Gezonde gemeentefinanciën als uitgangspunt

Voortzetting bestaand beleid

Terug naar navigatie - Inleiding

Op basis van de nationale en internationale ontwikkelingen is de verwachting dat het inflatiepercentages de komende jaren wederom hoger zullen zijn. Bij de opstelling van de kadernota zijn wij vooralsnog uitgegaan van de informatie van het CBS. Maar het risico is reëel dat de inflatie hoger zal zijn. Daar staat tegenover dat deze voor een behoorlijk deel gecompenseerd worden door het Rijk.

Daarnaast kan de Voorjaarsnota van het rijk ons inzicht geven in het financieel beleid van het rijk richting de gemeenten voor de komende jaren. Ook in het bijzonder voor het jaar 2026 het zogenaamde ravijnjaar.

Structureel resultaat 2026 - 2029

Terug naar navigatie - Structureel resultaat 2026 - 2029

 

x € 1.000

2026

2027

2028

2029

Begrotingsuitkomst lopend jaar

1.916

1.916

1.916

1.916

Ontwikkeling algemene, integratie- en decentralisatie-uitkeringen

-2.456

-2.015

-1.452

-709

Besparingsverlies jeugd

800

800

800

800

BTW compensatiefonds

700

700

700

700

Belastingen en leges

170

340

510

680

Nieuwe cao ambtenaren

-800

-800

-800

-800

Structureel resultaat

330

941

1.674

2.587

 

Ontwikkeling algemene-, integratie- en decentralisatie uitkeringen

Terug naar navigatie - Ontwikkeling algemene-, integratie- en decentralisatie uitkeringen

De ontwikkeling van de algemene uitkering is gebaseerd op de decembercirculaire 2024. Over alle jaren zien wij een positievere bijstelling van het accres dan de meicirculaire waar de begroting op is gebaseerd. De algemene uitkering is voor alle jaren geraamd op constante prijzen. De komende meicirculaire zal meer duidelijkheid geven over de ontwikkeling van de algemene uitkering voor de komende jaren. Het effect hiervan is, gelet op de financiële omvang, van wezenlijk belang voor onze financiële positie.

Overgangsregeling algemene uitkering

Terug naar navigatie - Overgangsregeling algemene uitkering

De ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds vormt een van de belangrijkste pijlers voor het financieel perspectief. De wijziging van de systematiek inzake accres en inflatie met ingang van 2026 heeft  een extreem negatief effect voor de gemeenten. Voor ons leidt dit tot een miljoenenkorting op de algemene uitkering. 

Voorstellen van nieuw beleid

Terug naar navigatie - Voorstellen van nieuw beleid - inleiding

De voorstellen voor nieuw beleid worden onderverdeeld in voorstellen die reeds met de programmabegroting 2025-2028 aan u zijn voorgelegd en nieuw beleid. Beide leiden tot het volgende beslag op middelen. In de bijlage ("iets te kiezen model") vindt u de uitwerking van de voorstellen van nieuw beleid per programma.

Voorstellen van nieuw beleid (investeringsniveau)

Terug naar navigatie - Voorstellen van nieuw beleid (investeringsniveau)

Investeringsniveau (x € 1.000)

Programma

2026

2027

2028

2029

1. Wonen - programmabegroting 2025-2028

8.972

7.052

6.914

2.028

1. Wonen - nieuw beleid

600

0

505

5.846

2. Welzijn - programmabegroting 2025-2028

0

0

0

0

2. Welzijn - nieuw beleid

0

0

0

0

3. Werken - programmabegroting 2025-2028

0

0

0

0

3. Werken - nieuw beleid

525

0

0

0

4. Dienstverlening - programmabegroting 2025-2028

0

35

0

0

4. Dienstverlening - nieuw beleid

120

0

0

0

Totaal

10.217

7.087

7.419

7.874

 

Voorstellen van nieuw beleid (budgettaire lasten)

Terug naar navigatie - Voorstellen van nieuw beleid (budgettaire lasten)

Budgettaire lasten x € 1.000

Programma

2026

2027

2028

2029

1. Wonen - programmabegroting 2025-2028

1.545 1.925 2.138 1.877

1. Wonen - nieuw beleid

349 234 62 447

2. Welzijn - programmabegroting 2025-2028

558 310 50 0

2. Welzijn - nieuw beleid

491 639 506 478

3. Werken - programmabegroting 2025-2028

163 163 0 0

3. Werken - nieuw beleid

0 34 34 34

4. Dienstverlening - programmabegroting 2025-2028

194 127 127 8

4. Dienstverlening - nieuw beleid

485 485 390 465

Waarvan ten laste van reserves, voorzieningen en bestaande kredieten

-2.933 -2.701 -1.812 -1.280

Netto ten laste van de exploitatie

852 1.216 1.495 2.029

 

Financieel perspectief bestaand en nieuw beleid

Financieel perspectief

Terug naar navigatie - Financieel perspectief



 

2026

2027

2028

2029

 

 

 

 

 

Begrotingsuitkomst lopend jaar

1.916

330

941

1.674

 

 

 

 

 

jaarlijkse autonome ontwikkelingen uitgaven

 

 

 

 

stijging personele lasten

-800

 

 

 

 

 

 

 

 

jaarlijkse autonome ontwikkelingen inkomsten

 

 

 

 

algemene uitkering uit het gemeentefonds

-2.456

441

563

743

algemene uitkering - btw compensatiefonds

700

 

 

 

besparingsverlies jeugd

800

 

 

 

trendmatige verhoging OZB

145

145

145

145

trendmatige verhoging leges

25

25

25

25

 

 

 

 

 

subtotaal

330

941

1.674

2.587

Netto budgettaire last nieuw beleid

-852

-1.216

-1.495

-2.029

Cumulatief dekkingsplan

0

0

0

0

 

 

 

 

 

Begrotingsresultaat

-522

-275

179

558

 

Ontwikkeling van de reservepositie

Terug naar navigatie - Reservepositie - inleiding

De ondergrens van de algemene reserve is € 4 miljoen.

Onderstaande tabel toont de stand van onze vrij besteedbare reserve per balansdatum over de jaren 2026 t/m 2029 op basis van de onttrekkingen en dotaties als gevolg bestaand beleid en de voorstellen van nieuw beleid. Uit deze tabel blijkt dat de positie van de algemene reserve ruim voldoet aan de ondergrens van € 4 miljoen zoals eerder door de gemeenteraad is vastgesteld.

Terug naar navigatie - Reservepositie

x € 1.000

2026

2027

2028

2029

Vrije besteedbare reserves

13.675

11.928

11.285

11.719

         

Beschikbare weerstandscapaciteit

14.975

13.228

12.585

13.019

Benodigde weerstandscapaciteit

-2.500

-2.500

-2.500

-2.500

Weerstandscapaciteit boven de norm

12.475

10.728

10.085

10.519

 

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Naast een structureel sluitende meerjarenbegroting is het voor de robuustheid van de gemeentelijke financiële positie noodzakelijk om te voldoen aan de gestelde norm voor het weerstandsvermogen.

Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en alle gekwantificeerde risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover wij kunnen beschikken om niet-begrote kosten op te vangen. De belangrijkste componenten van de weerstandscapaciteit zijn de vrij beschikbare reserves, de onbenutte belastingcapaciteit en de mogelijkheden om te kunnen bezuinigingen.

Onzekerheden en potentiële (financiële) risico’s zijn er op onder meer de volgende terreinen:

  • zorgverlening aan onze inwoners
  • maatregelen in het kader van de gezondheid
  • uitkeringen aan onze inwoners
  • subsidieverlening aan verenigingen en andere instellingen
  • ontwikkelingen in de grondexploitaties
  • bedrijfsvoering van onze organisatie
  • lopende en nieuw te starten projecten
  • financiering en bekostiging van onze activiteiten
  • heffing en invordering van lokale heffingen

De organisatie monitort voortdurend de ontwikkelingen en de hieraan verbonden risico’s en gevolgen voor onze begrotingspositie. Waar mogelijk worden dan ook maatregelen genomen om deze risico's te beheersen en/of de gevolgen hiervan te beperken. Toch valt niet uit te sluiten dat in de toekomst een beroep moet worden gedaan op onze reservepositie. 

Financiële uitgangspunten

Financiële uitgangspunten

Terug naar navigatie - Financiële uitgangspunten

Met het oog op de voorbereiding van de begroting 2026 worden de volgende uitgangspunten voorgesteld:

Nieuw beleid

Bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2026 wordt uitgegaan van aanvaard / bestaand beleid 2025 zoals vastgelegd in de programmabegroting 2025 inclusief de vastgestelde wijzigingen. Met betrekking tot de waardering en afschrijving vaste activa wordt aangesloten bij de verordening 212 en de uit de BBV voortvloeiende voorschriften .

Prijsontwikkeling

In de begroting 2026 wordt voor aanvaard / bestaand beleid een algemene prijsontwikkeling van 3% gehanteerd. Dit sluit aan met de prijsontwikkeling van het BBP voor 2026.
In de samenstelling van de begroting 2026 worden de salarissen van april 2025 als uitgangspunt genomen. Tevens dienen de normale periodieke verhogingen, meegenomen te worden. De onderhandelingen tussen de VNG en de vakbonden verlopen stroef. De vakbonden houden vast aan een looneis van 9% en daar staat een loonbod van de VNG van 5,6% voor. Vooralsnog gaan wij uit van een stijging van 5,6% als richtlijn.
Als gevolg van de invoering van het btw-compensatiefonds per 1 januari 2003 worden de bedragen exclusief btw opgenomen. Een uitzondering hierop zijn onder andere de bedragen voor onderwijs, gezondheidszorg en kosten voor de decentralisaties.

Gemeenschappelijke regelingen

De inwonerbijdrage mag niet meer stijgen dan de prijsmutatie Bruto Binnenlands Product zoals weergegeven in de septembercirculaire gemeentefonds van twee jaar voor het begrotingsjaar.
Voor het percentage van 2026 kijken we naar de septembercirculaire 2024. Hierin staat een prijsontwikkeling van het BBP voor 2026 van 2,7%.

Subsidies

Het indexpercentage waarmee de subsidie maximaal mag stijgen wordt niet meer bepaald aan de hand van de septembercirculaire (methode trapje op trapje af). Het is niet meer reëel dat de indexering van de subsidies gelijk opgaat met de accresontwikkeling. In de normeringssystematiek wordt als basis niet langer meer de netto gecorrigeerde uitgaven gehanteerd, maar de totale rijksuitgaven (inclusief zorg en sociale zekerheid).
De prijsindex voor subsidies wordt nu gelijkgesteld met de index voor gemeenschappelijke regelingen, de prijsindex van het Bruto Binnenlands Product. Dit is voor het jaar 2026 3%.

Rente

Het rentepercentage voor toevoeging van rente aan reserves, opgenomen in de staat van reserves en voorzieningen, wordt voor 2026 vastgesteld op 2,5%. Onttrekking uit de bestemmingsreserve met een percentage van 1,25%, welk bedrag wordt toegevoegd aan de exploitatie.
Het omslagpercentage wordt vastgesteld op 2,5%, in de begroting wordt het verwachte financieringsresultaat geraamd.

Demografie

De te verwerken autonome groei in 2026, aantal rioolaansluitingen, m2 onderhouden groen etc., wordt in de begroting meegenomen. In de toelichting dient expliciet te worden aangegeven met welke groei rekening is gehouden. Daarom niet meer opnemen bij nieuw beleid.

Overige ontwikkelingen

De tarieven voor riolering en afvalstoffenheffing moeten nog herberekend worden.
Als aantal inwoners per 1 januari 2026 wordt 30.000 aangehouden.

Financieel perspectief

Terug naar navigatie - Financieel perspectief

Het financieel perspectief wordt opgebouwd uit de onderdelen; voortzetting bestaand beleid, voorstellen van nieuw beleid en het bijbehorende dekkingsplan. Uiteindelijk moet dit leiden tot een structureel sluitende meerjarenbegroting. Maar ook tot een zekere robuustheid van onze financiële positie waarbij het noodzakelijk is over een vrij besteedbare reserve te beschikken, waarmee we tegenvallers kunnen opvangen.