door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en zorgaanbieders aangeleverde jaarverslagen. Ook het inkoopproces blijft aandacht vragen vanwege het risico op het niet te voldoen aan de Europese aanbestedingsrichtlijnen en het mogelijk onvoldoende kunnen aantonen van de prestatielevering.

Juridische kwaliteitszorg

Terug naar navigatie - Juridische kwaliteitszorg

Een klein team juristen ondersteunt de organisatie bij vragen van juridische aard. Ook het college krijgt gevraagd en ongevraagd advies. Hierdoor adviseren we in een vroeg stadium vanuit juridisch oogpunt, maar ook met een praktijkgerichte blik over beleid, procedures en andere zaken.

Mediation

Terug naar navigatie - Mediation

Het is belangrijk dat wij goed contact hebben met bewoners, bedrijven en anderen. Het liefst kiezen we voor mediation boven oplossingen die via bezwarenprocedures, klachtenprocedures of de juridische weg tot stand komen. Daarom is het mooi dat we over een eigen registermediator beschikken. Zij is in staat om gesprekken te leiden tussen diverse partijen en om belangen helder te krijgen. Daarnaast werken wij samen in de Mediators Groep Achterhoek +. Binnen deze groep kunnen mediators voor elkaars gemeente ingezet worden.

Bezwarencommissie

Terug naar navigatie - Bezwarencommissie

Wij hebben een onafhankelijke adviescommissie voor bezwaarschriften. De adviescommissie adviseert het college over bezwaren die binnenkomen. We nodigen bezwaarden uit om eerst in gesprek te gaan. Samen met de bezwaarmaker onderzoeken we dan of er naast een bezwarenprocedure nog andere wegen zijn die tot een oplossing kunnen leiden.  Als bezwaarschriften tijdens het informele traject niet worden opgelost, dan worden deze behandeld tijdens een hoorzitting.  De adviescommissie voor bezwaarschriften houdt gemiddeld genomen 10 hoorzittingen per jaar.

Ombudsman

Terug naar navigatie - Ombudsman

We hebben sinds 2012 een onafhankelijke gemeentelijke ombudsman die klachten behandelt als de interne klachtenbehandeling tot onvoldoende resultaat leidt. De ombudsman doet elk jaar verslag van zijn werkzaamheden in ons jaarverslag.

AVG

Terug naar navigatie - AVG

Per 25 mei 2018 geldt de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De AVG vervangt de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Door de komst van de AVG is er binnen Europa één wet op het gebied van privacy. Binnen Europa gelden nu dezelfde regels. Privacy geldt voor iedereen. Dus niet alleen voor onze inwoners, maar ook voor onze personeelsleden. Wij gaan zorgvuldig en vertrouwelijk om met alle persoonsgegevens.

Zo worden persoonsgegevens alleen verwerkt op grond van een van de grondslagen zoals genoemd in de AVG. Daarnaast verwerken wij niet meer persoonsgegevens dan noodzakelijk is. Bewaren wij deze niet langer dan noodzakelijk is. Ook de toegang tot persoonsgegevens is beperkt tot enkel de personen die vanuit hun functie deze persoonsgegevens nodig hebben. Wij beschermen de persoonsgegevens door het nemen van alle passende technische en organisatorische maatregelen die hiervoor nodig zijn. De transparantie is belangrijk onder de AVG. Het moet voor de betrokkene duidelijk zijn welke persoonsgegevens wij hebben, wat wij er mee doen, waarom en waarvoor. Inwoners hebben onder de AVG meer rechten gekregen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld naast een verzoek tot inzage, verzoeken om hun gegevens te laten verwijderen of digitaal aan een andere partij over te dragen.

Een groot verschil tussen de AVG en de Wbp is de nu geldende verantwoordingsplicht. Organisaties en bedrijven moeten nu kunnen aantonen dat zij zich aan de privacywet houden. Je er aan houden is niet voldoende, je moet dit kunnen laten zien. Hiervoor legt de AVG verschillende verplichtingen op. Denk aan het hebben van een datalekregister.

ENSIA

Terug naar navigatie - ENSIA

ENSIA staat voor Eenduidige Normatiek Single Information Audit en betekent eenmalige informatieverstrekking en eenmalige IT-audit. Gemeenten moeten door middel van ENSIA elk jaar over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen verantwoording afleggen gebaseerd op de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG). Vanaf 2020 is dit normenkader vervangen door de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Met ENSIA is ook de verantwoordingssystematiek over de Basisregistratie Personen (BRP), paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (PNIK), Digitale persoonsidentificatie (DigiD), Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), Basisregistratie Ondergrond (BRO) en Inkomen (SUWInet) samengevoegd en gestroomlijnd. Uitgangspunt is het horizontale verantwoordingsproces aan de gemeenteraad. Dit vormt de basis voor het verticale verantwoordingsproces aan de nationale partijen die een rol hebben in het toezicht op informatieveiligheid.

Op hoofdlijnen ziet het ENSIA-verantwoordingsproces er als volgt uit: 
• jaarlijks wordt een zelfevaluatie informatieveiligheid uitgevoerd,
• het college stelt hierover een collegeverklaring op,
• een IT-auditor controleert de collegeverklaring en stelt een assurance rapport op,
• het college rapporteert in het jaarverslag over de informatieveiligheid,
• de gemeenteraad wordt vertrouwelijk geïnformeerd via een separate rapportage informatieveiligheid,
• de gemeenteraad controleert de informatieveiligheid van de gemeente en stelt de jaarstukken vast.

DigiD en Suwinet
Op basis van de antwoorden uit de zelfevaluatie is er voor de DigiD en Suwi aansluitingen een concept-Collegeverklaring opgesteld. Een EDP auditor heeft vervolgens de zelfevaluatie en Collegeverklaring getoetst aan de geldende normen en vastgesteld dat: 

  • er voor de DigiD aansluiting met als kenmerk 999845(E-suite) een afwijking is geconstateerd door de auditor van de leverancier Dimpact. Er door de leverancier een ontwikkelplan opgesteld wordt waarbij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat vóór 1 november 2021 aan de gehele testaanpak voor de norm kan worden voldaan, dan wel dat er afdoende maatregelen zijn genomen om die te mitigeren.
  • voor de DigiD aansluiting met kenmerk 1002775(iBurgerzaken) en de Suwinet aansluiting voldaan wordt aan de gestelde normen.

Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)
De BAG is een onderdeel van het overheidsstelsel van basisregistraties. De BAG bevat gemeentelijke basisgegevens van alle adressen en gebouwen in een gemeente. Denk aan persoonsgegevens, namen en adressen van bedrijven en eigenaren van percelen. In verschillende wetten is de kwaliteit van deze gegevens gewaarborgd. Deze registraties zijn essentieel voor een goede dienstverlening van de overheid. Ze zijn van groot belang voor openbare orde en veiligheid, bestrijding van fraude en bij de voorbereiding van nieuw beleid. Organisaties met een publieke taak, zoals ministeries, waterschappen, politiekorpsen en veiligheidsregio's zijn verplicht de authentieke gegevens uit de registraties te gebruiken.

De BAG is vastgelegd in een wettelijke regeling, waarin onder andere kwaliteitsborging en privacybescherming zijn opgenomen. Gemeenten zijn “bronhouders” van de BAG. Zij zijn verantwoordelijk voor het opnemen van de gegevens in de BAG en voor de kwaliteit ervan. Uit de rapportage over de BAG blijkt, dat de gemeente Oost Gelre de maximale score van 100 % (205 punten) heeft gescoord.

Basisregistratie Grootschalige Topografie
De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is een digitale kaart van Nederland waarop gebouwen, wegen, waterlopen, terreinen en spoorlijnen eenduidig zijn vastgelegd. De kaart is op 20 centimeter nauwkeurig en bevat veel details, zoals men die in de werkelijkheid ook ziet. Denk aan bomen, wegen, gebouwen, kortom: de inrichting van de fysieke omgeving. Nederlandse overheden (zoals gemeenten) zijn verplicht om de BGT te gebruiken in alle werkprocessen die een kaart als ondergrond vereisen. Zij gebruiken de BGT bijvoorbeeld voor het inplannen van groenbeheer, het in beeld brengen van de bevolkingssamenstelling, het presenteren van plannen voor stadsvernieuwing en het plannen van evacuatieroutes. De gemeente is verantwoordelijk voor het bijhouden van de informatie over hun eigen grondgebied, de gemeente is ook hier “bronhouder”. Dit alles gebeurt in opdracht en onder toezicht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Uit de rapportage over de BGT blijkt dat de gemeente Oost Gelre de maximale score van 100% (150 punten) heeft behaald. Er wordt een minimale score van 110 punten (75%) vereist.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)
Ook de BRO maakt onderdeel uit van de basisregistraties. De BRO bevat gegevens over geologische en bodemkundige opbouw van de Nederlandse ondergrond. In de komende jaren wordt de BRO stapsgewijs voltooid. Met ingang van 2019 is de BRO zelfcontrole ook een verplicht onderdeel van ENSIA. Uit de rapportage over de BRO blijkt dat de gemeente Oost Gelre 10 % (12 punten) van het maximaal aantal te behalen punten (120) scoort. Er wordt een minimale score van 72 punten (75%)
vereist.  In het verleden onder de aandacht gebrachte verbeterpunten zijn tot op heden niet gerealiseerd. Inmiddels is er een plan van aanpak opgesteld om de verbeteringen nog dit jaar te realiseren. 

Basisregistratie Personen
De Basisregistratie Personen (BRP) is eveneens onderdeel van het stelsel van basisregistraties van de Nederlandse overheid. Alle overheidsinstellingen en bestuursorganen (zoals bijvoorbeeld de Belastingdienst) zijn verplicht voor hun taken gebruik te maken van die gegevens. Het gaat daarbij onder andere om naam, geboortedatum, geboorteplaats, verblijfplaats en familierelaties. Aan de hand van de persoonsgegevens wordt bijvoorbeeld een identiteitskaart verstrekt of wordt de hoogte van een studietoelage berekend.

De Wet Basisregistratie Personen verplicht gemeenten om de inrichting, werking en beveiliging van de basisregistratie BRP jaarlijks te evalueren. Dat gebeurt deels (voor wat betreft informatiebeveiliging) via ENSIA, deels (via de Kwaliteitsmonitor) met een uitgebreide vragenlijst en een controle van de opgeslagen persoonsgegevens. De resultaten van het onderzoek zijn tijdig aan de Autoriteit Persoonsgegevens en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aangeboden.

De zelfevaluatie BRP bestaat uit twee delen. Een procesmatig gedeelte, dat aan de hand van een vragenlijst kijkt naar het procesmatige deel. Het tweede deel is het inhoudelijke controle waarbij aselect 50 persoonslijsten inhoudelijk gecontroleerd worden op juistheid van de gegevens. Voor wat betreft de kwaliteit van de persoonsgegevens scoort de gemeente Oost Gelre 100%. Ten aanzien van de processen is eveneens een score van 100% behaald.

Reisdocumenten
Ook de processen rondom paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten worden jaarlijks geëvalueerd. Dit gebeurt, net als bij de BRP, deels via ENSIA en deels via een zelfevaluatie. De resultaten van het onderzoek zijn tijdig aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aangeboden.

De Kwaliteitsmonitor bevat meerdere vragenlijsten, waarvan er drie gericht zijn op het aanvraag- en uitgifteproces van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten. Voor de gemeente Oost Gelre werd op dit onderdeel een score van 92,9% (1.115 punten op een totaal van 1.200 punten) behaald. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde norm.

Participatie

Terug naar navigatie - Participatie

We onderkennen dat de kernkwaliteiten van Oost Gelre voortkomen uit onze inwoners. Wij ondersteunen vrijwilligers daar waar mogelijk. Het grote aantal vrijwilligers, de organisatiekracht, de zorg en aandacht voor elkaar, de innovatieve bedrijvigheid, het mooie landschap. Het benadrukt het belang om initiatieven vanuit de samenleving te enthousiasmeren, ondersteunen en faciliteren, het belang van overheidsparticipatie. Onze dienstverlening was daar ook in 2020 op gericht. Nog meer vanzelfsprekend wordt dat met de invoering van de Omgevingswet. Daarin is participatie een belangrijk onderwerp, zoals ook de 2e kamer in een motie van 11 februari 2020 nadrukkelijk heeft betoond. We hebben in het kader van de invoering van de Omgevingswet een aparte projectgroep participatie in het leven geroepen.  Los van de invoeringsdatum willen wij daar wel stappen in zetten, omdat participatie een belangrijk onderdeel is van onze dienstverlening. En we bij heel veel projecten al in de geest van de Omgevingswet proberen te werken. Maar het wel gewenst is om daarin wat meer handvatten en kaders te hebben. Kaders die uit gaan van de ruimte die we bieden, het 'ja mits' principe. 

Programma Omgevingswet

Terug naar navigatie - Programma Omgevingswet

 In 2017 is een Programmaplan vastgesteld op basis waarvan we de noodzakelijke voorbereidingen treffen op de komst van de Omgevingswet. In mei 2020 werd duidelijk dat het Kabinet van plan is om de invoering van de Omgevingswet uit te stellen met een jaar tot 1 januari 2022. In de tweede helft van 2020 hebben zowel de Tweede als de Eerste Kamer hiermee ingestemd. Er zijn verschillende oorzaken voor dit uitstel, maar de belangrijkste twee redenen zijn de effecten van het COVID-19 virus en het feit dat met name de noodzakelijke voorbereidingen voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet meer tijd vergen. In februari 2020 heeft de Eerste Kamer tijdens de behandeling de motie-Nooren aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht te komen tot een verplichting voor gemeenten, provincies en waterschappen om participatiebeleid op te stellen waarin vastgelegd wordt hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden. Participatie heeft daarmee een grotere rol bij de invoering van de Omgevingswet. Mede daarom is er een project participatie toegevoegd aan het programma en verder zijn de projecten "Kennis en Instrumenten" en "Ambtelijke Vaardigheden" samengevoegd in het project ‘Kennis en Vaardigheden’ dat de focus legt op het opleiden van medewerkers, zowel op het gebied van kennis, als op het gebied van vaardigheden (houding en gedrag).
Binnen onze organisatie blijft sprake van een nauwe onderlinge afstemming van verdere organisatieontwikkeling, de nieuwe dienstverleningsvisie en de komst van de Omgevingswet.

Doelstelling van het Programma Omgevingswet blijft het voldoen aan wettelijke eisen, het waarborgen van tenminste het dienstverleningsniveau maar ook om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Omgevingswet ons allen biedt.

Het gaat om de projecten Omgevingsvisie, Omgevingsplan, Digitalisering-werkprocessen-dienstverlening en Kennis & Vaardigheden (Voorheen de 2 projecten Kennis & Instrumenten en Ambtelijk vakmanschap; met name gericht op vaardigheids- en kennisprofiel). Het onderdeel communicatie wordt binnen de diverse projecten uitgewerkt en het project Participatie is in 2020 afzonderlijk toegevoegd.

Na langdurig aandringen vanuit het werkveld is per eind 2019 een VNG-lijst beschikbaar gekomen met minimale acties Omgevingswet. Daarin zijn de acties vermeld die in 2020 minimaal uitgevoerd moesten worden om per 1-1-2021 volgens de gewijzigde wettelijke regels te kunnen werken. We hebben deze acties zoveel mogelijk gekoppeld aan onze bestaande Programma-en projectenstructuur Omgevingswet. Mede op basis daarvan hebben we eind 2019 moeten vaststellen dat onvoldoende voortgang werd geboekt in de voorbereidingen op de komst van de wet. Dit hield verband met capaciteitsgebrek maar ook met het feit dat we projectleiding bij beleidsmedewerkers en afdelingshoofden hadden neergelegd om heel bewust de voorbereidingen zoveel mogelijk in eigen beheer te houden. Op grond van vorenstaande moesten we begin 2020 alsnog besluiten externe ondersteuning in te zetten en bijvoorbeeld de leiding van een aantal projecten niet langer alleen in eigen beheer te blijven verzorgen. Ook op gebied van noodzakelijke uitwerking/bijstelling van de werkprocessen is enige externe ondersteuning aangetrokken. 

Op onderdelen is sprake van koppeling tussen acties in verband met de organisatieontwikkeling, de nieuwe dienstverleningsvisie en de voorbereidingen op de komst van de Omgevingswet. Het budget is voor het deel gericht op de invoeringsperiode opgenomen op de lijst van nieuw beleid en voor volgende jaren ook in ramingen van kosten in de exploitatiefase. Dat laatste zal straks mede worden gebaseerd op de landelijk ontwikkelde "Werkwijze structurele effecten Omgevingswet". Hoewel voorbereidingen op de komst van de wet dus wel zijn voortgezet is de voortgang in 2020 onvoldoende geweest en niet volgens de aanvankelijke planning verlopen. Zoals eerder vermeld is van rijkswege besloten de invoeringsdatum uit te stellen tot 1-1-2022 o.a. in verband met de effecten van het COVID-19 virus en omdat met name ook de voorbereidingen op het Digitaal Stelsel Omgevingswet meer voorbereidingstijd vergen.

Paragraaf 4: Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) stelt regels aan de financieringsfunctie van gemeenten en biedt een kader voor de beheersing van de risico’s die uit deze functie voortvloeien. Op lokaal niveau is deze regelgeving vertaald in een treasurystatuut. De doelstellingen van de treasuryfunctie zijn:

  • Het continu zorgen voor voldoende liquiditeit;
  • Het minimaliseren van de rentekosten binnen het vastgestelde risicoprofiel;
  • Het maximaliseren van de renteopbrengsten binnen het vastgestelde risicoprofiel.

Onder risico’s verstaan we renterisico’s (vaste schuld en vlottende schuld), kredietrisico’s, liquiditeits-risico’s, en koersrisico’s. Bij ons zijn alleen eerstgenoemde twee risico’s van toepassing.

Ontwikkeling rentepercentage 2020

Terug naar navigatie - Ontwikkeling rentepercentage 2020

De financiering van onze activa vindt plaats met interne middelen (reserves en voorzieningen) en met extern aangetrokken geldleningen. De rentelasten van de financieringsmiddelen belasten we intern door aan de diverse producten door middel van de renteomslag. Voor het jaar 2020 hanteren we voor zowel de begroting, als de rekening een renteomslag-percentage van 1%. Gedurende het jaar 2020 hebben we een zestal geldleningen aangetrokken van in totaal € 21.000.000 en een gemiddeld rentepercentage van -0,04%.

Kasgeldlimiet (renterisico op korte schuld)

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet (renterisico op korte schuld)

In de Wet Fido is een begrenzing opgenomen van de kortlopende middelen die gemeenten mogen opnemen; de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet voor 2020 is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal van € 73.836.612, ofwel € 6.276.112. Bij overschrijding moeten wij weer binnen de norm voor het kort geld (< 1 jaar) komen door het aantrekken van lang geld (> 1 jaar). Wij streven ernaar om - binnen de wettelijke grenzen van de kasgeldlimiet - optimaal gebruik te maken van deze financieringsbehoefte, tenzij we een rentestijging op de kapitaalmarkt (lang geld) voorzien. De voordelen hiervan zijn lagere rentekosten en maximale flexibiliteit in de leningenportefeuille.

 

Kasgeldlimiet

Werkelijk 2020

Werkelijk 2019

 

 

 

Toegestane kasgeldlimiet

8,5%

8,5%

 

 

 

Omvang vlottende schuld

 

 

Schuld in rekening courant

€      3.500.394

€          526.962 

Overige geldleningen (geen vaste schuld)

€      9.800.631

€      8.758.187

 

 

 

Vlottende middelen

 

 

Contant in kas

€                   900

€                   900

Tegoeden in rekening courant

€      1.280.480

€          898.117

Overige uitstaande gelden korter dan 1 jaar

€   11.541.066

€       8.449.886

 

 

Toets kasgeldlimiet

Werkelijk 2020

Werkelijk 2019

Totaal netto-vlottende schuld

€ 478.579

€ -/-63.754

Toegestane kasgeldlimiet

€ 6.276.112

€ 6.907.087

Ruimte

€ 5.797.533

€ 6.970.841

Tabel 2.5 Kasgeldlimiet

 

De netto vlottende schuld per kwartaal bedraagt voor 2020:

Netto vlottende schuld

Werkelijk 2020

1e kwartaal

€ -/-9.011.114

2e kwartaal

€ -/-2.601.471

3e kwartaal

€ 167.851

4e kwartaal

€ 478.579

 

Renterisiconorm (renterisico op lange schuld)

Terug naar navigatie - Renterisiconorm (renterisico op lange schuld)

De renterisiconorm begrenst de rentegevoeligheid van de vaste schuldpositie van de gemeente. Het renterisico wordt bepaald door de som van het bedrag aan herfinanciering en het bedrag aan renteherzieningen op de vaste schuld. Het percentage voor de risiconorm is volgens een ministeriële regeling vastgesteld op 20%. Maximaal 20% van het begrotingstotaal mag dus worden vernieuwd (herfinanciering en/of renteherziening). Doel is dat we onze vaste leningenportefeuille zodanig spreiden dat de renterisico’s gelijkmatig over de jaren zijn gespreid.

 

Renterisiconorm

Begroot 2020

Werkelijk 2020

Werkelijk 2019

Renteherzieningen

0

0

0

Aflossingen

7.536.404 7.886.438 7.685.758

Renterisico

7.536.404 7.886.438 7.685.758

 

     

Vastgestelde renterisiconorm

20%

20%

20%

Renterisiconorm

14.767.738 17.353.530 16.251.969

 

 

 

 

Toets renterisiconorm

Begroot 2020

Werkelijk 2020

Werkelijk 2019

Renterisico

7.536.404 7.886.438 7.685.758

Renterisiconorm

14.767.738 17.353.530 16.251.969

Ruimte

7.231.334 9.467.092 8.566.211

Uit de tabel blijkt dat de gemeente Oost Gelre in 2020 binnen de gestelde normen is gebleven.

Kredietrisico

Terug naar navigatie - Kredietrisico

Kredietrisico’s ontstaan door het verstrekken van leningen en gemeentegaranties. Het treasurystatuut bepaalt dat uitgezette gelden en garanties alleen tot stand mogen komen als zij een publieke taak dienen. Het uitzetten van gelden wanneer overtollige middelen aanwezig zijn, is toegestaan als zij een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomen door overmatig risico aan te gaan.

Het volgende overzicht geeft inzicht in de samenstelling van de verstrekte geldleningen en gemeentegaranties per ultimo 2020, onderverdeeld naar risicogroep:

 

Risicogroep

(hypothecaire)zekerheid

Restant schuld in €

1. Woningcorporaties

Ja

33.384.500

2. Instellingen ouderenzorg

Ja

954.283

3. Nutsbedrijven

  83.542

4. Sport en culturele instellingen

  346.893

5. Ambtenaren

Ja

1.984.219

6. Stg Careaz

 

1.759.238

7. Gebiedsonderneming Laarberg

 

10.700.000

8. SvN

 

3.100.000

9. Stadsverwarmingsnet

 

433.333

10. Toekomstbestendig wonen

 

2.000.000

 

In de tabel zijn geldleningen en garanties verstrekt voor het verrichten van de publieke taak. De onder 4 verstrekte gelden ondersteunen drie instellingen met een sportief of sociaal-cultureel doel. De geldleningen aan ambtenaren zijn verstrekt op grond van de destijds bestaande hypotheekregelingen.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

De leningenportefeuille vermeldt de omvang, het verloop en de gemiddelde rente van de opgenomen geldleningen voor de financiering van gemeentelijke taken.

 

Leningenportefeuille (inclusief mutaties)

Bedrag

Gemiddelde rente

Stand per 1 januari 2020

51.183.325 1,01%

Reguliere aflossingen in 2020

7.886.438  

Aangetrokken geldleningen in 2020

21.000.000 -0,04%

Stand per 31 december 2020

64.296.887 0,89%

 

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Schatkistbankieren houdt in dat lagere overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen hun geld niet meer kunnen onderbrengen bij reguliere banken, maar verplicht zijn dit bij het Rijk dan wel medeoverheid te doen. Dit geldt vanaf 2013. Het tijdelijk uitzetten van geld bij derden is verleden tijd.

Alle overtollige middelen in de schatkist moeten we aanhouden. Er zijn vier uitzonderingen: nazorgfondsen zoals die zijn ingesteld op basis van de wet Milieubeheer, middelen op een geblokkeerde rekening bij de belastingdienst, bestaande beleggingen (peildatum 4 juni 2012) en een drempelbedrag. Het drempelbedrag is een minimumbedrag (dat gemiddeld buiten de schatkist mag worden gehouden. Het drempelbedrag voor onze omvang is 0,75% (dit percentage wordt gehanteerd bij een begrotingstotaal lager dan € 500 miljoen) van het begrotingstotaal (€ 73.836.612), € 553.775. Dagelijks wordt het overschot van onze liquide middelen gestort naar het Rijk middels een rekening-courantrekening. Het bedrag aan liquide middelen per kwartaal was in 2020: 

 

Q1

Q2

Q3

Q4

Op dagbasis buiten ’s Rijks schatkist gehouden middelen

€ 422.064

€ 865.309

€ 3.146.685

€ 260.751

Drempelbedrag

€ 553.775

€ 553.775

€ 553.775

€ 553.775

Ruimte onder drempelbedrag

€ 131.711

 

 

€ 293.024

Overschrijding van het drempelbedrag

 

€ 311.534

€ 2.592.910

 

Rentelasten 2020

Terug naar navigatie - Rentelasten 2020

In de jaarrekening 2020 gaan we voor zowel de rente over de eigen financieringsmiddelen als over nog aan te trekken externe financieringsmiddelen uit van een rentepercentage van 1%.
Het financieringsresultaat hebben wij verantwoord als negatieve last via het taakveld treasury.

   
Externe rentelasten* 395.360
Rente over eigen vermogen 470.890
De aan de producten toe te rekenen rente 866.260
De werkelijk toegerekende rente (investeringen) 1.121.799
Financieringsresultaat** -/- 255.539

* Externe rentelast betreft de rente over aangetrokken geldleningen.
** Financieringsresultaat vloeit voort uit de extreem lage rentestand waar tegenover staat dat aan bepaalde investeringen een vast rentepercentage wordt toegerekend welke hoger is dan de marktrente.

De toegerekende rente hebben we voor de begroting 2020 vastgesteld op 1%. Als we het financieringsresultaat afzetten tegen de boekwaarde per 1 januari 2020 komen we uit op een afwijking van -0,24%; dit is binnen de toegestane marge van 0,5%.

Paragraaf 5: Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Wij hebben ongeveer 620 ha. aan openbare ruimte en 40 gebouwen in beheer. Een belangrijk onderdeel van onze begroting richt zich op het onderhoud van de openbare ruimte en de gebouwen. Om deze kapitaalgoederen op een acceptabel niveau te houden, is goed beheer noodzakelijk. Gelet op de omvang van de te beheren kapitaalgoederen legt deze continue taak een substantieel beslag op de budgettaire middelen.

Overzicht beheerplannen voor begrotingsjaar 2021

Terug naar navigatie - Overzicht beheerplannen voor begrotingsjaar 2021

Beheerplannen

Door de raad vastgesteld

Looptijd t/m

Financiële vertaling in begroting

Achterstallig onderhoud

Wegen

2016

2027

Ja

Nee

Riolering

2016

2021

Ja

Nee

Groen

2007

2019 (1)

Ja

Nee

Openbare verlichting

2008

2012(2)

Ja

Nee

(1) Het oude beleidsplan is achterhaald. Per 01-01-2020 wordt de groenvoorziening verzorgd door de ROVA. In het contract met de ROVA is het beheer Openbare Ruimte opgenomen

(2) Er ligt een nieuw beleidsplan klaar die is voorgelegd aan de dorpsbelangenverenigingen. Daarna gaat het beleidsplan naar het college en de raad.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

In het wegenbeleidsplan 2017-2027 is het onderhoudsniveau voor asfalt en elementen (tegels, klinkers) opgenomen. Het niveau voor asfalt is beeldkwaliteitsniveau B (voldoende) en voor elementen het lagere niveau C (matig). Met behulp van de jaarlijkse visuele weginspectie, de vastgestelde onderhoudsniveaus en het beheerprogramma stellen we jaarlijks het onderhoudsprogramma op. Hierbij vindt afstemming plaats met andere disciplines zoals riolering en groen om kapitaalvernietiging te voorkomen. Daarnaast zijn er wegen die vervangen (rehabilitatie/reconstructie) moeten worden.

Areaal:

Verhardingstype

Oppervlak in m²

% van totaal

Verhard: asfalt

1.270.406 m²

55%

Verhard: elementen

1.055.296 m²

45%

Totaal

2.325.702 m²

100%

In de afgelopen jaren zijn er geen wijzigingen in het beheerprogramma doorgevoerd. Een nieuw beheerprogramma is inmiddels geïmplementeerd. Vanaf 2021 worden areaalgegevens uit dit nieuwe programma gegenereerd.

Kwaliteit wegennet
In het najaar 2020 is de laatste visuele inspectie uitgevoerd. 

Financiën
De boekwaarde van wegen bedraagt per 31 december 2020 € 17,3 miljoen, wat resulteert in een bedrag van € 1,5 miljoen aan kapitaallasten. In 2020 hebben we voor regulier onderhoud wegen een bedrag van € 585.388 besteed.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

De basis voor het rioolbeheer vormen het beheerpakket, de voortdurende inspecties en het wettelijke verplichte Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2017-2021). Het GRP beschrijft de noodzakelijke activiteiten om de riolering op een acceptabel niveau te houden en aan de wettelijke eisen te laten voldoen. Ook beschrijft het de kosten die hiermee gepaard gaan en de consequenties voor de rioolheffing. De kosten van riolering bestaan uit jaarlijkse onderhoudsuitgaven, kapitaalslastenen uit investeringen (nieuw beleid). Tot 2021 ligt hier de basis om verder te werken aan het beschermen van onze volksgezondheid, het behouden van droge voeten en het bereiken van een goede waterkwaliteit. Na invoering van de omgevingswet vervalt de verplichting van het hebben van een gemeentelijk rioleringsplan. Het plan gaat dan integraal onderdeel uitmaken van de Omgevingsvisie en Omgevingsprogramma.  De verplichtingen voor burgers en bedrijven krijgen hun plek in het Omgevingsplan
Dit alles blijven we doen in goed overleg en afstemming met onze collega’s van Groen, Wegen en Verkeer en in samenwerking met het waterschap Rijn en IJssel en Achterhoekse (buur)gemeenten.

Het contract - via een “traditioneel” bestek- voor beheer en onderhoud van de mechanische riolering (drukrioleringen en gemalen) loopt eind 2020 af. In  2021 wordt de markt uitgedaagd om op een innovatieve wijze samen met ons het beheer en onderhoud aan onze mechanische riolering vorm te geven.

Op 8 december 2016 is het afvalwaterakkoord Wintlicht een samenwerking in de afvalwaterketen tussen de gemeente Winterswijk, Oost Gelre en het waterschap Rijn en IJssel, ondertekend.
Vanaf 2020 trekken we samen op binnen de opgave uit het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De gemeente Aalten is daarbij ook aangesloten. De stresstesten voor wateroverlast, droogte en hitte zijn nagenoeg afgerond er wordt onderzocht of we binnen deze samenwerking ook wat voor elkaar kunnen beteken bij  de risicodialoog en/of  de uitvoeringsagenda. Daarnaast sluiten we ons voor droogte aan bij het regjonale Programmaplan Droogte Achterhoek

De boekwaarde van rioleringswerken bedraagt per 31 december 2020 € 22,4 miljoen, met aan kapitaallasten € 1,3 miljoen. Het jaarlijks onderhoud heeft een omvang van € 470.104, de inkomsten voor rioolrecht waren € 2.170.000. De voorziening bedraagt per 31 december 2020 € 7,6 miljoen; dit bedrag is nodig om toekomstige investeringen vanuit het GRP te financieren.

Kengetallen:

Omschrijving

2020

2019

Vrijvalriolering

218 km

218 km 

Inspectieputten

5.600 stuks

5.600 stuks

Kolken

13.362 stuks

13.320 stuks 

Drainageleiding

3.700 m1

3.700 m1

Lijngoten

2.542 m1

2.700 m1 

Drukunits

724 stuks

750 stuks

Drukunitsleiding

177 km

190 km

Gemaalunits

29 stuks

29 stuks

Gemaalunitpersleiding

0.6 km

0.7 km

Bergbezinkvoorzieningen

6 stuks

6 stuks

IBA’s

28 stuks

28 stuks

Aansluitingen (woning en bedrijf)

13.982 stuks*

13.982 stuks 

*Hiervan zijn 359 aansluitingen van agrarisch bedrijven

In de afgelopen jaren zijn er geen wijzigingen in het beheerprogramma doorgevoerd. Een nieuw beheerprogramma wordt geïmplementeerd.

Openbaar groen en water

Terug naar navigatie - Openbaar groen en water

In 2020 zijn we er in geslaagd om een uitstekende start te maken met Rova, onze gebiedspartner voor de openbare ruimte vanaf 1-1-2020 om  de doelstellingen met betrekking tot de beheerkwaliteit en financiële taakstelling te realiseren. In dit eerste jaar  zijn de kwaliteitseisen ten aanzien van alle beheertaken gerealiseerd. Daarnaast is de financiële taakstelling van € 300.000 voor de komende jaren al voor een substantieel gedeelte (€ 200.000) in 2020 gerealiseerd. De verwachting is dat we dit het komende jaar verder kunnen invullen.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

Bij vervanging van masten en armaturen maken wij een duurzame en energiebewuste keuze. Op het programma van openbare verlichting staat:

- In 2021 wordt een nieuw beleidsplan aan de raad voorgelegd. In 2020 is het concept-beleidsplan gecommuniceerd met de alle dorpsbelangen.

- Eind 2018 heeft de raad extra budget beschikbaar gesteld voor het versneld vervangen door LED-verlichting. In 2020 zijn de eerste vervangingsprojecten uitgevoerd. Aankomende jaren volgen er meer.

Civiel technische kunstwerken

Terug naar navigatie - Civiel technische kunstwerken

Voor het onderhoud van civieltechnische kunstwerken (zoals bruggen en complexe duikers) hebben wij een beheerplan uit 2015 met een doorkijk voor 10 jaar. In dit beheersplan is een onderhoudsregime opgenomen. Daarbij maken we verschil tussen jaarlijkse onderhoudskosten en de uitgaven voor groot onderhoud en vervangingen. Om een actueel beheerplan te behouden, is in de meerjarenbegroting 2021-2024 voor het jaar 2022 het actualiseren van het beheerplan civieltechnische kunstwerken opgenomen.

Speelvoorzieningen

Terug naar navigatie - Speelvoorzieningen

Jaarlijks wordt een onafhankelijke veiligheidsinspectie uitgevoerd naar de speeltoestellen en de directe omgeving. Maandelijks vinden omwille van veiligheid en functionaliteit inspecties van de speelvoorzieningen plaats. De geconstateerde gebreken worden direct hersteld zodat de toestellen aan het Attractiebesluit voldoen. In de (concept) visie: ‘Gezonde Leefomgeving’ worden voorstellen gedaan over de uitgangspunten voor toekomstige speelplekken. We verwachten dat die visie in 2021 wordt vastgesteld. 

Gemeentelijke gebouwen

Terug naar navigatie - Gemeentelijke gebouwen

Om deze kapitaalgoederen op een acceptabel niveau te houden, is ook hier goed beheer noodzakelijk. Deze 40 gebouwen (en 4 kunstwerken) kunnen grofweg onderverdeeld worden in gebouwen voor eigen gebruik en gebouwen verhuurd aan derden. We beheren deze gebouwen volgens een meerjaren-onderhoudsplanning, als zodanig grotendeels verankerd in de meerjarenbegroting. Het kwaliteitsniveau dat we hanteren is functioneel, sober en duurzaam (kwaliteitsniveau 3 NEN 2767). Verder hanteren we de regierol en wordt de uitvoering van het beheer door derden gedaan.

Voor zover bekend zijn er geen financiële consequenties t.a.v. het beleidskader. De benodigde budgetten zijn in de begroting opgenomen. Voor een paar gebouwen is het onduidelijk wat er in de toekomst mee gaat gebeuren. Hierdoor stellen we uit oogpunt van beheer gewenste vervangingen uit. Een paar gebouwen zullen (hoogstwaarschijnlijk) gesloopt gaan worden. Het verduurzamen (o.a. in het kader van Europese wetgeving EED en regionaal cq gemeentelijk beleid) van gemeentelijke gebouwen zal de komende jaren extra aandacht krijgen. Er is een inventarisatie gemaakt van te verwachten maatregelen. Er wordt bezien of deze werkzaamheden zo veel mogelijk in combinatie met reeds gepland onderhoud uitgevoerd kunnen worden. Extra middelen voor verduurzaming zullen verankerd moeten worden in de begroting. De beheerplannen zijn door NIBAG begin 2020 geactualiseerd en worden jaarlijks geïndexeerd. De financiële uitwerking is de grondslag voor de onderhoudsbudgetten.

Financiële uitwerking: aan onderhoud gebouwen is voor 2020 een bedrag uitgegeven van € 633.013.

De reserve groot onderhoud gebouwen bedraagt per 31 december 2020 € 2.473.571

Kengetallen
De kengetallen voor gemeentelijke gebouwen zoals opgenomen in de meerjarenonderhoudsplanning betreffen 40 gebouwen (locaties) met een totaal BVO van 30.345 m² in onderhoud, bestaande uit:
• 4 gebouwen voor eigen personeel (inclusief serviceteam en villa RABO)
• 2 brandweerkazernes
• 3 gebouwen voor sport (verenigingen)
• 4 gebouwen voor recreatie (hertenkampen etc.)
• 1 bibliotheek
• 5 gebouwen voor multifunctioneel gebruik
• 2 kinderdagopvang/peuterspeelzaal
• 4 woningen
• 2 muziekkoepels
• 1 muziekschool
• 4 overige (monumentale) gebouwen (stadstoren, stadsboerderij, Vion gebouwtjes en dodenhuisje alg. begraafplaats)
• 4 slooppanden
• 2 scholen (tijdelijk)
• 2 gebouwen voor cultureel gebruik
• 4 kunstwerken + overig

Afschrijvingen
Wij hanteren voor de vervangingsinvesteringen de nota afschrijvingenbeleid.

Water

Terug naar navigatie - Water

Het meeste oppervlaktewater in het bebouwde gebied is in 2009 in eigendom overgedragen aan het waterschap Rijn en IJssel.
In 2010 heeft het waterschap in overleg met ons functies en eindbeelden van het oppervlaktewater bepaald. In de praktijk en voor het beheer van de oevers maakt het oppervlaktewater deel uit van de openbare ruimte en streven we naar integraal onderhoud. Dit heeft geresulteerd in praktische keuzes ten aanzien van het beheer; wie doet wat en waar. Met Rova en het waterschap worden de praktische werkzaamheden op elkaar afgestemd in een reguliere overlegcyclus.

Paragraaf 6: Grondbeleid

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf geeft de visie op het grondbeleid om de doelstellingen uit de programma’s te kunnen realiseren. Transparantie van het grondbeleid is om meerdere redenen belangrijk. Niet alleen door het grote financiële belang en de risico’s, maar ook in relatie tot de te halen doelstelling. Via het grondbeleid kunnen we beleidsvoornemens invullen. Deze paragraaf geeft inzicht in de wijze van uitvoering van het grondbeleid en de actuele situatie van de totale grondexploitatie.

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Grondbeleid is een sturingsinstrument. Geen doel op zichzelf, maar gereedschap om andere doelen te bereiken. Dit kunnen doelen zijn op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting of economie. In de nota grondbeleid is vastgelegd hoe wij het grondbeleid vormgeven. Kernbegrippen zijn: regie voeren, ten dienste van gemeentelijk beleid en verantwoorde risico’s.

Actuele stand van zaken

Terug naar navigatie - Actuele stand van zaken

In het boekjaar 2020 zijn de volgende complexen onderhanden:

Groenlo
• Complex Brouwhuizen: bij dit complex is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met private partijen. Bestemmingsplan is in 2009 vastgesteld. Ons aandeel is in kwantitatieve zin beperkt van omvang evenals de daaruit voortvloeiende financiële risico’s. Op basis van een aangepast en vastgesteld stedenbouwkundig plan is de overeenkomst aangepast. De financiële gevolgen daarvan zijn al in het jaarverslag verwerkt. Na gereedkoming van de laatste woningen kan dit complex worden afgewikkeld. Naar verwachting in 2021. De boekwaarde bedraagt € 1.430.048.

• Complex De Woerd: bestemmingsplan is vastgesteld in 2010. Het geplande aantal woningen bedraagt 34. Kavelverkoop is gestart eind 2010. Alle kavels zijn verkocht. De boekwaarde per 31 december 2020 bedraagt negatief € 57.200. Na afronding werkzaamheden woonrijp maken wordt het complex naar verwachting in 2022 afgewikkeld. Er wordt een verlies verwacht van     € 507.515.

• Lichtenvoordseweg/Lievelderstraat: Voor plan De Gracht zijn 3 woonkavels beschikbaar, waarvan 2 door de gemeente worden uitgegeven. Beide kavels zijn verkocht. De boekwaarde per 31 december 2020 bedraagt € 85.775. Complex zal in 2021 worden afgewikkeld. Er wordt een  verlies verwacht van € 101.505.

Lichtenvoorde
• Complex Flierbeek fase II: de uitgifte van de kavels verloopt goed. Van de 42 kavels zijn er 41 verkocht en is er nog 1 in optie.  Het segment rijenwoning loopt goed. De vraag naar 2^1 kap woningen in middel en duur segment begint te lopen. Dit betreft woningen die worden ontwikkeld door projectontwikkelaars. De boekwaarde per 31 december 2020 bedraagt negatief € 1.165.819. De oplevering van dit complex wordt verwacht in 2023. Het nog te verwachten resultaat bedraagt € 432.691 positief.

• Bedrijventerrein Lindenbrook: gezien het tempo van uitgifte wordt oplevering niet eerder verwacht dan 2025.  In 2020 zijn er 2 kavels verkocht, waarvan één in erfpacht. De boekwaarde per 31 december 2020 bedraagt € 2.106.308. De financiële risico's zijn gering. Er wordt een  positief resultaat verwacht van € 2.257.882.

Lievelde
• Complex Engelse Schans: bestemmingsplan vastgesteld in 2009. Naast de gemeentelijke kavels (14) die allemaal verkocht zijn, zijn er nog 4 kavels in particulier bezit, waarvan er nog 3 te koop zijn.  Verwachte afwikkeling  in 2021. De boekwaarde bedraagt per 31 december 2020 negatief € 18.907.

Vragender
• Complex Eschrand: Bouwrijp maken is gestart in februari 2013.  In 2017 zijn de laatste kavels  verkocht. De boekwaarde per 31 december 2020 bedraagt € 514.641. De oplevering wordt verwacht in 2021 met een verwacht verlies van € 529.050.

Harreveld
• Complex Looweg: er is  nog één  kavel te koop (in optie). De boekwaarde per 31 december 2020 bedraagt € 65.723. De oplevering wordt verwacht in 2021 met een verwacht resultaat van nihil.

Mariënvelde
• Complex de Boog: de boekwaarde per 31 december 2020 bedraagt € 72.459.  De oplevering wordt verwacht in 2021. Het betreft  één kavel van circa 600m2.

• Complex Hof aan de Boog: Betreft een inbreidingslocatie voor woningbouw. De boekwaarde bedraagt € 46.702.  Naar verwachting zal, na goedkeuring van de gemeenteraad, in het laatste kwartaal 2020 gestart worden met het bouwrijp maken van de grond. Verwachte oplevering eind 2023 met een positief resultaat van € 631.172.

Zieuwent
Complex Zieuwent: Bestemmingsplan is vastgesteld in 2019. De boekwaarde bedraagt per 31 december 2020 € 501.341. Het verwachte resultaat bedraagt negatief € 376.824.  Voor dit verwachte verlies is een voorziening gevormd. De oplevering wordt verwacht in 2022. Naast de 3 gemeentelijke kavels, waarvan er drie in optie zijn, zijn er nog 5 kavels in particulier bezit. Deze zijn allemaal verkocht.

Reservering voor risico's grondexploitatie

Terug naar navigatie - Reservering voor risico's grondexploitatie

In de staat reserves en voorzieningen voor het jaar 2020 hebben we ter afdekking van de risico’s van grondexploitaties reserves gevormd (stand per 31 december 2020):
• Bestemmingsreserve Reserve grondexploitatie € 520.800.

Op basis van de Nota Grondbeleid 2014 mag de reserve Bestemmingsreserve Reserve grondexploitatie maximaal € 575.000 bedragen. 

Voorziening voor verwachte verliezen

Terug naar navigatie - Voorziening voor verwachte verliezen

Voor de complexen waarbij een verlies wordt verwacht is een voorziening gevormd. De voorziening bedraagt per 1 januari 2020 € 2.383.225. Het betreft de complexen Brouwhuizen, Lichtenvoordseweg/Lievelderstraat, Eschrand Vragender, De Woerd en Zieuwent. Door een dotatie aan de voorziening in 2020 van de Woerd en een onttrekking van complex Zieuwent bedraagt de voorziening per 31 december 2020 € 2.621.103.

Afsluiting complexen

Terug naar navigatie - Afsluiting complexen

We ronden projectfasen gefaseerd af. Nadat deelfases in een complex gereed zijn volgt meteen de administratieve afhandeling, waardoor winstneming mogelijk is conform de nota grondbeleid.
Vanaf 1 januari 2017 moet de winst van grondexploitaties naar rato van de gerealiseerde kosten genomen.

De verwachte resultaten van de grondexploitatie:

 

Omschrijving grondexploitatie

Boekwaarde in €

Genomen resultaat/verlies in €

Nog te verwachten resultaat in €

Verlies voorziening in €

Verw. oplevering

Brouwhuizen

     1.430.048 

      500.000

956.210

956.210

2021

De Woerd

     -/- 57.200

450.250

507.515

507.515

2022

Lichtenvoordseweg/Lievelderstr.

        85.775

       0

101.505

101.505

2021

Flierbeek fase II

-/-  1.165.819

-/- 2.835.260

-/-   432.691

           0

2023

Lindebrook*

     2.106.308

-/- 1.742.118

-/- 2.257.882

           0

2025

Eschrand Vragender

        514.641

     -/- 12.372 

529.050

529.050

2021

Looweg Harreveld

        65.723

         -/- 61.656

0

  0

2021

De Boog Mariënvelde

          72.459

-/- 26.527

-/-      22.255

           0

2021

Engelse Schans

       -/- 18.907

         -/- 46.548

-/- 1.495

           0

2021

Zieuwent

501.341

0

376.824

526.823

2022

Hof aan de Boog

46.702

-631.172

2023

Totaal

 3.581.071

-/- 4.273.731

-/- 874.391

2.621.103

 

-/- = winst

* Hierin heeft de gemeente een aandeel van 30%

Gronden gepresenteerd onder materiële vaste activa

Terug naar navigatie - Gronden gepresenteerd onder materiële vaste activa

Met de nieuwe BBV-voorschriften mogen niet-actieve grondexploitatiecomplexen per 1 januari 2016 niet meer onder de grondexploitaties geboekt worden, maar moeten gepresenteerd worden onder de materiële vaste activa.

Het betreft de volgende complexen:
• Complex Flierbeek fase III: Deze grond wordt (voorlopig) niet uitgegeven. De grond is gewaardeerd op landbouwgrond (€ 6 per m²). De boekwaarde bedraagt per 31 december 2020 € 220.350. In studie is of deze fase alsnog in ontwikkeling wordt genomen. Daarover ontstaat in 2021 meer duidelijkheid.

• Richterspoort (voormalig gezondheidscentrum): op dit terrein heeft de Welkoop uit Zieuwent in 2016 een winkel gebouwd. De grond is in erfpacht uitgegeven. De boekwaarde per 31 december 2020 bedraagt € 197.836.

• Lichtenvoorde Centrum Oost: De visie “Hof aan de Dijkstraat” is op 17 december 2017 door de Raad vastgesteld. Het plan gaat uit van een kwalitatief goede invulling van het openbaar gebied in combinatie met 15 tot maximaal 20 huur- en/of goedkope huur- en koopwoningen (geen appartementen), met eventueel werken vanuit huis.  In 2020 is krediet beschikbaar gesteld voor realisering van dit plan. De boekwaarde bedraagt per 31 december 2020 € 454.000. Eind 2020 is dit overgeboekt van materiële vaste activa naar voorraden, aangezien de panden in het voorjaar van 2021 worden verkocht.

• Complex Looweg Harreveld 2: De grond is in mei 2020 aangekocht. De benodigde vooronderzoeken voor het wijzigen van de bestemming zullen vervolgens worden uitgevoerd. Daarna zullen de wijziging van de bestemming samen met de grondexploitatie naar verwachting in het derde kwartaal 2020 worden voorgelegd aan college en raad. Verwachte oplevering eind 2023 met een negatief resultaat van € 80.605.

• Complex Vossenburght Lievelde: betreft de ontwikkeling van het voormalige VION-terrein. In de loop van 2021 zal de ontwikkeling nader worden uitgewerkt. Een deel van het terrein zal worden ingericht als park/groenvoorziening met aanvullende faciliterende voorzieningen. Het overige deel (langs de Bergstraat) zal worden ontwikkeld als woningbouw terrein. In de loop van 2021 zal het nieuwe bestemmingsplan samen met de grondexploitatie ter vaststelling worden aangeboden aan de raad.

Overige gronden
De boekwaarde per 31 december 2020 bedraagt € 549.722.

Paragraaf 7: Lokale heffingen

Overzicht lokale heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht lokale heffingen

Inleiding
De gemeentelijke belastingen en heffingen vormen een belangrijk onderdeel van onze algemene dekkingsmiddelen.

Overzicht lokale heffingen
De lokale heffingen bestaan uit belastingen en heffingen. De belastingen moeten de algemene uitgaven van de gemeente dekken en zijn in principe vrij besteedbaar. De heffingen dekken de kosten die wij maken voor individuele dienstverlening aan de burger (bijvoorbeeld rioolheffing en afvalstoffenheffing). Die zijn dus niet vrij besteedbaar.

In de jaarrekening 2020 hebben wij de werkelijke bedragen opgenomen voor de heffingen. Ter vergelijking zijn ook de cijfers van de begroting 2020 en jaarrekening 2019 vermeld.

 

Omschrijving

Jaarrekening 2020

Begroting 2020

Jaarrekening 2019

Onroerende zaakbelasting (ozb)

6.149.215

6.178.260

5.788.073

Hondenbelasting

114.104

116.717

115.166

Toeristenbelasting

459.360

247.000

641.726

Precariobelasting

6.766

5.855

17.421

Reclamebelasting

56.767

57.281

59.167

Bouwleges

806.599

642.728

735.534

Afvalstoffenheffing

2.520.651

2.482.050

1.913.619

Rioolheffing

2.336.496

2.202.000

2.552.987

Marktgelden

10.199

12.942

11.517

Bestemmingsplannen

159.526

297.255

157.493

Overige leges

345.552

266.597

414.129

Totaal

12.965.235

12.508.685

12.406.832

 

 

Tarieven beleid

Voor diverse lokale heffingen gelden wettelijke voorschriften. Zo geldt bij heffingen dat de opbrengst maximaal 100% van de kosten mag bedragen. Voorbeelden hiervan zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Bij de overige lokale heffingen mogen de opbrengsten van de totale legesverordening de kosten niet overschrijden.

Algemene uitgangspunten

Onze retributies zijn gebaseerd op 100% kostendekkendheid. De tarieven van de lokale heffingen worden jaarlijks gecorrigeerd met het inflatiepercentage. Voor het jaar 2020 gingen we uit van een inflatiecorrectie van 2%.

Kostendekkende tarieven

Voor de tarieven van de riool- en afvalstoffenheffing geldt het uitgangspunt van 100% kostendekkendheid, inclusief omzetbelasting. De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffing stellen we jaarlijks vast op basis van de verwachte kosten. De werkelijke kosten kunnen dus afwijken. Bij het samenstellen van de jaarrekening moet blijken of de heffingen correct zijn vastgesteld en verrekenen we eventuele verschillen. Deze verschillen nemen we bij de eerstvolgende begroting mee in de berekening van de voorgestelde tarieven voor dat begrotingsjaar.

Toerekening overhead

De overheadkosten rekenen we naar rato van de bestede formatie wat betrekking heeft op het taakveld. We hanteren de volgende overheadkosten: automatisering, huisvesting, overige personeelskosten, financiën en archief. Dit delen we door het aantal fte van de gehele organisatie. De overige overheadkosten rekenen we naar rato van het aandeel in de begrote lasten voor mutaties reserves gedeeld door het aantal fte. Het toegerekende bedrag voor overhead is het bedrag per fte vermenigvuldigd met inzet fte per taakveld.

Leges

Terug naar navigatie - Leges

De tarieven van de leges zijn opgenomen in de legesverordening die in december 2019 is vastgesteld. Om u inzicht te geven zijn de werkelijke lasten en opbrengsten per hoofdstuk weergegeven volgens de legesverordening. In deze tabel zijn geen overheadkosten gerekend. Simpelweg omdat wij niet kunnen garanderen dat deze kosten ook daadwerkelijk zijn toe te rekenen op hoofdstuk- en titelniveau en op een totaalniveau van de opbrengsten van de leges. Daarbij hebben veel hoofdstukken een te bescheiden omvang en staan daar ook geen opbrengsten tegenover.
Ook zijn niet alle personele lasten meegenomen. Wij werken niet met een urenregistratie en uren voor bijvoorbeeld bezwaar, handhaving en beleidsvorming moeten buiten de leges worden gehouden. Om die reden hebben wij bij de titels alleen de salarislasten vermeld voor de medewerkers burgerzaken (titel 1), vergunningverleners bouwen (titel 2) en vergunningverleners voor horeca en APV (titel 3).
Uit deze tabel blijkt dat we meer opbrengsten dan lasten hebben. We merken hierbij op dat de lasten exclusief overhead zijn en dat de opbrengsten van bouwleges een deel zit waarvan de aanvraag in 2020 is, maar waarbij de facturering in het jaar 2021 plaatsvindt. De conclusie is dat onze leges minder dan 100% kostendekkend zijn.

 

Hoofdstuk

Omschrijving

Lasten

Baten

Saldo

Titel 1

Algemene dienstverlening

-508.216

0

-508.216

1.

Burgerlijke stand

-12.767

29.628

16.861

2.

Reisdocumenten, rijbewijzen en overige leges

-175.953

321.682

145.729

3.

Verstrekking uit het kiezersregister

0

0

0    

4.

Verstrekking ogv Wet Bescherming persoonsgegevens

0

0

0    

5.

Vastgoedinformatie

0

0

0    

6.

Overige publiekszaken

0

0

0    

7.

Gemeentearchief

0

0

0    

8.

Markten

-21.164

15.012

-6.152

9.

Winkeltijdenwet

0

0

0    

10.

Kansspelen

0

0

0    

11.

Kabels en leidingen

0

31.883

31.883

12.

Verkeer en vervoer

0

2.867

2.867

13.

Leegstandwet

0

0

0    

14.

Diversen

-7.267

17.421

10.154

Titel 2

Omgevingsvergunning

-606.958

728.790

121.832

Titel 3

Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

-287.759

9.960

-277.799

 

Totaal

-1.615.054

1.151.184

-463.870

 

Tabel 2.11 Begrote lasten en opbrengsten leges

Ontwikkeling van de divers lokale heffingen

Terug naar navigatie - Ontwikkeling van de divers lokale heffingen

Onroerendezaakbelasting
Onze belangrijkste autonome inkomstenbron is de onroerendezaakbelasting. De waarde van het onroerend goed vormt de basis voor de belastingheffing. De hoogte van de OZB wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak.

OZB

2020

2019

OZB eigenaren woningen

0,136%

0,133%

OZB eigenaren niet woningen

0,179%

0,172%

OZB gebruikers niet woningen

0,157%

0,163%

Tabel 2.12 Ontwikkeling tarieven OZB

 

Afvalstoffenheffing

De kosten voor het ophalen en verwerken van de afvalstromen van de huishoudens mogen wij doorberekenen aan onze burgers. De afvalstoffenheffing gebeurt volgens het Diftar. Diftar staat voor: geDIFferentieerd TARief afvalstoffenheffing; de vervuiler betaalt. Diftar betekent in de praktijk dat elk huishouden een basisbedrag betaalt. Daarnaast betalen de inwoners voor de hoeveelheid afval die zij aanbieden.

 

Berekening van kostendekkendheid afvalstoffenheffing

Kosten taakveld 7.3 afval, incl. omslagrente

€ 2.414.700

Inkomsten taakveld 7.3 afval, excl. heffingen

€ 511.394

Netto kosten taakveld 7.3 afval

€ 1.903.306

 

 

Toe te rekenen kosten

€ 123.240

Overhead

€ 33.676

BTW

€ 489.165

Totale kosten

€ 2.549.387

 

 

Opbrengst heffingen

€ 2.520.651

 

 

Dekkingspercentage

98.9%


Tabel 2.12 Kostendekkendheid afvalstoffenheffing

 De toegerekende kosten bestaan uit kwijtschelding minus dividend van de Rova, 50% aan servicekosten voor de administratieve verwerking van de aanslagoplegging en 20% van de kosten van het straatvegen i.v.m. zwerfafval.

 

Ontwikkeling tarieven afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing

2020

2019

Vastrecht

        € 181,43

    € 136,00

Tarief per lediging (container)

€ 5,84

€ 5,84

Tarief per lediging (zak)

€ 1,20

€ 1,20

Tabel 2.13 Ontwikkeling tarieven afvalstoffenheffing

 

Rioolheffing

Onder de naam rioolheffing mogen we een belasting heffen ter bestrijding van de kosten voor de gemeente die verbonden zijn aan:
a) De inzameling en transport van huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater en de zuivering van huishoudelijk afvalwater in een IBA
b) De inzameling transport en verwerking van afvloeiend hemelwater
c) Het treffen van maatregelen om de nadelige gevolgen van de grondwaterstand te beperken
We mogen deze heffing aan de gebruikers van het riool opleggen. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. De aanslagoplegging en incasso is uitbesteed aan Vitens.

 

Berekening van kostendekkendheid rioolheffing

Kosten taakveld 7.2 riolering, incl. omslagrente

€ 2.198.456

Inkomsten taakveld 7.2 riolering, excl. heffingen

€ 72.047

Netto kosten taakveld 7.2 riolering

€ 2.126.409

 

 

Toe te rekenen kosten

€ 136.262

Overhead

€ 84.189

BTW

€ 329.164

Totale kosten

€ 2.748.072

 

 

Opbrengst heffingen

€ 2.336.496

 

 

Dekkingspercentage

85,0 %


Tabel 2.14 Kostendekkendheid rioolheffing

 

De toegerekende kosten bestaat voor een deel uit straatvegen en kwijtschelding.
Straatvegen doen we om drie redenen:
1. Voor het transporten van afvloeiend hemelwater
2. Het opruimen van zwerfvuil (zowel vanuit functionele als vanuit esthetische redenen)
3. Onkruidbestrijding (we willen geen ongewenste kruiden en grassen in de goot).

Een exacte verdeling tussen de drie redenen is niet te bepalen, maar omdat wij een groene gemeente zijn, is het aandeel bladafval en ongewenste kruiden relatief wat groter dan het zwerfvuil. Bladafval en ongewenste kruiden verstopt de kolken van het rioolstelsel en veroorzaakt gladheid en daarom weegt die functie zwaarder mee. Op grond van bovenstaande inschatting rekening wij 40% toe aan de rioolheffing, 40% aan wegenonderhoud en 20% aan de afvalstoffenheffing.

 

Ontwikkeling tarieven rioolheffing

Rioolheffing

2020

2019

Tarief per m³

€ 1,20

€ 1,50

Tabel 2.15 Ontwikkeling tarieven rioolheffing

 

Hondenbelasting

Wij mogen hondenbelasting opleggen. De opbrengst van de hondenbelasting is bestemd voor de algemene middelen. Dit betekent dat we de belasting niet specifiek  hoeven besteden aan doelen die van tevoren zijn vastgesteld. Wij hebben voor de hondenbelasting een progressief tarievenstelsel vastgesteld, waarbij de eigenaar met meer dan één hond een hoger bedrag per hond betaalt.

 

Ontwikkeling tarieven hondenbelasting

Hondenbelasting

2020

2019

Eén hond

€ 53,85

€ 52,80

2e en elke volgende hond, per hond

€ 83,60

€ 81,96

Kenneltarief

€ 211,45

€ 207,36

Tabel 2.16 Ontwikkeling tarieven hondenbelasting

 

Toeristenbelasting

Wij heffen vergoeding voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding door personen die niet in de gemeente woonachtig zijn. De belasting wordt opgelegd aan degene die gelegenheid biedt tot verblijf.

 

Ontwikkeling tarieven toeristenbelasting

Toeristenbelasting

2020

2019

Per persoon per overnachting

€ 1,30

€ 1,27

Tabel 2.17 Ontwikkeling tarieven toeristenbelasting

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

In tabel 2.18 staat wat een gemiddeld huishouden in de gemeente Oost Gelre in 2020 aan gemeentelijke heffingen heeft betaald.

 

Gezin wonend in een eigen huis (waarde € 230.000) en één hond

 

Situatie 2020

Situatie 2019

Onroerende zaakbelasting

€ 349,06

€ 323,20

Hondenbelasting

 € 53,84 € 52,80

Afvalstoffenheffing (gemiddeld aantal ledigingen)

€ 199,43 € 154,00

Rioolrecht (bij een verbruik van 120 m3)

€ 144,0 € 180,00

Totaal

€ 746,33 € 710,00

 

 

Gezin wonend in een huurhuis en één hond

 

Situatie 2020

Situatie 2019

Hondenbelasting

€ 53,84 € 52,80

Afvalstoffenheffing (gemiddeld aantal ledigingen)

€ 199,43 € 154,00

Rioolrecht (bij een verbruik van 120 m³)

€ 144,00 € 180,00

 

   

Totaal

€  397,27 € 386,80

Tabel 2.18 Situatie lokale lastendruk gemiddeld huishouden

De belastingdruk per inwoner is het totaal van de opbrengsten van de onroerendezaakbelasting, rioolrechten en afvalstoffenheffing gedeeld door het totaal aantal inwoners. Onderstaand overzicht geeft het verloop over de jaren 2016 t/m 2020 van de omringende gemeenten.

 

Belastingdruk per inwoner

2016

2017

2018

2019

2020

Aalten

268 279 284 281 287

Berkelland

384 397 405 416 396

Bronckhorst

391 397 405 414 456

Montferland

352 361 362 387 405

Oost Gelre

322 314 323 334 387

Oude IJsselstreek

355 371 370 377 422

Winterswijk

393 394 392 407 432

Tabel 2.19 Belastingdruk per inwoner

Gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid

Wij zijn bevoegd om kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Bij ons is het kwijtscheldingsbeleid van toepassing op de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de onroerende zaakbelasting. We passen het meest ruime kwijtscheldingsbeleid toe en verlenen automatisch kwijtschelding aan bijstandsgerechtigden.

In 2020 hadden we 246 automatische kwijtscheldingen. Daarnaast hebben we 152 verzoeken om kwijtschelding ontvangen. Van deze 152 verzoeken hebben we 22 afgewezen en de rest toegekend.

Kwijtschelding

 

Jaarrekening 2020

Jaarrekening 2019

Verleende kwijtschelding

€ 110.027

€ 103.552

Aantallen

376

385

Tabel 2.20 Kwijtschelding

Paragraaf 8: Coronavirus (COVID-19)

Terug naar navigatie - Par8

In het voorjaar van 2020 zijn we geconfronteerd met het coronavirus. Vervolgens heeft het virus een zware wissel getrokken op onze gehele samenleving en doet het nog steeds. Middels steunmaatregelen hebben wij verenigingen, maatschappelijke organisaties en bedrijven gepoogd te ondersteunen dan wel uiting van onze zorg richting inwoners, verenigingen en bedrijven gegeven.


In deze paragraaf geven wij inzicht in het financiële effect van de coronamaatregelen voor Oost Gelre. De effecten van de noodzakelijke coronamaatregelen hebben gevolgen voor de ontwikkeling van onze financiële positie in 2020 en mogelijk voor de volgende jaren. Daarbij is het uitgangspunt dat de economie zich zal herstellen en de effecten niet structureel van aard zullen zijn.

We zien onder meer onzekerheden en potentiële (financiële) risico’s op de volgende terreinen:

• zorgverlening aan onze inwoners
• maatregelen in het kader van de gezondheid
• uitkeringen aan onze inwoners
• subsidieverlening aan verenigingen en andere instellingen
• ontwikkelingen in de grondexploitaties
• bedrijfsvoering van onze organisatie
• lopende en nieuw te starten projecten
• financiering en bekostiging van onze activiteiten
• heffing en invordering van lokale heffingen


In de 1e bestuursrapportage 2020 is een inschatting gemaakt van de negatieve financiële gevolgen van de impact van het coronavirus voor Oost Gelre van € 945.119. Achteraf kunnen wij constateren dat de gevolgen in 2020 financieel gezien zijn mee gevallen. Dat komt in het bijzonder doordat het rijk ook de gemeenten financieel fors heeft ondersteunt. In totaliteit is van het rijk (exclusief TOZO uitkeringen) een bedrag middels het gemeentefonds ontvangen van € 1,5 miljoen. In onderstaand overzicht vindt u hiervan de specificatie:

Rijksbijdrage voor de gemeente Oost Gelre
Lokale culturele voorzieningen € 187.997
Inhaal Jeugd € 46.538
Inhaal Wmo € 21.712
Mutatie Participatie € 461.937
Toeristen-/parkeerbelasting € 172.000
Eigen bijdrage Wmo € 41.500
Noodopvang kinderen van ouders met cruciaal beroep € 40.259
Mutatie Voorschoolse voorziening peuters € 13.319
Buurt- en dorpshuizen € 20.856
Vrijwilligers organisaties € 12.366
Toezicht en handhaving € 75.224
Extra kosten verkiezingen € 55.490
Precario belasting en markt- en evenementenleges € 12.833
Schrappen opschalingskorting 2020 € 103.339
Schrappen opschalingskorting 2021 € 236.203
In totaliteit ontvangen rijksbijdragen € 1.501.574

Daarnaast is van de provincie een algemene bijdrage ontvangen van € 83.000. In totaliteit is in 2020 een totale bijdrage van € 1.584.574 ontvangen.
Daarnaast lopen er nog aanvragen voor een bijdrage voor specifieke sectoren welke de gemeenten mogelijk in 2021 zullen ontvangen.

De financiële gevolgen voor lagere inkomsten of hogere uitgaven bedragen € 1.097.000.

Lagere inkomsten of hogere uitgaven
Precariobelasting en markt- en evenementenleges € -49.000
Ondersteuning dorpshuizen € -44.000
Toeristenbelasting € -221.000
Toezicht en handhaving € -116.000
Extra kosten verkiezingen € -55.000
Extra algemene beheerskosten € -245.000
Kwijtschelding ozb hardheidsclausule € -34.000
500x500 Samen voor vrijwilligers € -125.000
Kwijtschelding huren buitensporttereinen € -58.000
Extra kosten participatie € -150.000
In totaliteit lagere inkomsten of hogere uitgaven € -1.097.000

In bovenstaand overzicht is nog niet opgenomen de uitgaven voor ondersteuning van maatschappelijke organisaties, verenigingen etc. waarvoor een bedrag van € 300.000 is opgenomen. Hierover vindt de afrekening eerst in 2021 plaats.

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De voorschriften (Besluit begroting en verantwoording) stellen een aantal paragrafen verplicht, die we zowel in de begroting als in het jaarverslag moeten opnemen.

  1. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  2. Verbonden partijen
  3. Bedrijfsvoering
  4. Financiering
  5. Onderhoud kapitaalgoederen
  6. Grondbeleid
  7. Lokale heffingen