Btw-compensatiefonds
Het btw-compensatiefonds (BCF) heeft vanaf 2015 een maximum. Bij overschrijding van dit maximum worden provincie en gemeente gekort op hun uitkering uit het Provincie- en Gemeentefonds. Voor de komende jaren wordt een daling van de ruimte onder het plafond verwacht. Dit wordt veroorzaakt doordat gemeenten en provincies meer zijn gaan declareren bij het btw-compensatiefonds. Daardoor gaan de uitgaven van het fonds omhoog en de ruimte onder het plafond omlaag. Ook voor de jaren 2020 tot en met 2023 is sprake van een afname van de ruimte onder het plafond. Voor het jaar 2020 heeft dit niet geleid tot een aanpassing van de algemene uitkering.
Ontwikkeling van de algemene uitkering
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is in 2020 sterk gestegen als gevolg van de extra middelen voor compensatie van de effecten van de coronamaatregelen. Ten opzichte van de primaire begroting 2020 ad € 48,8 miljoen bedraagt de totale uitkering uit het gemeentefonds voor 2020 € 51,1 miljoen. Een stijging van de algemene uitkering met € 2,3 miljoen waarvan € 1,5 miljoen compensatie is voor de effecten van de coronamaatregelen. Ook is een bedrag van € 170.000 ontvangen als correcties op voorgaande jaren en € 60.000 inzake uitvoering inburgering. De overige wijzigingen vloeien voort uit onder ander prijs- en loonmutatie, wijziging in aantallen etc.
Voor wat betreft de ontwikkeling van de algemene uitkering zijn er zijn een aantal belangrijke onderzoeken in opdracht van het rijk gaande welke zullen leiden tot aanpassingen van de algemene uitkering. - Het onderzoek met betrekking tot de herijking van de algemene uitkering is in 2020 afgerond. Op basis van de huidige onderzoeksresultaten is sprake van een lichte stijging van de algemene uitkering met circa € 11,-- per inwoner. Deze uitkomst staat in schril contrast met de eerste onderzoeksresultaten waarbij werd uitgegaan van een relatief forse daling met € 33,-- per inwoner. In 2021 zal de besluitvorming door het rijk plaatsvinden mogelijk dat er nog wijzigingen gaan plaatsvinden in het bijzonder door de lobby van nadeelgemeenten zoals de grote steden en gemeenten in het noorden van het land. Vooralsnog ziet het voor de gemeente Oost Gelre voorzichtig positief uit. De herijking zal per 2022 worden doorgevoerd.
Ook heeft onderzoek plaatsgevonden naar de gemeentelijke uitgaven in het sociaal domein en de daar tegenoverstaande rijksbijdragen. Het onderzoek heeft uitgewezen dat de rijksmiddelen fors tekortschieten om de gemeentelijke uitgaven te compenseren. De uitgaven in het sociaal domein kosten de gemeenten circa € 1,7 miljard meer dan het rijk beschikbaar stelt. Besluitvorming omtrent het structureel verhogen van het budget heeft het huidige kabinet doorgeschoven naar het volgende kabinet. Tot vindt onderzoek plaats naar het effect van de invoering van het abonnementstarief Wmo waarbij de toename van de kosten veel hoger zijn dan in de compensatie middels de algemene uitkering rekening mee is gehouden. Ook hierover wordt het besluit over de verkiezingen en formatie getild.
Openeinderegelingen
Minimabeleid, schuldhulpverlening en leerlingenvervoer zijn zogenoemde open einderegelingen waarbij vooal de afgelopen jaren het beroep op de schuldhulpverlening aanzienlijk is toegenomen. Ook binnen de regeling leerlingenvervoer kunnen door omstandigheden de kosten aanzienlijk oplopen.
Wmo
De afgelopen jaren zien we de vraag naar professionele ondersteuning stijgen. Wat we al verwachtten, gebeurt: als mensen (vaak 75+) nu professionele ondersteuning nodig hebben, nadat ze eerst van het voorliggende veld gebruik hebben gemaakt, is er sprake van een zwaardere en complexere ondersteuningsvraag. Het is ook deze groep die, zoals het Rijk wilde, nu langer zelfstandig blijft wonen. Wij betalen daarvoor de rekening (o.a. door woningaanpassingen en hulp bij het huishouden).
Naast de toename van de hulpvraag hebben we ook te maken met de gevolgen van het rijksbeleid.
In het bijzonder de maatregel van de verlaging van de eigen bijdrage Wmo. Inwoners betalen sinds 1 januari 2019 een eigen bijdrage van ten hoogste € 19,00 per 4 weken. Een andere maatregel vanuit het rijksbeleid is de uitvoering van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijs Wmo. Deze maatregel stelt regels voor een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit van een voorziening. De AMvB Reële prijs Wmo 2015 regelt hoe een reële kostprijs moet worden vastgesteld. Vanaf medio 2019 zijn tarieven gehanteerd op basis van deze AMvB. Deze wijziging heeft geleid tot een forse verhoging van de uitgaven.
Beide maatregelen hebben geleid tot een stijging van de uitgaven met meer dan € 1 miljoen.
Jeugdzorg
Ook uit het meest recent gehouden cliënttevredenheidsonderzoek over 2019 blijkt dat onze inwoners tevreden zijn over de manier waarop we de jeugdzorg hebben ingericht. Inwoners weten waar ze terecht kunnen met hun vraag, voelen zich serieus genomen en worden snel geholpen. Er valt geen jeugdige tussen wal en schip, we kennen nauwelijks wachtlijsten en geen cliëntenstop. De invloed op de verwijzingen binnen de Jeugdzorg neemt steeds verder toe door bekendheid van ons loket en Ondersteuningsteam (OT). Het merendeel (ongeveer 60%) van de verwijzingen naar 2e lijns zorg wordt inmiddels geïndiceerd door de gemeente.
We zetten vol in op preventie en verdere samenwerking met de huisartsen (middels de Praktijkondersteuners Huisartsen). Inmiddels hebben we een dekkingspercentage van 76%. Dit betekent dat 76% van onze inwoners aangesloten is bij een huisartsenpraktijk waar een POH jeugd binnen de praktijk werkzaam is. Doel is om te normaliseren en dure verwijzing naar 2e lijns zorg te voorkomen.
Op een ander deel van de jeugdhulp hebben we geen invloed. Jeugdhulp kan immers ook ingezet worden door de rechter en de Gecertificeerde instellingen (GI’s). Op deze verwijzingen hebben wij geen invloed. Het gaat hier om zeer intensieve vormen van jeugdhulp die ook zeer kostbaar zijn, zoals Jeugdzorg Plus. Jeugdhulpaanbieder Horizon in Harreveld biedt deze vorm van jeugdhulp aan. Dat brengt voor ons een groot financieel risico met zich mee. Want volgens het woonplaatsbeginsel is het zo dat de gemeente waar de jeugdige verblijft, financieel verantwoordelijk is als de ouders het gezag niet meer hebben. We worden hiervoor wel extra gecompenseerd door het Rijk, maar deze compensatie loopt twee jaar achter. We zien vanaf 2015 alleen maar een stijging van de kosten voor deze vorm van zorg. Een structurele oplossing voor deze problematiek is in de maak. Inmiddels is duidelijk dat er een wetswijzing (2022) op komst is waardoor de gemeenten van herkomst altijd verantwoordelijk zijn voor de zorg, ook als er sprake is van voogdij. Tot 2022 blijven we echter financieel verantwoordelijk met alle risico’s voor het lopende begrotingsjaar.
Participatiewet
We willen bereiken dat zoveel mogelijk mensen deelnemen aan het arbeidsproces en in de samenleving. Dit gaan we bereiken door integratie van de taken in het sociaal domein. Niet de wet staat centraal maar de vraag van onze inwoners. Hiervoor hebben we 1 verordening voor het sociaal domein vastgesteld en zijn we bezig met de implementatie van de bestuursopdracht 'Samen aan het Stuur'.
Wij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Particiaptiewet. Deze uitvoering (zoals het verstrekken van uitkeringen en het zoveel mogelijk regulier aan het werk helpen van werkzoekenden) hebben wij bij de (GR) SDOA belegd. Wij dragen echter de financiële risico’s. De huidige crisis veroorzaakt door de maatregelen om corona te beteugelen hebben impact op onze economie en zorgen ook voor een toename van het aantal uitkeringsgerechtigden. Onzeker is of de bijdrage van het rijk (BUIG) ook zal stijgen.
Gebundelde uitkering (BUIG)
Wij ontvangen een gebundelde uitkering (de BUIG) om daarmee de uitkeringen in het kader van de Participatiewet te bekostigen. De Participatiewet kent een budgetteringsystematiek. Dit is een financieringssystematiek die zo is ingericht dat het gemeenten moet prikkelen om zoveel mogelijk mensen uit de uitkering en aan het werk te helpen en te houden. De gebundelde uitkering is een ongeoormerkt budget. Wij mogen een overschot op het budget vrij besteden, maar moeten een tekort op het budget in beginsel zelf opvangen.
Gemeenten die tekorten hebben op hun budget op grond van de Wwb/PW moeten deze tekorten in beginsel opvangen uit eigen middelen. Gemeenten die een omvangrijk tekort hebben, kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een aanvullend budget, de zogenaamde vangnetregeling. We hebben meermalen een beroep gedaan op deze vangnetregeling. Op basis van de huidige gegevens zullen we ook over 2020 en 2021 een beroep moeten doen op de vangnetuitkering.
Uitvoering Wsw
De wijze van uitvoering van de Wsw is belegd bij de SDOA en WBO. Deze organisaties zullen worden samengevoegd tot 1 uitvoeringsorganisatie voor alle activiteiten van arbeidsmatige dagbesteding tot begeleiding naar regulier werk. De beschut binnen populatie wordt begeleid vanuit een werklocatie in Lichtenvoorde. De werknemers in detachering worden begeleid door SDOA. Wel zijn er zorgen over het subsidieresultaat binnen de Wsw. Het subsidieresultaat is de som van de loonkosten enerzijds en de Wsw-subsidie anderzijds. Voor iedere sw-medewerker kan het subsidieresultaat worden vastgesteld. Bij het invoeren van de participatiewet is uitgegaan van een daling met ongeveer € 500,00 per SE per jaar. Voor 2020 zou de bijdrage € 22.700,00 per SE bedragen. De bijdrage wordt, indien het rijk daartoe besluit, gecorrigeerd voor loon- en prijsstijgingen. Als gevolg hiervan bedraagt de bijdrage voor 2020 € 27.016 per SE.
Statushouders
Een steeds groter deel van ons uitkeringsbestand bestaat uit statushouders. Deze groep heeft vaak een grote afstand tot de arbeidsmarkt vanwege allerlei oorzaken (taal, relevante opleiding, trauma etc.). Uiteraard bieden we deze inwoners taal en integratietrajecten aan. Desondanks lopen we het risico dat deze groep langdurig een beroep moet doen op een uitkering. Hierdoor kan er en tekort ontstaan op het BUIG budget.
Inwoners met een arbeidsbeperking
We verwachten nog niet dat de hele groep inwoners met een arbeidsmarktbeperking die onder de participatiewet valt snel zal uitstromen richting regulier werk. Voor deze groep inwoners hebben we loonkostensubsidie beschikbaar om de beperkte loonwaarde te compenseren. En daarnaast kunnen we een voorziening beschut werk toekennen. Een steeds grotere groep slaagt er op deze manier in om werk te vinden. De loonkostensubsidie en de kosten voor beschut werk moeten echter wel gefinancierd worden uit het BUIG budget. Dus ook succesvolle plaatsingen met loonkostensubsidie houden een financieel risico in voor de gemeente.
Bouwgrondexploitatie
Vanuit strategisch en financieel oogpunt is het noodzakelijk om minimaal 1 keer per jaar de ontwikkeling en verkoop van woningen en bedrijventerreinen herzien.
De afgelopen periode zijn in hoog tempo bouwkavels en bedrijfskavels verkocht. Inmiddels is de visie kleine kernen vastgesteld. De financiële gevolgen brengen we bij vaststelling van bestemmingsplannen met bijbehorende exploitatieopzetten in beeld. Ook houden we al bij nieuwe bestemmingsplannen rekening met de uitspraak van de Raad van State over stikstof.
De nota grondbeleid is door u vastgesteld. Uitgangspunt voor bouwgrondexploitatie blijft een sluitende exploitatieopzet. Jaarlijks actualiseren we de exploitatieopzetten. Als hieruit blijkt dat een tekort ontstaat, verwerken we het verlies in de jaarrekening. Wij verwachten dat de exploitatie van zowel woningbouw als bedrijventerreinen minimaal kostendekkend is. In de nota grondbeleid gaan we nader in op de exploitaties en de maatregelen die nodig zijn om financiële risico’s te beheersen. Bij de waardering van de gronden houden we rekening met invoering van de vennootschapsbelastingplicht en kiezen we voor de fiscaal meest gunstige optie.
Regionaal bedrijvenpark Laarberg
In de huidige economische situatie zijn er financiële risico’s verbonden aan de bouwgrondexploitatie van Laarberg. De risico’s en onzekerheden kunnen we moeilijk inschatten. De financiële risico’s hebben we verdisconteerd in het benodigde weerstandsvermogen. Hierbij hebben we rekening gehouden met de lange looptijd van de exploitatie en het te verwachten exploitatieresultaat bij verschillende scenario’s.
Planschadevergoeding
Bij bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen met projectafwijking sluiten we een afwentelingsovereenkomst planschade af. Zo vergoedt de initiatiefnemer eventuele planschadekosten.
Een tegemoetkoming in planschade als gevolg van de toekomstige ontwikkeling van bouwgrond bekostigen we binnen de exploitatieopzet van het plan.
Fiscale risico’s
Per 1 januari 2016 zijn overheidsbedrijven belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Hierdoor worden wij, voor die activiteiten waar wij optreden als ondernemer, vennootschapsbelastingplichtig. Dit heeft organisatorische, administratieve en financiële gevolgen. Maar dit kan ook gevolgen hebben voor gelieerde partijen als verenigingen/stichtingen en gemeenschappelijke regelingen. Wij hebben geïnventariseerd welke activiteiten belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting en de fiscale openingsbalans is opgesteld. De vennootschapsbelasting kan ook een last in de begroting met zich meebrengen, over de fiscale winst moeten we vennootschapsbelasting betalen. De prognose is dat wij verliezen kunnen verrekenen zodat er geen vennootschapsbelasting verschuldigd is.
Het boekenonderzoek naar de verbouwing van het Marianum door de Belastingdienst is afgerond. Deze door meer gemeenten toegepaste fiscale constructie zogenoemde “schoolmodel” wordt door de Belastingdienst bestreden. In verband met de coronacrisis is de voortgang (zoals ons inzage recht in de bewijsvoering van de belastingrecht) in het proces uitgesteld.
Verzekeringsrisico’s
Voor zowel materiële (gebouwen / kunstvoorwerpen e.d.) als immateriële zaken (aansprakelijkheid, fraudeverzekering en bestuurdersaansprakelijkheid e.d.) hebben we met verzekeringspolissen de risico’s afgedekt. Jaarlijks heroverwegen we de verzekeringspolissen. In regionaal verband besteden we de diverse verzekeringen aan.
Vastgoed
De financiële risico’s maken we door middel van een jaarlijkse update van het kwaliteitsniveau van de gebouwen en de financiële vertaling daarvan zowel op het niveau van groot onderhoud als op niveau van klachtenonderhoud inzichtelijk. De omvang van de bestemmingsreserve groot onderhoud gebouwen is op dit moment voldoende.
Een belangrijk financieel risico betreft de mogelijke waardedaling van het gemeentelijk vastgoed. Het gaat hierbij om vastgoed waarbij de gemeente voornemens is wijzigingen door te voeren zoals een bestemmingsplanwijziging, verkoop of sloop. Jaarlijks kijken we of er sprake is van een wijziging bij een van de gemeentelijke gebouwen. Als sprake is van een waardedaling corrigeren we dat bij de jaarrekening. Het financieel effect hiervan kan van redelijk grote omvang zijn en een fors negatief effect hebben op het rekeningresultaat en daarmee op de vrij besteedbare reserve.
Gelet op de ontwikkelingen en de vastgoedportefeuille sluiten we niet uit dat de komende jaren een afwaardering, conform BBV-voorschriften, moet plaatsvinden.
In de berekening van het weerstandsvermogen houden we hier rekening mee.
Toereikende bestemmingsreserves voor onderhoudsvoorzieningen
Op basis van de beschikbare beheerprogramma’s zijn de bestemmingsreserves op niveau. Onvoorziene omstandigheden daargelaten zijn de financiële risico’s voldoende afgedekt.
Financiële kengetallen
In onderstaande tabel 'financiële kengetallen' zijn de voorgeschreven financiële kengetallen opgenomen. Categorie A kan beschouwd worden als het minst risicovol en categorie C als meest risicovol. De categorie die voor ons van toepassing is, is gekleurd aangegeven. Aan de hand van de indeling van de categorieën kunnen we concluderen dat wij geen overmatig risico lopen.
Wel is onze financiële positie is vergelijkbaar met de jaarrekening 2019.
Kengetallen |
Jaarrek. 2019 |
Jaarrek. 2020
|
Begrot. 2020
|
Cat. A
|
Cat. B
|
Cat. C
|
Netto schuldquote
|
71% |
83% |
89% |
<90% |
90-130% |
>130% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
|
57% |
71% |
77% |
<90% |
90-130% |
>130% |
Solvabiliteitsratio
|
38% |
33% |
33% |
>50% |
20-50% |
<20% |
Grondexploitatie (waarde van de grond t.o.v. geraamde baten)
|
6% |
5% |
4% |
<20% |
20-35% |
>35% |
Structurele exploitatieruimte Begroting
|
-5,65% |
-1,09% |
0,29% |
Begr. en MJR >0% |
Begr. of MJR >0% |
Begr. en MJR < 0% |
Gemeentelijke belastingcapaciteit
|
74% |
74% |
77% |
<95% |
95-105% |
>105% |
Weerstandsvermogen
|
230% |
416% |
242% |
>100% |
80-100% |
<80% |